Jameszoo


Laptopper Jameszoo maakte de sprong van artiest die solo-optredens gaf met een bibliotheek vol samples naar componist met een speciale liefde voor jazz. Die voert hij uit met zijn eigen band. Op zijn recente album ‘Blind’ werkt hij ook met gasten uit sterk uiteenlopende genres.

‘Het kon heel wild lijken, maar er heeft altijd structuur in mijn muziek gezeten.’

Bij zijn eerste optredens was Jameszoo, zoals Bosschenaar Mitchel van Dinther zich noemt, een typische laptopper. Eenzaam op het podium achter zijn computer met randapparatuur om de geluiden te bewerken die hij tevoorschijn toverde. Hij sprong rusteloos van de ene set klanken naar de volgende. Daaruit bleek een sterke affiniteit met muziek van ver over de grenzen. Indonesische gamelan dook meer dan eens op, evenals een keur aan dieren, en dan met name vogels. Dat zou het alias Jameszoo kunnen verklaren. Maar dat klopt volgens hem toch niet. Voor een optreden moest hij een naam doorgeven. ‘Deze naam schoot me te binnen. Er zit geen betekenis aan. Toen ik de naam Jameszoo gekozen had, ben ik die blijven gebruiken. Het maakt ook niet zoveel uit hoe je jezelf noemt. Als je de juiste muziek maakt, gaat ook de meest lullige naam betekenis krijgen. Het is ook prima om zo’n alias te hebben. Die kan ik als persona scheiden van mijzelf.’

Papegaaien

Hij begon als dj in het toenmalige café Cordes aan de Parade in Den Bosch. Tracks draaien voor publiek. Daar kwam hij in contact met producers van elektronische muziek Hudson Mohawke en Flying Lotus. ‘Dat was een jaar of twaalf geleden. Ik was geïntrigeerd. Vroeg me af hoe ze hun muziek maakten. Ze lieten me alles zien. Welke laptop ik moest kopen, welke software ik moest hebben. Welk keyboard het beste is. Mijn ontwikkeling is autodidactisch verlopen. Ik had al een bredere interesse in muziek, met name in hiphop. Maar ook in oude jazz. Ik gebruikte daar veel samples van. In de dance-scene hoorde ik over hun inspiraties, zoals Pierre Henry. Langzamerhand verbreed je je wereld steeds meer. Dat is heel vloeiend gegaan.’
Hij werd al gauw opgemerkt door het Amsterdamse label Kindred Spirits, dat zijn eerste schijven uitbracht, waaronder de ep ‘Guanyin Psittacines’, waarvan de hoes getooid is met allerhande soorten papegaaien. Het leidde tot optredens. ‘Ik moest echt zoeken naar wat live muziek maken inhoudt. Ik had geen ervaring in bandjes. Het kon heel wild lijken, maar er heeft altijd structuur in mijn muziek gezeten. Wat je hoort, is nooit toeval of waanzin. Ik denk altijd na over waar ik dingen plaats. Alleen op de eerste plaatjes voor Kindred Spirits en Rwina werkte ik nog met samples. Sindsdien wordt alles door muzikanten ingespeeld.’

Ideeënrijkdom

Zes jaar geleden verscheen zijn eerste album ‘Fool’ op het Brainfeeder label van Flying Lotus. Hij toerde toen ook met zijn band. Naast Jameszoo zelf op synths waren dat drummer Richard Spaven, toetsenspeler Niels Broos, bassist Frans Petter Eldh en saxofonist John Dikeman. Op het album werkte een meer uitgebreide cast mee, onder wie altviolist Oene van Geel, slagwerker Frank Wienk en gitarist Raphael Vanoli (ditmaal op basgitaar).
De muziek op ‘Fool’ klinkt homogener en compacter dan die op de eerdere schijfjes. Nog steeds ploffen de nummers bijna uit elkaar door de ideeënrijkdom, en de snelheid waarmee Jameszoo van de ene structuur in de andere duikt. Het nummer ‘Soup’ duurt net vier minuten, begint na geblazen dubbeltonen op sax met geplukte gitaar en weifelende tikjes en klapjes op een drumstel, Jameszoo en Niels Broos springen ertussen met jennerig klinkende riedeltjes op toetsen die soms overstuurd raken, zachte akkoorden om de gemoederen te sussen, waarna Dikeman op zijn sax een potje met de toetsenmelodie meescheurt, om er vervolgens mee op de loop te gaan. Dan valt alles even stil en bevindt de muziek zich in een kale, echoënde ruimte. De saxofoon blubbert en snottert, een signaal dat het nu maar eens afgelopen moet zijn.

Orkest

Jameszoo’s liefde voor jazz klinkt duidelijk door in de nummers, maar steeds overgoten met een eigenzinnig sausje. Hij houdt er blijkbaar van om steeds andere afslagen te nemen dan je verwacht. In ‘Flu’ wordt een bossanovagitaartje afgewisseld met vette jazzrockakkoorden en een iel dansend strijkertje. Drums gaan het ene moment voluit, met sissende bekkens, om dan plotseling in te houden. Een synth lijkt toe te werken naar een grandioos slotakkoord, maar wordt afgeknepen, waardoor het nummer eindigt in een benauwd piepen. Jameszoo houdt zich niet aan huis-tuin-en-keukenregels, zoals die gelden in rock, jazz of dance, al gebruikt hij wel ingrediënten uit die genres.
Het materiaal van ‘Fool’ werd bewerkt voor optredens met het Metropole Orkest. Hoewel de eigenzinnige sprongen en melodieën herkenbaar bleven, kreeg de muziek een heel andere dimensie. Naast synths, drums en de saxofoon van Dikeman stond daar de immense machine van het orkest dat opereert op het snijvlak van pop en jazz. Met enerzijds de opgepompte klanken van de uitgebreide blazerssectie, die de muziek richting de bigband slepen. Anderzijds zijn daar de strijkers met een uitgesproken zachte kleur. Een nummer als ’Soup’, zoals dat op ‘Fool’ stond, is op ‘Melkweg’ vrijwel binnenstebuiten gekeerd. De nummers zijn ook meer uitgesponnen. Het mooiste werken de band en het orkest samen op ‘(meat)’. Metropole spettert als een nachthemel net na middernacht in het nieuwe jaar. Dikeman mag los gaan op zijn sax, en speelt of hij zijn hart door het instrument naar buiten wil persen. ‘Een orkest werkt sowieso met grotere gestes. En het werkt niet als je het allemaal hetzelfde speelt als op de plaat. Je moet ‘Fool’ niet een-op-een vertalen op het podium. De arrangementen zijn in onderlinge samenspraak gemaakt. Ze kloppen bij wat ik voor ogen had.’

Fluisterspelletje

Dit voorjaar kwam ‘Blind’ uit. De bezetting op het album is nog verder uitgebreid ten opzichte van ‘Fool’. Opvallend is een rol voor violiste Diamanda La Berge Dramm. Jameszoo moet de muzikanten op de een of andere manier duidelijk maken wat hij wil. Als autodidact werkt hij niet met noten op papier. ‘Ik probeer melodieën uit op gevoel’, zegt hij. ‘Ik begin op piano met een korte melodie, wat akkoorden. Of met een drumloop. Als ik iets heb waar leven in zit, leg ik dat voor aan een van de musici. Ik breng het mondeling over, of via MIDI. Trompettist Peter Evans gaat bijvoorbeeld verder op een frase die ik voorgespeeld heb. Diamanda hoort wat Peter ermee gedaan heeft en reageert daar dan weer op. Net als dat fluisterspelletje, waarbij mensen in een kring een boodschap aan elkaar moeten doorgeven. Dat verandert in het proces. En zo morpht die frase ten opzichte van wat ik verzonnen heb.’
‘Zo verzamel ik bouwmaterialen. Steen, tegels, zand. En daarmee ga ik bouwen. Een nummer doorloopt in anderhalf jaar verschillende versies. Ik stop pas als het helemaal klopt en klikt. Een nummer staat of valt met een stilte die net een halve seconde te kort is. De basis heb ik misschien in tien minuten gelegd. Het proces van opbouw dat daarna komt, kan lang duren. Het gaat erom dat ik genoeg spullen heb om een huis mee te bouwen. Soms is het af, soms is het te vol. Het gebeurt dat ik vlak voor de finish niet tevreden ben met een nummer. Dan doe ik er niks meer mee. Het komt niet op de plaat. Maar het kan gebeuren dat ik een bestand later weer eens open, en dat ik er toch mogelijkheden in zie. Dan krijgt het alsnog nieuw leven.’

Vrijheid

Het kleurenpalet op ‘Blind’ is met de toegevoegde waarde van de gastmusici rijker dan op het voorgaande studio-album. Gebleven zijn de plotse invallen, de onverwachte wendingen, die getuigen van een anarchistisch creatieve geest. Uiterst merkwaardig zijn de monologen in het Spaans in de nummers ‘Alejandro’ en ‘How Do I Shape-shift’. De stem wordt begeleid door musici die zijn spreekritme nauwgezet volgen. ‘De plaat heeft een jazz-vibe gekregen’, zegt Jameszoo, ondanks zichzelf verbaasd. ‘Dat was eigenlijk allesbehalve de bedoeling, maar het moet te wijten zijn aan mijn liefde voor die muziek, en door de mensen die erop meespelen. Op het podium speel ik het met mijn kwartet. De muziek staat grotendeels vast. Sommige stukken zijn rechtstreeks te vertalen van de studio naar een live-situatie, maar we hebben de vrijheid om tijdens concerten met het materiaal te werken en te improviseren. Wat we zeker niet zullen doen is spelen volgens het cliché van thema-solo-thema.’
Jameszoo is trots op zijn muziek, maar hij is er niet de hele dag mee bezig. ‘Ik heb grote belangstelling voor film. Ik zou er zelf een willen maken. Ik heb met Sven Bresser gewerkt aan de korte film ‘Bugatti’. We hebben samen het script geschreven. Tijdens het filmen kom je erachter wat werkt op beeld. Werkt het niet, dan moet je van het script afwijken en gaan improviseren. Daarna ga je monteren, de juiste fragmenten achter elkaar zetten. In dat proces ben ik net zo gespitst op details als in mijn muziek. Het kost veel tijd voor het uiteindelijke resultaat bereikt is, om de volgorde van geluiden te laten kloppen.’
Daarnaast heeft Jameszoo een fascinatie voor vogels. Vorig jaar september maakte hij bij zonsopkomst opnamen van vogels in de buurt van een landgoed aan de rand van Eindhoven. Die werden ’s avonds op een plek in het landgoed afgespeeld voor bezoekers van het driedaagse festival Another Green World. Voor de komende editie van Down the Rabbit Hole maakt hij een installatie met beeldend kunstenaar Philip Akkerman, die de hoezen van ‘Fool’ en ‘Blind’ geschilderd heeft. Akkerman heeft niet-bestaande vogels geschilderd. Jameszoo stelt vogelgeluiden samen met behulp van feedbacksystemen. Niet van echt te onderscheiden.


Dit artikel verscheen eerder in GC #169.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Blind (Brainfeeder, 2022)
Jameszoo met Metropole Orkest - Melkweg (Brainfeeder, 2020)
Fool (Brainfeeder, 2016)
Guanyin Psittacines (Kindred Spirits, 2012)
Faaveelaa (Rwina, 2012)

Reacties