Antonis Pittas
Monumentale schilderijen en verkeersborden voor snelwegen, De Stijl en de gele hesjes: ze komen bij elkaar in de kunst van Antonis Pittas (1973, Athene).
Zo’n ontmoeting is niet altijd zonder de nodige frictie, zo blijkt uit zijn nieuwe kunstwerk in Museum Het Valkhof (Nijmegen) en zijn recente publicatie bij Jap Sam Books.
‘Idealen zijn de wortel waar de ezel achteraan loopt.’
Moet kunst gaan over de staat van de huidige samenleving? Dit was in elk geval het streven van de verschillende avant-gardestromingen uit de vroege twintigste eeuw, die later samengebracht werden onder de naam modernisme. Opvallend veel van die bewegingen fantaseerden bovendien over een betere toekomst: dankzij vernieuwingen in de architectuur bijvoorbeeld, of door revolutie. Antonis Pittas: ‘Ik ben gefascineerd door hoe mensen hun utopische verlangens een vorm geven, door middel van kunst bijvoorbeeld, maar ook in de samenleving. Ik wijs graag op de pracht van het modernisme, maar ook op de fouten. Dat doe je als je ergens echt om geeft.’
Heractiveren
Pittas, die al zo’n twee decennia in Amsterdam woont en werkt, omschrijft zichzelf als ‘een in zekere zin conceptuele kunstenaar, omdat ik vaak beelden van anderen leen en die bewerk of in een andere context plaats’. Zijn werk heeft drie pijlers: onderzoek, cureren en het maken van kunstwerken. ‘De kunstgeschiedenis is een belangrijke focus in al die bezigheden. Maar ik interesseer me ook voor actuele gebeurtenissen in de openbare ruimte, zoals protesten en vandalisme, of de manier waarop tekens en symbolen gedrag sturen.
Denk bijvoorbeeld aan verkeersborden. Die hebben iets performatiefs dat je ook in mijn eigen werk ziet: ik maak vaak ruimtevullende, interactieve installaties die een actieve houding vragen van de toeschouwer.’ In ons gesprek valt de term ‘heractiveren’ regelmatig. Pittas verwijst dan niet alleen naar de manier waarop kijkers bij het kunstwerk betrokken worden, maar ook hoe hij zelf op een kritische manier naar het verleden kijkt. Kunnen bepaalde ideeën en idealen opnieuw een plaats vinden in het heden, of is het daarvoor te laat?
Een van de belangrijkste van de modernistische stromingen was De Stijl, die onder meer gekenmerkt werd door een even rotsvast als utopisch geloof in een betere wereld, waarin kunst en leven volledig samengesmolten waren. Deze achtergrond speelt een belangrijke rol in ‘jaune, geel, gelb, yellow. Monochrome’, Pittas’ publicatie die eind januari van dit jaar verscheen bij Jap Sam Books. De titel verwijst naar een van de centrale kleuren van De Stijl. In 2019 verbleef Pittas in het Van Doesburghuis, iets buiten Parijs. De atelierwoning van Theo van Doesburg is een overblijfsel van een grootse, utopische visie van een samenleving waarin leven en kunst zouden fuseren.
Protesten
Toch schortten die modernistische idealen nogal aan de uitvoering, zo blijkt ook uit wat Pittas over zijn residency vertelt: ‘Ik had nog nooit volgens modernistische voorschriften geleefd. Het huis bleek echter nogal onpraktisch, want te weinig ingericht op het dagelijks leven.’ Op het moment dat Pittas in Meudon was, barstten op veel plaatsen in Frankrijk protesten los van de gilets jaunes-demonstranten, oftewel de gele hesjes. Hij fotografeerde de demonstranten, waardoor hij ontdekte dat hun reflecterende gele vesten het licht van de cameraflits naar zich toetrokken. Waarom zouden zij zich druk maken om de integratie van kunst in het dagelijks leven als het levensonderhoud steeds onbetaalbaarder werd?
Het boek doet door zijn aparte afmetingen sterk denken aan een baksteen, maar dan in dat giftige geel van het hesje dat elke Franse automobilist in zijn auto moet hebben liggen. ‘Die kleur staat voor veiligheid, maar ook voor sociale controle,’ merkt Pittas op. Het omslag van het boek reflecteert; de foto’s aan de binnenkant – van zowel het Van Doesburghuis als de gele-hesjes-protesten – zijn gedrukt in geel- en grijstinten. ‘Je wordt daar een beetje onpasselijk van als je er lang in leest,’ merkt Pittas grijnzend op. In het boek staan bovendien ook essays over een keur aan onderwerpen die deze wrijving uitdiepen: over het modernisme bijvoorbeeld, over museale collecties, maar ook over de geschiedenis van protesten en revoluties. De teksten bieden samen een goed inzicht in de vele lagen en thema’s waarmee Pittas zich bezighoudt.
De confrontatie tussen De Stijl en de gilets jaunes leidde niet alleen tot het boek. Al wat eerder was er de installatie ‘jaune, geel, gelb, yellow. Acts of modernism.’, die van midden augustus 2021 tot begin februari 2022 te zien was in het Centraal Museum (Utrecht). Binnen een museumzaal die gewijd was aan De Stijl en haar erfenis, plaatste Pittas verschillende grote silhouetten van demonstranten in dat monochrome, reflecterende veiligheidsvestengeel. Ze bedekten soms gedeeltelijk tekeningen van Theo van Doesburg, die Pittas uit de museale collectie had uitgekozen om ze samen met zijn eigen werk te exposeren. Museumbordjes gaven bezoekers een opmerkelijke opdracht mee: ‘Fotografeer [Pittas’] werk mét flits om het volledig te activeren.’ De muren en Van Doesburgs tekeningen leken dan te verdwijnen in een zwart gat, terwijl het geel nóg giftiger werd – de geschiedenis verdrongen door de actualiteit.
Aanpakken
De gele-hesjes-protesten waren trouwens niet de eerste keer dat Pittas met dergelijke demonstraties te maken kreeg: ‘Toen ik voor een residency in New York verbleef, waren daar de Occupy-kampen. Ik weiger niet om zulke hete hangijzers aan te pakken. Eerst observeer ik zo’n gebeurtenis en vervolgens probeer ik dat op nieuwe manieren te heractiveren. Daarna geef ik het terug aan de publieke discussie daarover.’ Zich in dat gesprek mengen is eigenlijk ook een kwestie van verantwoordelijkheid, vertelt Pittas. ‘Of je het nu wilt of niet, beelden zijn de drijvende kracht achter de samenleving. Het beeld heeft een bepaalde macht, maar wordt bijna altijd gebruikt door degenen die de macht hebben. Ook kunstenaars hebben helaas deel uitgemaakt van die structuur.’ Pittas gebruikt daarom ook liever het bredere woord ‘geschiedenis’ in relatie tot zijn werk dan het ogenschijnlijke specifiekere ‘kunstgeschiedenis’.
Geschiedschrijving is nooit objectief: het heden werpt altijd een ander licht op iets wat al achter je ligt. Daardoor ontstaan vertekeningen. ‘Populistische politici zijn vaak geobsedeerd door het idee dat vroeger alles beter was. Nou, de Gouden Eeuw bijvoorbeeld is een belachelijke benaming, want dat was echt niet voor iedereen zo’n geweldige tijd. Dat zijn nepbeelden die geënt zijn op idealen die niets te maken hebben met de geschiedenis; beelden die zowel door politici als musea in stand gehouden worden. Vroeger is het nóóit beter geweest. Elke generatie heeft het beter dan de vorige, ook al maak je weleens fouten en vergissingen. De jongeren van nu voelen echter wel veel druk vanwege het verziekte milieu en vanwege het patriarchaat dat nog steeds bestaat. Zulke thema’s vragen niet om proberen, maar om doen. Je moet niet gaan onderhandelen over het patriarchaat, maar het slopen. De samenleving is tegelijkertijd echt niet per ongeluk zo geworden zoals die nu is. Daarom moet je die de koers corrigeren.’ Optimisme is daarbij essentieel: ‘Idealen moeten elke keer met hun tijd meeveranderen; zij zijn de wortel aan de stok waar de ezel achteraan loopt om steeds de kar voort te trekken richting een betere toekomst.’
Vluchtelingen
Momenteel neemt Pittas deel aan ‘Moving Stories’, een groepstentoonstelling in Museum Het Valkhof (Nijmegen). Daarin laten archeologen en kunstenaars een tweeledig beeld zien van migratie: enerzijds de sporen van verschillende culturen die samenkwamen in de toen nog Romeinse stad Nijmegen, anderzijds de situatie in de eenentwintigste eeuw. Pittas levert twee bijdrages. De ene is ‘ICITIAE’ (2020), dat eerder te zien was in het Amsterdam Museum. Daarvoor kreeg hij historische bouwfragmenten ter beschikking, die hij van teksten voorziet die ogen als graffiti. ‘In Het Valkhof heractiveer ik dat kunstwerk doordat ik een nieuw citaat op de steen heb gezet, afkomstig uit de berichtgeving rondom de situatie in Kaboel.’
Deze recente gebeurtenissen in Afghanistan vormen ook de context van het andere kunstwerk dat Pittas tijdens ‘Moving Stories’ laat zien: ‘Many People Did Not Expect to Stay Here That Long’ (2022), een zeefdruk op reflecterend folie en aluminium. ‘Dit werk is gebaseerd op een foto die ik had gevonden via Al Jazeera: Afghaanse vluchtelingen die op Amerikaanse hulp wachten. Dat is zo’n krachtig beeld: ze houden hun papieren voor hun gezicht, deels tegen de zon, deels om anoniem te kunnen zijn.’ De zeefdruk is echter behoorlijk vaag, bijna als het negatief van een foto, tot je die met de flits fotografeert: dan wordt de voorstelling veel scherper. ‘Je moet er wel moeite voor doen. Dan kun je je beter inleven in de fotograaf die oog in oog staat met deze Afghaanse vluchtelingen.’
Monumentaal
Die flits is trouwens niet de enige manier waarop dit nieuwe werk aan ‘jaune, geel, gelb, yellow.’ doet denken. ‘Beide kunstwerken komen voort uit hetzelfde artistieke onderzoek. Ik heb de zeefdruk aangebracht op hetzelfde materiaal waarmee verkeersborden voor de Nederlandse snelweg gemaakt worden, met precies hetzelfde lettertype ook. De afmetingen – drie bij twee – zijn trouwens de standaardmaten voor die borden. De afbeelding wordt daardoor monumentaal groot.’ Schilderijen van zulke afmetingen zijn nauw verbonden met de representatie van macht: wie belangrijk is, wordt groot afgebeeld.
Denk aan de aanzienlijke politieke invloed van de figuren op ‘De Nachtwacht’, waarnaar Pittas tijdens het gesprek terloops verwijst. Hij gebruikt deze beeldtaal bewust: ‘De foto die ik heb gebruikt zou normaliter verloren gaan tussen alle anderen beelden, maar ik geef er een langere levensduur aan. Bovendien gebruik ik de associatie met monumentale schilderijen om de aandacht te vestigen op een belangrijke transitie in de wereld van nu, waarin de positie van minder machtigen wordt heroverwogen.’
Reacties