Afscheid in majeur

Op de laatste dag van Incubate festival waren onze reporters het opvallend eensgezinder over bij welke acts ze hun kritische oren te luister zouden leggen. Verwacht naast individuele recensies dus ook enkele “vergelijkende waardeonderzoeken”, zoals Niels Tubbing het op gevleugelde wijze verwoordde.

De twee bands die (ql) op z’n eentje aan het werk zag, hebben – hoewel zeer uiteenlopend – een groot raakvlak: ze worden aangedreven door vrouwelijk vuur. En sweet mother of god, wat kan zo’n vuur hard laaien.

Behekst

Net als gisteren beginnen we de dag opnieuw in de Paradox – blijkbaar de keet bij uitstek voor al wie al eens graag van de geijkte paden stuikt. Mogen ditmaal de lont tegen het vuur houden: het mysterieuze Inwolves, geesteskind van ex-Zita Swoon drumster Karen Willems. Ook hier verzorgt Willems de percussie, en hoe.

Inwolves © Niels Tubbing
Inwolves © Niels Tubbing

Vanachter haar drumstel is Willems duidelijk de motor van het gebeuren. Met zichtbare hartstocht – soms lijkt ze wel behekst – stort ze zich op haar instrument en tilt de muziek naar hogere sferen. Die muziek, aangekondigd als kosmische musik in het Incubate-programmaboekje, is overigens onmogelijk onder een noemer te vatten. Verschillende, nauw verweven lagen tekenen geleidelijk een eigen landkaart met pistes die naast kosmische musik ook naar progrock, post-rock, jazz, triphop en wat nog allemaal leiden. Onnavolgbaar dus, en toch klopt het plaatje helemaal.

Ook de twee toetsenisten geven, geïnfecteerd door de aanstekelijke drums, het beste van zichzelf. Tezamen bouwen zij mee aan een harmonieus geheel dat er staat als een kathedraal. De synths zijn soms lichtvoetig melodieus, dan weer druipend van het zweet. Enige bombast kan er ook gerust af. En terecht, muziek van dit niveau hoort de ruimte helemaal in te palmen. Topprestatie van een band die ons doet hunkeren naar meer.

Doodsschreeuw

Onze adrenalineroes loodst ons vervolgens naar The Hall of Fame, waar het duo Muscle and Marrow uit Portland, Oregon al aan het eerste nummer is begonnen. Opnieuw een vrouw achter het stuur, opnieuw een band die zich uit elk mogelijk keurslijf dwingt. Bij het eerste nummer doet het stemgeluid van Kira Clark ons af en toe denken aan dat van Kaitlyn Aurelia Smyth of Fever Ray, maar de dense, sludgy muziek die haar ondersteunt doet die vergelijking al snel spaak lopen. Net wanneer we naar andere referenties aan het zoeken zijn, blaast een donderend drumsalvo van Keith McGraw ons helemaal omver. Laat vallen, die vergelijkingen.

Of toch nog eentje, want in het volgende nummer ontpopt Clark zich tot een afvallige discipel van Elizabeth Fraser. Terwijl ze ons behaagt met haar etherische gezangen, knijpt ze onderwijl ook maar eventjes onze strot dicht tot we ons hoofd voelen tollen – Clark is niets minder dan een sirene in mensengedaante.

Au Dessus © Niels Tubbing
Au Dessus © Niels Tubbing

Net op het moment dat we dreigen flauw te vallen, schrikt Clark ons op met een doodsschreeuw zoals we die nog nooit gehoord hebben. Echt, Varg Vikernes of Rene Kanwulf zijn er niets tegen. Kippenvel rijst over ons hele lichaam – niet van ontroering, maar van pure angst. Neem daarbij nog de osmotische gitaarlijnen die ons kopje onder duwen en je hebt een bijna-doodervaring. Eerlijk, we hadden graag de geest gegeven.

Black metal en postpunk -dat is wat op als eerste op de planning staat voor (nt). Hoewel beide genre-namen de lading niet geheel dekken.

Black metal disco

We begeven ons naar Little Devil om een band uit Litouwen aan de gang te zien: Au Dessus. Het viertal speelt black metal, maar dan met veel postrock-invloeden. Het voorcafe is vrijwel leeg, maar achterin bij het zaaltje aangekomen zien we dat er een verbazingwekkend grote opkomst is voor een black metalconcert op de zondagmiddag. Het geluid is zeer goed voor de kleine en volle ruimte, wat bij een genre als dit toch een belangrijke factor is. Met de ogen dicht wanen we ons in een grijs niemandsland, vol met weerbarstige natuurelementen en ijzige winden. Als we de ogen open doen kijken we recht naar een olijk ronddraaiende discolamp en verandert al het wit, grijs en zwart van onze fantasie in feestelijk geel, groen en rood. Een intrigerende manier om black metal te ervaren… Aan de muziek doet het niets af, want de Litouwers weten van wanten.

Pop.1280 © Niels Tubbing
Pop.1280 © Niels Tubbing

Vervolgens belanden we in de Extase bij Pop. 1280, dat in het programma wordt aangeduid als no wave / postpunk. Daar zit zeker wat in, maar de muziek gaat ook erg richting de ouderwetse punk van een Dead Kennedy’s, overgoten met een industrieel sausje. Zanger Chris Bug doet denken aan een combinatie tussen Brett Anderson en Jello Biafra en dat is bedoeld als een compliment. De muziek wordt met een serieuze overgave gebracht en laveert tussen gothische industrial a la The Cruxshadows, punk en psychedelisch vette mafheid in het straatje van Chrome. Erg toffe verrassing zo op de zondag.

Bijna bezwijkend aan hun eenzaamheid, vinden (ql) en (nt) elkaar gelukkig terug onder de verenigende psychedelica van La Hell Gang. Vandaar zetten ze hun tocht samen verder:

Cruisen

(ql): Wie op zoek is naar vernieuwing, slaat het optreden van het Chileense psychtrio La Hell Gang beter over. Wie zin heeft in een steengoed optreden, kom erbij. Psychedelica is een van de meest uitgemolken genres in het recente muzieklandschap, daar moeten we geen doekjes om winden. Dat impliceert echter niet per se dat er binnen het genre geen ruimte meer is voor magie, zoals La Hell Gang ons met de neus op de feiten drukt. Alles wat het genre zo goed kan maken, zit vervat in het optreden dat de Chilenen ons presenteren: een goede scheut fuzz, motorische en pulserende drumsecties, en een liquide baslijn die alles mooi samenhoudt. La Hell Gang kent de kneepjes van het vak en voert die perfect uit. Ze kiezen niet voor kitscherige tierlantijntjes, maar gaan puur voor het buikgevoel. En wees maar zeker dat het aanslaat, dit is jammen op zijn eerlijkst.

La Hell Gang © Niels Tubbing
La Hell Gang © Niels Tubbing

De schuchtere jongens houden ons moeiteloos gekluisterd van begin tot einde en hebben daar enkel hun muziek voor nodig. De balans tussen kolkend rauw en laid-back is werkelijk feilloos – alsof je vanuit je Firebird (je weet wel, zo’n typische suave musclecar) tornado’s zit achterna te cruisen op de zon. Zij die erbij waren begrijpen wel wat we bedoelen.

Roberto Bolaño

(nt): De Chilenen van La Hell Gang zijn niet van het soort dat de oren van uw kop lullen. Af en toe mompelt de timide gitarist, die er in zijn veel te grote overhemd en dito pantalon uit ziet als een aspirant dichter uit het werk van Roberto Bolaño, een paar onverstaanbare woorden in zijn microfoon, waarbij hij lichtelijk verbaasd de Cul de Sac in kijkt. De muziek spreekt echter boekdelen – wat een fijne woestenijpsychedelica! Nergens vernieuwend, dat niet, maar met zo veel verve gespeeld dat we treuren dat het optreden eindig is. Voldoende afwisseling tussen gas geven en het terugnemen, waarbij ons lichaam niet kan stoppen met bewegen en onze geest in ieder geval de illusie heeft verruimend bezig te zijn.

Corpse Paint

(ql): Hoewel ik eigenlijk iets anders voor ogen had, laat ik me door (nt) overtuigen om mee te gaan naar Wiegedood – variatie is alles op een festival als Incubate. Na al die jaren nog eens black metal optreden, die had ik niet meteen zien aankomen.

Wiegedood speelt zoals hun bandnaam klinkt: fucking rauw en mistroostig – als een stel doodgeborenen die voor eeuwig staan te krijsen in het vagevuur. Laat het dan wel een vagevuur zijn dat we nog relatief goed kunnen smaken. Want tussen al het desolate gegil door ontwaren we muzikale passages die het daglicht gerust mogen zien. Snerpende gitaarlijnen en briesende drumpartijen worden neurotisch traag uitgesponnen tot we ons zelf in het voorgeborchte wanen en ons beginnen afvragen of we ooit nog zullen terugkeren. Al bij al een geslaagde terugkeer naar de roots, maar een vraag blijft ons parten spelen: jongens, waar is jullie corpse paint?

(nt): Wiegedood staat al geruime tijd op ons verlanglijstje om eens live te aanschouwen. Ondanks hun enigszins deerniswekkende naam zit er toch een zweem van hoop in de titel van hun debuutalbum: De Doden Hebben Het Goed. De toeschouwers bij het optreden in Little Devil overigens ook, want de mannen zetten een puike show neer. Hier en daar lijkt het of we van doen hebben met black metal in de stonervariant, daar waar ons headbangen een aangenaam rustig tempo heeft. Toch wordt er ook in overdrive geschakeld met bijna uit de bocht vliegend drum- en gitaarwerk, waarbij de ijle schreeuwen van zanger-gitarist Levy Seynaeve ons als gesels om de oren vliegen. Stiekem houden we daar wel van.

Afscheidsfeest

(ql): Na het optreden van Wiegedood voel ik me zo ontheemd dat ik de trein naar huis nog niet meteen op wil en dus laat ik me eerst nog meeslepen naar Wooden Indian Burial Ground in de Cul de Sac.

Over dit optreden kunnen we het lekker kort houden. Wooden Indian Burial Ground hebben ons met hun aanstekelijke, onomwonden garage rock weer uit het voorgeborchte getrokken. En ons daarbij richting een groot feest gekatapulteerd. Wat kan het toch deugd doen om tussen al die zware kost eens een rechttoe rechtaan optreden mee te pikken, heerlijk!

Wooden Indian Burial Ground © Niels Tubbing
Wooden Indian Burial Ground © Niels Tubbing

(nt): De keuze voor Wooden Indian Burial Ground is een spontane en dan blijkt soms maar weer dat die keuzes vaak goed uit kunnen pakken. Op hetzelfde podium waar vlak daarvoor nog La Hell Gang ons deed watertanden spelen de mannen uit Portland, Oregon met zoveel plezier en vaardigheid dat binnen mum van tijd ons lichaam bewegingen maakt die we na drie dagen Incubate niet meer voor mogelijk hadden gehouden. Fuzzy, spacey en nerdy psychedelische koldersurfrock – dat is de terminologie die bij ons naar boven komt tijdens deze heerlijke set van de Amerikanen. Deze band valt onder de noemer: fijne vondsten tijdens Incubate.

Yob © Niels Tubbing
Yob © Niels Tubbing

Wij (nt) wachten nog even met terugkeren naar thuisland Amsterdam, opdat we nog getuige kunnen zijn van een deel van het optreden van Yob. Het drietal uit Eugene, Oregon staat met zichtbaar enthousiasme op het podium in de 013 en laat horen dat zij in zekere zin als headliner van het festival mogen worden gezien. De koppeling van kwaliteit aan intensiteit en emotie is van het soort waar men eender welke god op de blote knieën voor zou moeten danken dat het mag bestaan. In plaats daarvan heffen we na elk nummer het glas en knikken we goedkeurend, onderwijl een ‘jottum!’ richting podium schreeuwend. Hypnotische stonermetal met doom invloeden – de band rond Mike Scheidt overtuigt de steeds voller lopende zaal. Een afsluiter als deze is wrang – ze is zo goed dat we eigenlijk niet meer huiswaarts willen. Gelukkig kunnen we uitkijken naar de volgende installatie van Incubate op 10 en 11 december.

Tekst: Niels Tubbing en Quinten Lengeler

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
14330909_10210869198421403_131167112_n
geplaatst:
di 13 sep 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!