Blog

Bij voorkeur thuis te gebruiken/schudden voor gebruik. 2004. Feiten en fictie. Er is nog steeds geen betere muziekvorm te vinden waar DIY zo’n pertinente rol speelt als in de elektronicawereld. Platen en parels worden geboren op de slaapkamer en experiment is nog steeds gemeengoed. Muzikale creativiteit die vaak niet vertaald wordt in het livegebeuren, want hoe goed er ook gezocht wordt naar een volwaardig liveconcept, de achillespees van de elektronica blijft het liveconcert. Twee opvallende actuele livereleases zijn Bj Nilsen en ‘Sound Chambers’. BJ Nilsen concerteerde, onder de vleugels van Fennesz op de Touchavond van het Weense Generator Festival. ‘Hazard’ leunt op het gebruik van natuurelementen, het muziekstuk opent en eindigt met een onweer en het gezoem van een bij kondigt het tweede deel van de plaat aan. Nilsen houdt alles erg strak, buigt het geheel soepel en efficiënt om tot een soundscapelandschap. Hij speelt subtiel met het geluidsvolume en met de opbouw van het stuk. Het einde van de plaat, een openzetten van alle registers, refereert duidelijk naar de Touchrelease ‘Organ Works Past Present & Future’, waarop diverse geluidsarchitecten het typische geluid van de orgelklank interpreteren. ‘Sound Chambers’ brengt drie meesters van de elektronische improvisatie, Ekkehard Ehlers (laptop), Joseph Suchy gitaar) en Franz Hautzinger (trompet), samen. ‘Sound Chambers’ is een architectonische, grafische en muzikale installatie die opgesteld staat in het Museu Serralves in Porto. Binnen deze context zoeken de drie naar de mogelijkheden van de installatie. Hier is het vooral opvallend hoe sterk en goed de interactie tussen de verschillende spelers, vrij van ego, werkt. Iedereen krijgt de ruimte om vrij in te spelen op de structuur en ideeën van de installatie en van de medespelers. Het eindresultaat is een open geluidscollage die een goed beeld heeft van het talent van de drie muzikanten. Eén plus één plus één is meer dan de aparte delen. Bij voorkeur thuis te gebruiken en schudden voor gebruik.

GC #119 Abonnees Geluid Recensies

Het Nijmeegse Extrapool en cd-label Korm Plastics (van Frans de Waard) nodigen voor de Brombron-reeks altijd twee geluidskunstenaars of muzikanten in de studio om gezamenlijk aan een project te werken. Alan Courtis en BJ Nilsen konden zich niet tot de studio beperken en namen geluiden op in het hele gebouw van Extrapool en tevens in de stad. ‘Nijmegen Pulse’ is gemaakt met een fascinerend instrumentarium dat bestond uit een Phillips orgel, een elektrische gitaar en een flinke batterij opname–apparatuur: geluidsmicrofoons, contactmicrofoons, zelfgemaakte hydrofoons, digitale opnameapparatuur en een cassettewalkman. Minstens zo fascinerend is dat stilte – of nagenoeg stilte – een zeer voorname rol speelt in het resultaat. Het openingsnummer ‘Snelbinder Collectief’ begint al met vier minuten waarin slechts af en toe en heel vaag iets te horen is. Dan dringt een kleine twee minuten iets aan geluid naar voren, om snel weer weg te zinken in stilte. Het roept onvermijdelijk vragen op over de (noodzakelijke) verhouding tussen geluid en stilte als elkaars afbakening. Wat er op ‘Nijmegen Pulse’ aan geluiden te beluisteren valt, strekt van abstracte, elektronische geluiden tot field recordings, van geruis, geratel en drones tot stedelijke geluiden. De afsluiter ‘As Subtle and Brutal As Nature’ is misschien de mooiste collage van allerlei herkenbare en minder herkenbare geluiden, afgewisseld met min of meer stiltes. Dan nog een aardige apotheose – een ‘gevonden done’ – en de (relatieve) rust keert weer. In al zijn – niet refererend aan enige stroming – minimalisme is dit een fascinerende luisterplaat. Noise hoeft niet hard te zijn en de stad kan stil zijn, voor wie het wil horen.

GC #119 Abonnees Geluid Recensies

Twee releases die zich op het snijvlak van muziek, sound art en puur omgevingsgeluid ophouden. Lemures in een samenwerking van de Italianen Enrico Coniglio en Giovanni Lami. Coniglio maakte eerder mooie – zij het soms wat brave – platen waarop ambient en modern klassiek hand in hand gingen, terwijl Lami als field recordist en drone-artiest actief was. Beide verwerkten eerder omgevingsgeluiden in hun opnamen, vooral ondersteunend, maar op ‘Lemuria’ spelen ze de hoofdrol. Een archief aan veldopnamen van onvermelde origine werd digitaal bewerkt tot uitgebeende, gereduceerde abstracte geluiden, waarmee het duo aan het improviseren ging. De plaat begint met een mooi deel waarin bewerkte percussieve geluiden associaties oproepen zonder herkenbaar te zijn – voetstappen? pingpongballen? – terwijl heel in de verte vlagen volksmuziek lijken langs te waaien. Maar snel gaat de compositie, en eigenlijk de hele plaat, over in uitgerekte soundscapes opgebouwd uit wat lijkt op wind, water, tractormotoren, transistor-brom, verkeer, et cetera. Veel drones dus, met een paar mooie momenten, zoals het begin en einde van deel III, waarin het geheel een beetje melodischer van toon is, en in wel iets weg heeft van werk van Marcus Fischer en andere 12K-artiesten. Maar Lemures spreken uiteindelijk niet echt tot de verbeelding, en proberen dingen die bijvoorbeeld Francisco López veel beter heeft gedaan. BJ Nilsen bouwt zijn muziek al vanaf het begin van zijn carrière op omgevingsgeluiden, maar bewerkt en verwerkt ze meestal tot ambient- en dronecomposities. Daarmee is hij minder een hardliner in het field recordings-genre dan iemand als Chris Watson, maar produceert hij tegelijk wel platen die niet alleen maar klinken als een academisch onderzoek, en vaak erg mooi zijn, zoals ‘The Short Night’ (GC#84). Op ‘Eye Of The Microphone’ ligt het accent weer wel sterk op omgevingsgeluiden, in dit geval die van Londen. Tijdens een artist in residency in het Urban Laboratory aldaar componeerde hij drie lange stukken, als een audioversie van The City, het oude hart van de stad. Hadden we moeten raden, dan hadden we eerder Trondheim gezegd. Glaciale drones, wind en zeeslag en overstemmen het amper hoorbare geroezemoes van het verkeer. Initieel zijn de composities erg abstract, maar gaandeweg geeft Nilsen wat meer vorm aan de drones, met name op het Thomas Köner-achtige middenstuk, dat de luisteraar hypnotiseert en onderkoelt. Ook het laatste deel kent een aantal mooie passages, maar wat het geheel betreft, weet Nilsen niet het niveau van eerder werk te bereiken. Misschien is Londen toch minder spannend dan we dachten.

GC #106 Abonnees Geluid Recensies

Het engelachtige samenwerkingsverband tussen Ilpo Väisänen (Pan Sonic) en Dirk Dresselhaus (Schneider TM) mediteert op deze cd (of voor de vinylliefhebbers: lp) over het zelfvernieuwingsproces van planeten: een cyclus die een slordige 26000 jaar duurt. Om dit in muziek uit te drukken, wordt de inhoud van een gemiddeld middenklassetuintje (hout, glazen ornamenten, vogels, insecten en metalen gebruiksvoorwerpen) binnenstebuiten gedraaid en elektronisch vervormd. De mix van concrete geluiden, drones en samengeperste noise krijgt nog meer diepgang door de dreunende bijdragen van celliste Hildur Gudnadottir (Pan Sonic), gitarist Oren Ambarchi en klankentapper BJ Nilsen. Maar wie zijn muziek graag achterovergeleund consumeert, willen we wel waarschuwen dat ‘26000’ ook heel wat harde en experimentele momenten bevat, waardoor het gebogen metaal van Organum en de output van musique concrète componisten als Lionel Marchetti beter geschikt zijn als referenties dan het zoveelste experimentele dreunplaatje.

GC #100 Abonnees Geluid Recensies

Voor ons was ‘Without Sinking’ een van de belangrijkste platen van vorig jaar. De multi-instrumentaliste Hildur Gudnadóttir leverde een uitzonderlijke mooie parel af die overduidelijk refereerde naar het sacrale werk van Arvo Pärt en John Tavener. Eerder leverde ze ook al hand- en spandiensten voor Pan Sonic, Valgeir Sigurdsson, BJ Nilsen & Stilluppsteypa, Nico Muhly, The Knife en Wildbirds & Peacedrums. Die prijken hoog op haar curriculum vitae net als haar lidmaatschap van het collectief Kitchen Motors, waar ze samenwerkte met Jóhann Jóhannsson. Het Britse Touchlabel brengt deze maand met ‘Mount A’ vroeger werk (in 2006 uitgebracht op 12 Tónar onder de artiestennaam ‘Lost In Hilderness’) opnieuw uit. Opvallend aan ‘Mount A’ is de rijke schakering van de klanken, de symbiose van de vele instrumenten – onder meer viool, cello, gamelon, vibrafoon en piano – die ze allemaal zelf inspeelde en die Gudnadóttir hier moeiteloos met elkaar weet te verweven. ‘Mount A’ is niet alleen een bevestiging van het uitzonderlijke talent van deze Ijslandse componiste; de fluweelzachte, integere, klassieke leefwereld past ook perfect binnen de koers die het Touchlabel sinds een aantal jaren vaart.

GC #92 Abonnees Geluid Recensies

Elke keer als we werk van deze Scandinavische collaboratie voorgeschoteld krijgen, valt op hoezeer BJ Nilsen (Hazard) er in slaagt om de gereputeerde gekte van het IJslandse Stilluppsteypa in toom te houden. De Zweed onderzoekt hoe natuurklanken inwerken op de mens, en voor dit experiment komt het bronnenmateriaal van een vierendertig jaar oude cassette. Het verkruimelde geluid van het toevallige tapevondst in combinatie met zachte drones en valse stiltes, doet ons deze gelimiteerde (vijfhonderd stuks) cd situeren in de driehoek tussen William Basinski, Francisco López en The Hafler Trio. De beste passages zijn diegene die de serene sfeer breken met vage loopflarden van gestolen muziek, een ijl klankje, een veldopname of de verre echo van een stem. Dankzij het indrukwekkend spookachtige derde gedeelte, wint ‘Man From Deep River’ met gemak de wisselbeker voor de beste dronerelease in de recensiestapel van uw dienaar.

GC #89 Abonnees Geluid Recensies

Het zoeken naar de symbiose tussen avant-garde klassieke muziek en moderne elektronica is één van de bestaansredenen van het Britse Touchlabel. Met de concertreeks ‘Spire Live’ brengt het label van Mike Harding en Jon Wozencroft deze filosofie in de praktijk door een klassiek ensemble te koppelen aan de fine fleur van elektronica. ‘Spire Live Fundamentalis’ is de laatste aanvulling in deze prestigieuze serie. Harding selecteerde uit twee concertavonden – de ene vond plaats in de St. Goedele Kathedraal in Brussel, als onderdeel van Les Nuits Botaniques 2006, de andere in de Masthuggs Kerk in Göteborg, als onderdeel van het GAS Festival – vijf bijdrages. Harding wist een goede selectie te puren uit de bijdrages van Philip Jeck, Fennesz, BJ Nilsen, Charles Matthews en Marcus Davidson die allen een erg persoonlijke invulling aan het concept geven. Het bijzondere aan deze uitgave is vooral de diversiteit van de gekozen stukken. De invulling die Charles Matthews aan het geheel heeft ligt ver weg van het stuk dat turntablist Philip Jeck aflevert, maar hebben toch raakpunten met elkaar. ‘Spire Live Fundamentalis’ is voor Touch het perfecte visitekaartje en bewijst dat de mengvorm van klassieke muziek en elektronica niet artificieel hoeft te zijn en ook live kan werken. Mede door het mooie fotowerk van Jon Wozencroft is dit opnieuw een parel van een plaat, letterlijk te nemen want enkel verkrijgbaar als vinylexemplaar.

GC #84 Geluid Recensies

Wat in de sterren stond geschreven ,is met ‘The Short Night’ eindelijk gebeurd. Na jaren van zoeken, eerst als Hazard en daarna onder eigen naam, heeft Bj Nilsen zijn plaats gevonden en vindt hij succesvol aansluiting met zielsverwanten als Biosphere en Arvo Pärt. De experimentele muzikant legde in de laatste jaren een overtuigend parcours af. ‘Storm’ zijn samenwerking met Chris Watson waarop ze opnames van stormen in elkaar smolten, was een boeiende plaat en ook zijn samenwerking met Hildur Gudnadóttir en Stilluppsteypa leverde eveneens een paar heel mooie momenten op. Met ‘The Short Night’ groeit Bj Nilsen echter boven zichzelf uit. Als basis maakte hij veldopnames in Ijsland, Engeland en thuisland Zweden die hij nadien met behulp van analoge apparatuur subtiel verder inkleurt. Net zoals heel wat artiesten op het Touchlabel weet Nilsen een sacrale rust op te roepen die hij combineert met een ingehouden spanning. Het slotnummer ‘Vinking North’ dat op het einde doorkruist wordt door enkele radiostemmen is hier een mooi voorbeeld van. Het is vooral het oog voor detail en de intense sfeer die de muzikant uitmuntend weet op te bouwen die er voor zorgen dat Nilsen met dit album zijn voorlopig magnus opus aflevert. Ook Jóhan Jóhannsson begon ooit zijn carrière bij Touch. De frontman van Apparat Organ Quartet verhuisde recent naar het grotere 4AD label, dat nu ook zijn debuutplaat ‘Englabörn’ opnieuw uitbrengt. Op ‘Englabörn’, geschreven voor een theaterstuk van Hávar Sigurjónsson horen we een jonge Jóhannsson die zoekt naar een symbiose tussen klassieke muziek en vroege elektronica, het geluid waarmee hij faam verwierf. Twee platen die uitmunten door hun integriteit en spaarzame, krachtige vorm.

GC #79 Geluid Recensies

In de zomer van 2000 raasden er zware stormen aan de kusten van Scandinavië en de Noordzee. Het inspireerde Chris Watson en Bj Nilsen om over een periode van vijf jaar op regelmatige tijdstippen opnames te maken aan die kusten. Het resultaat van hun monnikenwerk krijgt met de release van ‘Storm’ nu een slotstuk. Voor Chris Watson, ooit actief bij Cabaret Voltaire en nu voltijds medewerker bij de BBC (waar hij het geluid bij natuurdocumentaires verzorgt), is het geen nieuw gegeven. Op vroeger werk horen we een bezielende Watson die geluiden documenteert en die op de eerste plaats vooral een ‘goed luisteraar’ bleek te zijn. Ook voor Bj Nilsen was het geen ongekend terrein. De Zweed maakte in zijn platen en installaties ook al gebruik van field recordings. Watson opent de plaat met een nummer dat hij opbouwde uit verschillende opnames die hij maakte op de stranden van Bodly Bay. Het tweede luik (‘SIGWX’) werd door beiden opgenomen in Viking. Nilsen is verantwoordelijke voor het slotnummer dat hij opnam aan de kusten van Gotland en Ötland in Zweden. Watson en Nilsen slagen met ‘Storm’ in hun opzet om een document te maken dat verder grijpt dan de ‘pure opname’. Verschillende stukken werden minutieus in elkaar gevlochten tot een coherent muziekstuk, waarin wind, regen en water de muziekinstrumenten vormen. ‘Storm’ is een uitgediept stukje natuur, samengesteld door twee fanaten met een uitzonderlijk goed gehoor. Watson en Bj Nilsen weten hoe de wind klinkt. Denk daar maar even over na. Fascinerende neerslag van een stuk natuur.
 
GC #76 Geluid Recensies

Met een staat van vijfentwintig dienstjaren blijft Touch – meer dan een platenlabel, vooral een multidisciplinair huis waar beeld en geluid een éénheid vormen – tot op vandaag een van de meest vooruitstrevende muzikale spelers. Het Britse label startte vijfentwintig jaar terug als een cassettelabel / magazine dat naast releases van New Order, Cabaret Voltaire en The Residents ook oog had voor het visuele en geschreven werk van Neville Brody, Jon Savage en Joseph Beuys. Anno 2006 is Touch de veilige thuishaven van Oren Ambarchi, Biosphere, Fennesz, Ryoji Ikeda, Philip Jeck, Johann Johannsson (die recent wel naar het 4Ad label verhuisde), BJ Nilsen, Rosy Parlane en Chris Watson. Het label bracht ook platen uit van Peter Rehberg en solowerk van Mika Vainio (Pan Sonic) en Mark Van Hoen (Locust). Allen leverden ze voor deze compilatie exclusieve nummers aan die door de bezielers, de tandem Mike Harding en Jon Wozencroft vakkundig en erg strak in elkaar werden gepast. ‘Touch25’ is een uitstekende verzamelaar, goede wijn hoeft geen krans, die de unieke positie van het label onderstreept.

GC #68 Abonnees Archief recensies Geluid Recensies

De laatste noten waren al lang uitgestorven, toch bleef ik zitten, luisteren. ‘Tarnan’ had minutenlang meegelopen met mijn hartslag. Geen mooier geluid dan het getik van de regen op mijn dak, geen mooier geluid dan de hartslag van mijn geliefde. Eventjes maar stal ik de tijd, waande ik me sterker dan de tikkende klok die onverbiddelijk doormaalt. Tijd is niets en eigenlijk ook alles, alleen al daarom geniet ik zo intens van elke klok die stilvalt, van elke klok die de strijd verloren heeft. De tijd stelen: het is een illusie die ik graag koester. Ik heb geen lijfspreuk, maar vandaag kies ik voluit voor de zinsnede: ‘A Thing Of Beauty Is A Joy Forever’. Fluweelzacht en messcherp. Geluid is verplaatsing, muziek ook. Bj Nilsen en C-Schulz zijn geluidsarchitecten van een zeldzame soort. Ze passeren de grens van de techniek en schilderen hun eigen organische leefwereld. C-Schulz speelt accordeon en basgitaar en laat Harald Sack Ziegler hoorn spelen. Ik hoor niets van dit alles, ik hoor vooral minder en op zijn eigen manier ook meer. Bj Nilsen groeit met iedere plaat die hij maakt. Met elk nieuw geluid dat hij op zijn weg vindt, knutselt hij gestaag verder aan zijn oeuvre. Wit is hier de hoofdkleur; details krijgen de hoofdrol. Geluidsgolven zoeken hun weg, vallen tussen de plooien en nestelen zich in mijn hoofd. Ooit maakt hij de ultieme plaat. Het is enkel een kwestie van tijd. Ik heb geen levensmotto nodig. Ik bleef zitten, bleef luisteren naar een geluid dat allang was uitgestorven, kijken naar een klok die stilstond.