Park Jiha
‘Communion’ zag al in 2016 het levenslicht in haar geboorteland Zuid-Korea, maar werd pas dit voorjaar internationaal uitgebracht, om een oorverdovend succes te worden. Momenteel is Park Jiha op tournee; afgelopen maand speelde ze op Rewire in Den Haag. Wij spraken haar alvast over haar specifieke muziekstijl, die zo vertrouwd klinkt en tegelijkertijd compleet nieuw.
Met haar muziek, een combinatie van jazz met minimalistische klassieke en folk- elementen, communiceert de Zuid-Koreaanse moeiteloos over landsgrenzen heen. Voor een interview ligt dit ingewikkelder. Door omstandigheden moest het interview op afstand gebeuren. Dat betekent niet alleen een enorm tijdsverschil, maar ook dat het via e-mailcontact zou plaatsvinden. Park Jiha is bang dat haar mondelinge beheersing van het Engels onvoldoende is om zich goed te kunnen uitdrukken, terwijl ze antwoorden wil geven die recht doen aan haar muziek. Dus zo geschiedde.
De titel van het album ‘Communion’, dat ze onder haar eigen naam uitbracht, gaat over samenzijn, zo vertelt Jiha. Over het samengaan van de natuur met dagelijkse ontmoetingen. De muzikante en componiste bespeelt hierop, zoals ze ook deed met het neo-traditionele duo 숨[suːm], de traditionele Koreaanse instrumenten piri, yanggeum en saenghwang, oftewel: een luide bamboefluit met dubbelriet, een hakkebord/cimbalom en een mondorgel.
Als ze moet kiezen uit die drie instrumenten, dan is de piri haar favoriet. Daarvoor koos ze heel bewust toen ze naar een middelbare school ging die zich richtte op traditionele Koreaanse kunsten. Een mooi voorbeeld van hoe serieus ze zich heeft toegelegd op het bespelen van dit instrument zijn de 133 seos (rieten voor de piri) die ze vanaf de allereerste keer dat ze dit instrument ging bespelen heeft gebruikt, én bewaard. Het uitbrengen van haar eerste album, ‘A Record Of Autobiographical Sounds’ uit 2014, combineerde ze met een tentoonstelling waarin ze al die rieten exposeerde. In een eerder interview met de muziekcriticus Hyunmin Song zegt ze daarover: ‘Ze bevatten mijn adem –¬ met andere woorden: een ziel ¬– het zou niet gemakkelijk zijn geweest voor me om ze weg te gooien.’
Autodidact
Voor de andere twee traditionele Koreaanse instrumenten koos Jiha omwille van de klanken, die ze graag wilde toevoegen aan haar muziek. Haar manier van de yanggeum bespelen heeft ze zichzelf bijvoorbeeld aangeleerd en heeft niets te maken met de Koreaanse traditionele speelwijze. In dit leerproces ontdekte ze nieuwe, experimentele geluiden. “Ik gebruik ook geen traditionele bamboestok voor het bespelen van de yanggeum. In mijn muziek wil ik soms een zachter en soms juist een harder geluid produceren. Daarvoor gebruik ik een ander soort stok, speciaal geschikt voor mijn manier van spelen.”
Vroeger luisterde ze weleens naar santoor-muziek, de Indiase versie van het hakkebord. Misschien heeft dat haar benadering van de yanggeum wel meer beïnvloed dan Koreaanse folkmuziek. Momenteel luistert Jiha vooral naar pianomuziek, zoals van Nils Frahm. “Uit zijn muziek haal ik heel veel inspiratie.”
Ook het spel van haar medemuzikanten – de saxofoon en basklarinet van Kim Oki, de vibrafoon van John Bell en de percussie van Kang Tekhyun – beïnvloedt Jiha. “Mijn bandleden voegen een andere energie toe. Zo is Kang autodidact, maar elke keer als ik hem hoor spelen ben ik onder de indruk van hem. De Nieuw-Zeelandse Bell heeft door zijn andere culturele achtergrond een andere manier van spelen, waardoor ik veel ideeën opdoe.”
De onderlinge kruisbestuiving tussen Jiha en haar bandleden reikt bovendien verder dan alleen de muziek. Zo diep spiritueel en open-minded als haar medemuzikanten zijn, iets wat Jiha overigens erg in ze waardeert, zozeer heeft ze zelf behoefte aan vooraf vastgelegde muziek en een stabiel leven. Daarom legde Park Jiha de kaders van tevoren vast en gaf daarna haar medemuzikanten alle ruimte voor vrije improvisatie. Dat werkte. “Het samenbrengen van onze verschillende stijlen kan je het gevoel geven dat er niet alleen serene zaken, maar ook onrust en onheil in onze muziek zit. Als mensen dat erin horen, worden ze waarschijnlijk juist aangetrokken door dat verschil.”
Seoul
‘Communion’ zag dus al in 2016 het levenslicht in Zuid-Korea, maar dit voorjaar werd het album pas voor de internationale markt uitgebracht. De positieve recensies schieten sindsdien als paddenstoelen uit de grond. Jiha denkt ondertussen alweer na over het volgende album. “Een aantal stukken heb ik al gecomponeerd, maar ik brainstorm nog over de arrangementen. Ik denk altijd na over ruimte als ik opnames maak. Ik wil natuurlijke geluiden opnemen, geen verfijnd studiogeluid. Komend jaar hoop ik daar specifiekere plannen voor te hebben.”
Waar ze qua geluid in elk geval veel inspiratie uithaalt, is haar geboortestad Seoul, waar ze met haar familie woont. Al wordt ze daar omgeven door betonnen gebouwen en auto’s, toch kan ze er in alle rust wonen. Voor haar is het een vredige plek waar ze de vogels hoort fluiten en de wind hoort waaien. “Als ik in het centrum ben, voel ik ook het typische gevoel van Seoul. De stemming van de stad. In mijn muziek hoor je die mix van een vredige atmosfeer en de strijd en passie van een plek als Seoul ook terug.”
Regelmatig wordt haar in interviews gevraagd naar de repetitieve en minimalistische elementen in haar muziek. Ze maakt dan altijd de vergelijking met dagelijkse routines. Hoe die steeds hetzelfde zijn en je er toch telkens nieuwe dingen in kunt ontdekken. “Heel kleine dingen eigenlijk, niets bijzonders. Elke ochtend zet ik koffie met een mokkapot en warm ik brood op in een mini-oven. Ik eet wat fruit en neem de tijd om de krant te lezen. Dit proces helpt me om de dag te beginnen. Daarna repeteer ik wat. Het is geen artiestenbestaan. Ik ben een gewoon iemand met een doodgewoon leven, daar haal ik genoeg inspiratie uit. Wanneer ik bijvoorbeeld in de metro zit of ergens wandel, borrelen de ideeën in me op. Als je in close-up kijkt naar deze momenten, lijken ze erg op elkaar, maar elk moment is heel verschillend als je het long shot registreert. Ook in mijn muziek is elke herhaling net een beetje anders. Als je ‘Paterson’ hebt gezien (de film over een buschauffeur in een Amerikaans voorstadje, die in een week tijd zo goed als niets beleeft, van Jim Jarmusch’, db), begrijp je wel wat ik bedoel.”
Dit artikel verscheen eerder in GC #145.
Koop deze editie in onze webshop!Discografie
Park Jiha - Communion (eigen beheer, 2016/ Tak:til, 2018)Park Jiha - NAVER ON STAGE No.336 (2017)
Park Jiha - A Record Of Autobiographical Sounds (2015)
숨[suːm]- 2nd (2014)
숨[suːm] - Rhythmic Space: A Time For Breath (2010)
Reacties