Isabel Fredeus
Voor de Belgische beeldhouwer en multimediaal kunstenaar Isabel Fredeus (1991) is er een duidelijke overeenkomst tussen water en glas, tussen onderzoeken en associëren.
Ze legt onverwachte verbindingen, schijnbaar zonder zich al te veel aan te trekken van schaalverschillen: van botten tot het strand, van schelpen tot klimaatverandering.
Glas is heel stijf, maar je kunt er ook een vloeiende beweging mee weergeven.
‘Water vond ik als kind al intrigerend en atypisch. Neem nou een zwembad: als je lang naar het oppervlak kijkt heeft dat een vervreemdend effect. Maar water heeft ook enorm veel potentie: het vormeloze, dat tegelijkertijd ook een volume aanneemt. Wat me ook boeit zijn de reflectie, transparantie, de gedragingen, de oppervlaktespanning.’ Wanneer Isabel Fredeus over water praat, hoor je dat ze beeldhouwer is. Ze behaalde aanvankelijk een bachelor in schilderkunst, maar voelde de drang om werk te maken dat zijn eigen plaats inneemt in de ruimte. Het onverwachte van hoe ze over water praat, zit er eerder in dat ze over zoiets – letterlijk – stromends lijkt te spreken alsof het marmer of steen is. Hoe kun je die verschillen overbruggen?
Stormglas
Hierbij komt een belangrijke liefde voor Fredeus om de hoek kijken: glas. ‘Ik werk al langere tijd met warm glas. Het is eigenlijk een onderkoelde vloeistof op kamertemperatuur. Glas is heel stijf, maar je kunt er tegelijkertijd een vloeiende beweging mee weergeven: alsof je een rivier stilzet.’ Dit is toch een opmerkelijk materiaal voor een kunstenaar; niet in de laatste plaats omdat het toch vaker geassocieerd wordt met toegepaste dan met autonome kunst. Fredeus lacht smakelijk wanneer ik haar vertel dat ik iemand het materiaal ooit hoorde omschrijven als ‘niet zo hip om mee te werken’. Fredeus merkt op: ‘Behalve dat het kitscherig kan uitpakken, is het ook lastig om mee te werken. Zelf zit ik eigenlijk nog middenin het leerproces voor het bewerken van warm glas’
Na Fredeus’ bachelor schilderkunst volgde er een master, waarin ze vrijer met verschillende media kon werken. En daarna volgde nóg een master, maar deze keer in artistieke research. Onderzoek is inmiddels een belangrijke component van haar werk geworden, waar ze veel inspiratie uit put. ‘Ik wil nu eenmaal graag weten hoe de dingen werken; welke biologie en chemie daaraan ten grondslag ligt.’ Tijdens haar onderzoek stuitte ze onder meer op het stormglas: een oud weerinstrument dat onder meer in de scheepvaart gebruikt werd om stormen op zee te peilen.
Dat werd de inspiratie voor ‘Under The Weather’ (2018). ‘Dit temperatuurgevoelig buitenbeeld is een weerspiegeling van het weer. Chemicaliën laten de kristallen in het glas veranderen. Als ze heel wit en wolkachtig worden, is er storm op komst. Het is toch altijd zoeken naar hoe ik natuurlijke fenomenen, zoals het weer, een presentatievorm geef. Ik kies er niet voor om per se alleen met organische of juist met synthetische materialen te werken; ze kunnen ook samen gebruikt worden. De keuze hangt echt af van het fenomeen dat ik wil laten zien. Dat kan een voortdurend proces zijn, zoals bij ‘Under The Weather’, of juist eindig; bijvoorbeeld oplossen en verdampen.’
Schaalverschillen
Fredeus’ beelden ogen associatief en speels; niet geheel onverwacht voor iemand die met een beeldhouwersblik naar zoiets als water kan kijken. Als inspiratiebronnen noemt ze onder meer Marcel Duchamp, Marcel Broodthaers en Méret Oppenheim; kunstenaars die ze waardeert om hun ogenschijnlijk eenvoudige, maar surrealistische werk. Van Oppenheim licht Fredeus specifiek diens objecten uit die met vacht zijn bedekt, zoals een kopje met schotel: heel simpel, maar toch heel vervreemdend. ‘Ik hou van zulke illusies: dat iets heel zacht lijkt maar hard is, of andersom.’ Ook zelf legt ze zulke onverwachte verbanden. Die lijken misschien surrealistisch, maar zijn geworteld in haar onderzoek. Een mooi voorbeeld is ‘Micrographia and the Drunken Ant’ (2020). Deze sculptuur is gemaakt van kalksteen, dat op zijn beurt bestaat uit de versteende overblijfselen van zeedieren; er bevinden zich ook nogal eens fossielen in. Met dat materiaal maakte ze een blok met een textuur die geënt is op menselijk merg zoals je dat door een microscoop kunt zien. Het is een intrigerend beeld dat je het gevoel geeft dat deze elementen nauw met elkaar verbonden zijn, ondanks de schaalverschillen.
Fredeus vertelt: ‘Het hoofdbestanddeel van kalksteen, calciumcarbonaat, vind je ook terug in koralen, stranden en menselijke botten: je hebt eigenlijk dezelfde bouwstoffen in je lichaam. Dat het om samengeperste resten van leven gaat vind ik heel interessant. Op zo’n verbinding stuit ik tijdens mijn research en dan denk ik: laat ik zo’n vondst een fysieke vorm proberen te geven. Koraal is trouwens noch dier, noch plant, terwijl mensen graag alles in vakjes stoppen. Maar eigenlijk is het menselijk lichaam ook een soort symbiotische samenwerking waardoor je überhaupt ‘ik’ kunt zeggen.’ Lachend: ‘Ik bepaal niet graag wat mensen moeten denken als ze naar mijn werk kijken; ze krijgen daar vrijheid in.’ Toch geeft ze wel de nodige achtergrondinformatie mee over de materialen en processen waarmee ze werkt. ‘Dat is voor de toeschouwers die meer willen weten. Maar als je dat niet wil, moet je je tijdens het kijken ook puur kunnen laten leiden door de esthetiek en de vorm van het beeld.’
Pruttelen
Veel van Fredeus’ thema’s hebben direct of indirect te maken met klimaatverandering. Een uitstekend voorbeeld is het recente ‘Acid Trip’ (2021), dat geëxposeerd werd als tijdgebonden installatie, maar ook al opgevoerd werd als performance. Voor dit kunstwerk laat Fredeus schelpen oplossen in een zuur mengsel, als versnelde weergave van hoe oceanen verzuren door vervuiling en klimaatverandering. ‘Afhankelijk van waar en wanneer dat kunstwerk gepresenteerd wordt, moet het zo’n drie kwartier of juist drie weken duren voordat er van die schelpen een bruin plasje water over is. Afhankelijk van die timing moet ik natuurlijk het mengsel aanpassen. Wat ik interessant vind aan performances is dat je daarmee het hele verloop kunt laten zien als het proces daarom vraagt. Het belangrijkste voor mij is uiteindelijk dat je het gevoel hebt dat de kunstwerken een specifiek proces doormaken of doorgemaakt hebben; bijvoorbeeld doordat je ‘Acid Trip’ echt ziet pruttelen.’
Reacties