Interview Diamanda La Berge Dramm

Violiste Diamanda La Berge Dramm is zo iemand van wie een tomeloze energie afspat als ze musiceert. Al lijkt ze soms op ontploffen te staan, haar spel blijft scherp, beheerst en gedetailleerd. De tijd die ze doorbracht in Amerika voelde niet als thuiskomen, de muziek van Charles Ives en John Cage wel.
Een foto van Diamanda La Berge Dramm door Isabelle Vigier

Terug actueel: op 2 september 2019 ontving violiste Diamanda La Berge Dramm de Deutschlandfunk Förderpreis tijdens het Musikfest Bremen.

Het was vrijwel onvermijdelijk dat Diamanda La Berge Dramm (1991) iets met muziek zou gaan doen. Haar beide ouders zijn actief in muziek – fluitiste en componiste Anne La Berge en componist en gitarist David Dramm. Haar grootmoeder van moederskant speelt viool. Ze is vernoemd naar stemkunstenares Diamanda Galas.

“Het is altijd mijn wereld geweest,” zegt ze. “Zolang ik me kan herinneren, komen er kunstenaars en schrijvers over de vloer. De sfeer is creatief en professioneel. In de keuze van het instrument ben ik helemaal vrijgelaten. Diamanda Galas heb ik één keer ontmoet toen ik veertien was. Ik vond haar heel stoer en heb daarna een jaar met zwarte oogmake-up rondgelopen. Ze is van dezelfde generatie als mijn ouders. Het is iemand die zich blijft ontwikkelen en niet in een stijl blijft hangen waar ze ooit succes mee heeft gehad. Dat zoek ik ook in wat ik doe.”

Datzelfde geldt voor de 61-jarige altviolist Garth Knox, die lid is geweest van gerenommeerde gezelschappen als Ensemble Intercontemporain van Pierre Boulez en het Arditti Quartet, maar zich ook toelegt op muziek uit de Middeleeuwen en de renaissance. Met Knox werkt La Berge Dramm aan een solo-cd met composities die hij speciaal voor haar heeft geschreven. Het album moet dit jaar uitkomen. “Hij is koppig en ‘jong’, en blijft onderzoeken.”

Cultuurschok

In 2008 ging La Berge Dramm voor zes jaar naar de Verenigde Staten, het geboorteland van haar ouders, om daar te studeren. Het bleek een cultuurschok in plaats van te landen in haar tweede thuis. “Hun persoonlijke kennis van het land stopte feitelijk in 1989, toen ze daar zijn vertrokken. Toen zij naar Nederland kwamen, was Bang on a Can radicaal. Dat is later een nieuw establishment geworden. Het rauwe waar ik naar op zoek was kon je vinden in de impropunk-scene in Boston. Daar waren nauwelijks podia, dus ontstonden er vrijwel vanzelf undergroundactiviteiten. We creëerden zelf plekken. Daar kon je twintig minuten keihard spelen tot de politie kwam. Later zijn mijn vrienden uit die tijd naar New York en Chicago gegaan, omdat daar meer werk was.”

Het was voor de violiste muzikaal gezien de belangrijkste vormende periode in haar leven, ook omdat ze zo de kans kreeg om van buitenaf naar Europa te kijken. “Ik heb in Luzern met Pierre Boulez gewerkt, iemand met een geweldige kennis en visie over de manier waarop je stukken zou moeten uitvoeren. Vanuit mijn ervaring in de Verenigde Staten zie ik dat toch in een ander licht. Hoezeer hij ook een autoriteit was, is wat hij zegt niet de absolute waarheid. Ik zit in een vertaalslag tussen Amerika en Nederland. Door de mogelijkheid muziek van verschillende kanten te bekijken, probeer ik te kiezen wat voor mij het beste werkt.”

Op de hoogte blijven van nieuw talent? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!

In de Verenigde Staten is de violiste in de muziek van Charles Ives en John Cage gedoken, met mensen die ze nog hebben gekend. “Door hun muziek waait een wind van vernieuwing, van grenzen verleggen, het verkennen van onbekend terrein. Europese muziek blijft toch een reactie op wat eerder is gebeurd en geschreven. Steden worden hier gebouwd op andere steden. Soms voelde het alsof ik via die muziek mijn Amerikaanse roots heb gevonden, en daarmee een nieuwe vrijheid.”

Intuïtie

Het lastige van muzikale ouders is dat ze zelf bijna geen ontdekkingen kan doen. “Kom ik een album tegen met zangspelletjes van Inuit, dan blijkt dat ze die zelf allang hebben. Mijn ouders proberen in te halen blijkt uiteindelijk niet zo interessant. In plaats daarvan ben ik in mezelf gekeerd om diep te kunnen gaan. Ik houd er enorm van om te onderzoeken hoe mijn lichaam zich verhoudt tot geluid. In mijn solorepertoire gebruik ik steeds meer zang en ander instrumentarium, zoals orgelpedaal en kickdrum. Ik probeer uit te vinden waar die geluiden zitten en wat mijn intuïtie, stem en voeten daarop hebben te zeggen. Op het conservatorium leer je over techniek en expressie, maar niet per se hoe die zijn geïntegreerd. De vraag blijft voor mij hoe ik emoties in mijn lichaam vind en ze in muziek kan vertalen.”

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!