Karen Willems
Pop, rock, avant-garde, vrije improvisatie. Wie de Vlaamse muziek van nabij volgt, is drumster Karen Willems ongetwijfeld al tegengekomen. Met haar ongedwongen stijl, waarmee ze vaak herinnert aan een kind dat plots neergezet wordt in een speelgoedwinkel, behoort ze tot het selecte groepje muzikanten dat daadwerkelijk het verschil maakt.
Het verhaal van Karen Willems is er een van ongedurigheid en gretigheid. Willems maakt(e) als drummer grote sier bij onder andere Zita Swoon, Yuko, Novastar en Jan Swerts, maar laat zich ook steeds vaker opmerken als soloartiest. Het synth-heavy Inwolves bracht in 2016 een goed ontvangen tweede release uit en recent is ze erg actief in de vrije muziek, waarbij vooral opvalt dat ze met een hele resem gitaristen de confrontatie aangaat.
Maar eerst hebben we het even over een opname met een andere, al even eigenzinnige Vlaamse drummer-percussionist, Eric Thielemans: “Het is jammer dat we iets moois hebben opgenomen, maar dat voorlopig niet verkocht krijgen aan een label. Toch zijn we er allebei tevreden over. Het zal misschien geen potten breken, maar mensen die ernaar luisteren gaan dat wel kopen. Een boeiend label was eerst wel geïnteresseerd, maar het paste toch niet echt. Ik begrijp dat, het zit ook tussen de genres. Misschien is het voor de een te moeilijk en voor de ander weer niet experimenteel genoeg. Maar het is ook heel aards. We kunnen daar iets mee doen. Live gaan we het uitproberen op Ha’fest (festival in de Handelsbeurs te Gent, red), een dag met Yodok III, Joachim Badenhorst en Mattias De Craene, waar ik naar uitkijk.”
Professional
Willems is intussen al vijf jaar beroepsmuzikant, al is dat niet altijd evident: “Als het even moeilijk wordt ga ik een paar dagen werken in een drukkerij in de buurt, om met de voetjes op de grond te blijven. Constant in het artistieke milieu zitten, misschien is dat niets voor mij. Je krijgt keuzes, plus je slaat sommige dingen ook af. Ik ben soms ook kieskeurig, ben me ervan bewust dat sommige dingen een stempel op je drukken. Die doe ik dan niet. Soms word ik gevraagd om ‘Karen Willems’ neer te zetten, ook in de popmuziek, en dat vind ik dan weer wijs. Zoals bij Novastar. Ik heb er lang over getwijfeld, maar heb het uiteindelijk toch gedaan. Daar is niks verkeerd mee.
Financieel gaat het nu eigenlijk beter dan vroeger. Nu is er meer beweging. Vroeger ging het een maand goed, en dan was er een maand niets. ‘Shit, wat gaat nu gebeuren?’ Ik ben niet vies om iets anders te doen. ‘Ik ben een artiest, ik wil enkel muziek spelen’, zo zit ik niet in elkaar. Het leven is meer dan muziek spelen. Muziek is het belangrijkste in mijn leven, maar het is ook maar muziek.
Na dat tweede album van Inwolves heb ik snel besloten om de plaat niet meer live te spelen. We hebben kansen gekregen, maar ik had gehoopt dat er een evolutie op gang kwam. Die kwam er niet. Toch niet commercieel. Ik was er zelf mee bezig, zat voortdurend te mailen. Misschien is dat not done, zelf alles regelen. Je voelt dat het niet altijd wordt gewaardeerd dat je het zelf doet. Of je krijgt geen antwoord. Je komt soms wat tegen, ook van mensen die weten dat je geen achttien meer bent. De bedragen die soms worden voorgesteld. Respectloos. Dan vraag je je wel eens af waarmee je bezig bent. Anderzijds: wat ik doe, is natuurlijk niet zo toegankelijk.”
Fanfare
Het gaat even over mijn negenjarige dochter, die sax speelt. “Prikkels krijgen is belangrijk. Ik heb de prikkels niet via mijn ouders gehad. Er was wel de fanfare. Mijn moeder haar nonkels zaten in het bestuur. Ik was eerst majorette en ben vervolgens overgeschakeld naar slagwerk. Ik liep daar met die stok en die vervelende kousen en zat altijd achter me te kijken, naar die trommelaars. Dat was een grappig parcours, van de fanfare naar de big band. Samen musiceren vond ik toen al geweldig. Dat was niet professioneel, maar je leert wel reageren. En je leert er drinken hé. (lacht)
Ik heb zelf enkel academie gedaan, geen conservatorium, en ik heb tuinbouw gestudeerd. Ik ben altijd een speelvogel geweest. Moest ik het opnieuw kunnen doen, dan zou ik zeker een sociale opleiding volgen, iets met mensen met een beperking. Ik was een buitenmeisje en graag met mijn handen bezig. Nu nog altijd. Ik ben ook vlug verveeld en muzikaal is dat net zo. Ik spring van de hak op de tak. Het is best grappig: mensen die me niet kennen, kunnen geen etiket op me plakken. Dat is toch juist cool? Dat is niet bewust. Ik zit in geen scene, dat vind ik wijs.”
Inwolves
“Intussen ben ik alweer bezig met nieuwe dingen. Andere muziek. Niemand zit te wachten om opnieuw hetzelfde te horen, met weer die synths. Zelf had ik ook behoefte aan meer licht en percussie. Die laatste plaat was best wel intensief, in your face. Daar wilde ik afstand van nemen. De laatste tijd ben ik vooral bezig geweest met field recordings, waardoor je anders gaat luisteren. Soms hoor je er na een tijd een cadans in, en daar ga je mee aan de slag. Je maakt dan andere muziek, je gaat anders componeren. Ik heb ook gitaar gekocht, dus voorlopig is het ook dat: gitaar, percussie en die opnames. Het kabbelt meer, het is speelser en frivoler. Toch is het Inwolves. Dat ben ik, en dat kan alles zijn.
De start van Inwolves lag dichter bij hedendaagse muziek, met muzikanten die wisten wat ze deden. Maar het was niet waar ik eigenlijk naartoe wilde met mijn nummers. Wat ík wil is niet het enige dat telt, want in elke bezetting waarin ik speel moet er vrijheid zijn voor élke muzikant. Je vraagt iemand om wat hij doet, maar er moet wel een bepaald kader zijn. Dat ben ik die eerste keer wat uit het oog verloren, maar het was een leerschool waar ik zeker niet negatief op terugkijk. Ik krijg soms het verwijt dat ik met de dingen stop zodra ze ergens naartoe beginnen te gaan. Daar trek ik me niets van aan, want dat is toch juist de magie?”
Dat Willems steeds vaker in de weer is met vrije muziek, is daar zeker een gevolg van: “Het klopt dat ik na een tijdje met dezelfde muzikanten niet meer word geprikkeld. Je speelt dan ook met vaste structuren en dat zoek ik niet in muziek. Inwolves en improviseren, dat wordt nooit een sleur. Dat is het moment beleven, de magie van het moment. Het improviseren probeer ik mezelf aan te leren. Eigenlijk ga ik niet vaak naar improvisatieconcerten. Die hele zware toestanden, dat gaat me ook te ver. Ik heb meestal wel behoefte aan een stukje herkenbaarheid of melodie.”
Als ik dan opwerp dat Cycle, een trio met Dirk Serries en Martina Verhoeven, toch wel onvoorspelbaar en zoekend speelt: “Dat is waar, maar het is beweging in een bepaald volume, het is geen herrie. We hebben ook maar een paar keer gespeeld. Tijdens het Incubate-festival was dat wel heel mooi. Het moet ook niet altijd zo volumineus zijn. Op laag volume werkt het ook. De laatste tijd ben ik regelmatig bezig met gitarist Jean D.L., dat is heel minimalistisch. Dat is voor mij de zoektocht met de percussie. Het is ook bijna richting ambient. Onze opnames zijn goed. Met een lage dynamiek, maar het kabbelt op een aardse manier. Met Jean spelen betekent ruimte laten voor percussie. Ik kies het moment dat ik wil gáán, en waar ik voor percussie kies.
Als het publiek ook meewil, dan kan dat allemaal. Soms werkt dat goed, op sommige plekken is dat minder vanzelfsprekend. Je hebt veel muzikanten die dat niet kunnen, die zich niet kunnen aanpassen. Soms moet je vindingrijk zijn, het is niet altijd meteen het juiste geluid. Je past je aan. Dat bepaalt toch ook wat een goede muzikant is, of niet?”
Promiscue
“Ik speel graag met Bart (Desmet, Barst, gp), want ik haal hem uit zijn comfortzone. Bart is een super kerel, maar ik probeer hem wat naar buiten te lokken. Hij was aanvankelijk nog wat onzeker, maar maakte intussen een enorme evolutie door. De vorige keer had ik een aantal field recordings meegenomen, en hij creëerde daar wel een speciale sfeer mee. Dat zorgt voor een zekere vrijheid, waar hij zich goed in voelt. We zijn er ook om elkaar te helpen hè.”
Willems speelt met een hele reeks muzikanten, opvallend vaak gitaristen, waarvan sommigen zich in verwante wateren begeven. Toch benadrukt ze dat het steeds een andere houding vergt: “Met elke muzikant is het een ander verhaal. Het zijn andere persoonlijkheden en dus andere muzikanten. Aidan Baker en Jean zijn eerder timide. Jean is wel origineel, hij springt eruit. Met Jean weet ik dat ik niet luid moet gaan. Met Aidan Baker is het intussen geëvolueerd, naar meer improvisatie. Het album is vrij repetitief, maar intussen spelen we live vrijere dingen. Dat hoor ik liever. Waar ik vooral verschil met heel wat van die mannen, is dat zij veel meer releases uitbrengen. Zo werkt dat bij mij niet, een plaat is niet iets dat je zomaar opneemt, maar waar je naartoe werkt. Een plaat uitbrengen is voor mij kiezen. Maar misschien brengen sommigen te veel uit, nietwaar?
Ik werk intussen ook met Stijn Dickel, van Aifoon. We hebben twee dagen geëxperimenteerd in De Werf in Brugge. Stijn is geen echte gitarist, maar een geluidsonderzoeker. We experimenteren heel fysiek, zijn met klanken bezig. Alles kan, en het is vaak prettig gestoord. Onze groepsnaam is Elms Willdick. We willen van die voorstelling ook iets ánders maken. Het mag niet te serieus worden. Alles wat in die ruimte stond, konden we erbij betrekken. Bij Stijn durf ik zelfs mijn stem gebruiken. Doe maar. Beweging. We hebben wat dingen opgenomen. Het klinkt super, maar misschien ga je wel vooral lachen als je het ziet en moeten we doeken gebruiken. Ik ben nog nooit zo vrij geweest. Dat is toch fantastisch!”
Wroeten
In Canvasprogramma Off The Record liet Willems weten dat jazzdrummer Jo Jones een vroege invloed was. Zijn er zo nog figuren die ‘blijven plakken’? “Kris Vanderstraeten vind ik fantastisch, met die plaat ‘Trommels’. Op zijn leeftijd, als je hem ziet zitten, spelen als een kind. Terwijl ik hem nooit heb gezien. Dat is ook weer iets voor mij. (lacht) Op zo’n manier spelen, dat is een droom. Het is werken met geluid en omgeving. En dan is er Tony Oxley. Maar ja: In mijn big band-periode was dat Jo Jones. Die begon vanaf nul. En wat zo mooi is: zijn verleden als tapdanser hoor je in zijn spel. Hoe je in het leven staat, dat neem je mee in je instrument. Ik vind dat fantastisch, jezelf verliezen in dat spelen. Ik zie de link met Constant Permeke. Die had niet die techniek van Picasso, maar stond in de natuur, het leven, het volkse. Iets vastpakken en er iets mee doen. Ik ben ook zo’n wroeter.”
Discografie
Aidan Baker & Karen Willems – Landlos (Midira, 2017, cassette)
Inwolves – Involves (Consouling Sounds, 2016)
Barst – The Western Lands (Consouling Sounds, 2016)
Jan Swerts – Schaduwland (Universal, 2016)
Inwolves – Air+ (Smeraldina-Rima, 2014)
Zita Swoon Group – Wait for Me (Crammed Discs, 2012)
Reacties