‘Kindertotenlieder’ is actueler dan ooit

Jong zijn is een drama, een voortdurende toestand van verwarring, angst en wanhoop. Dat vat de voorstelling ‘Kindertotenlieder’ van Gisèle Vienne wel zo ongeveer samen.
Scene met twee in het zwart geklede dansers uit de voorstelling Kindertotenlieder

Jong zijn is een drama, een voortdurende toestand van verwarring, angst en wanhoop. Dat vat de voorstelling ‘Kindertotenlieder’ van Gisèle Vienne wel zo ongeveer samen. En als de choreografie en enscenering van Vienne en de vaak harde teksten van Dennis Cooper dat nog niet genoeg benadrukken, dan doet de muziek van KTL dat wel.

‘Kindertotenlieder’ is sinds 2007 zo’n zestigtal keer uitgevoerd. Maar tijdens het Holland Festival is het voor het eerst in Nederland te zien. En het thema van Vienne lijkt in die veertien jaar alleen maar actueler gevonden.

In november 2007 zag ik KTL, het noiseduo van Sunn O)))-gitarist Stephen O’Malley en elektronicamuzikant Peter Rehberg, alias Pita, tevens drijvende kracht achter het toonaangevende Oostenrijkse elektronicalabel Mego. Ik kon me niet veel meer van dat optreden herinneren, maar indruk maakte het toen zeker. Op dat moment realiseerde ik mij absoluut niet dat de drie letters van de groepsnaam stonden voor ‘Kindertotenlieder’. Dat theatrale concept was eerder in 2007 aanleiding geweest voor de oprichting van het duo.

Inmiddels blijkt dat Amsterdamse KTL-concert van destijds integraal op Bandcamp te staan en dus met een paar muisclicks terug te luisteren. In OT301 speelden ze destijds natuurlijk niet de muziek van de voorstelling van Vienne, maar het had weldegelijk die sfeer. Als je het echter vergelijkt met wat het duo nu tijdens het Holland Festival laat horen, dan blijkt KTL alleen maar subtieler, verfijnder en dramatischer geworden. En er is geen reden om aan te nemen dat dat met ‘Kindertotenlieder’ als geheel veel anders zou zijn.

Onbehagen

Het is geen voorstelling om naartoe te gaan zonder je in ieder geval een héél klein beetje ingelezen te hebben, vooral wat het artistieke gedachtengoed van Gisèle Vienne betreft. Het gaat haar vaak om het uitdrukken van het gevoel van angst, onzekerheid en onbehagen bij jonge mensen. De pubers en adolescenten die heen en weer geslingerd worden tussen enerzijds de schijnbaar onbegrensde mogelijkheden die ze vooral door internet en andere media voorgeschoteld krijgen en tegelijk de angst dat in een door kapitaal geregeerde wereld de zekerheden van hun ouders – een huis, een degelijke baan – aan hen voorbij zullen gaan.

Het grote probleem van jong zijn, is dat je de relativering mist die nu eenmaal met de jaren komt. Voor wie jong is moet alles hard en heftig: seks, drank, muziek, drugs, maar ook twijfel, verdriet en wanhoop. In iedere adolescent zit wel iets van een Jonge Werther. En om één en ander langs natuurlijke weg nog een beetje in banen te lijden zijn er typische jongerenrituelen – stiekem joints roken in het fietsenhok van de school, de hangjongeren bij de McDonald’s. Alleen pakt Gisèle Vienne nog een wat heftiger voorbeeld: De rituelen van de metalmuziek, en dan bij voorkeur de donkerste varianten waar ze vooral in Scandinavië dol op zijn.

Scene met twee in het zwart geklede dansers uit de voorstelling Kindertotenlieder
Kindertotenlieder – (c) Mathilde Darel

Alles is fluïde

De lange rij bij de ingang van de Zuiveringshal op het Westergasfabriekterrein, waar ‘Kindertotenlieder’ uitgevoerd wordt, bestaat voor ongeveer de helft uit theaterliefhebbers die het werk van Vienne volgen en zoals de T-shirts verraden voor de andere helft uit fans van de zware rock van O’Malley. Mogelijk zit er een heel enkele zeer verdwaalde Mahler-liefhebber tussen, maar die zal dan binnen de kortste keren van een ijskoude kermis thuiskomen. Deze ‘Kindertotenlieder’ ontleent alleen de naam aan de befaamde liederencyclus die de Weense componist schreef op de gedichten van Friedrich Rückert, maar verder is er geen enkel verband.

De vijf dansers op het vlakke vloertoneel zijn geen van allen adolescent, laat staan puber, maar weten het gevoel van ‘dread’ – een soort onbehagelijke angst voor de toekomst – schitterend te verbeelden. Er is een ‘moordenaar’, een ‘slachtoffer’, een ‘metalzanger’ bij de begrafenis, er zijn twee ‘perchten’ – een soort als monsters met rammelaars verklede figuren die deel uitmaken van een oud Oostenrijks ritueel om boze geesten te verdrijven – en niet te vergeten de geest van het slachtoffer. Plus een handvol begrafenisgasten die na enige tijd levensgrote poppen blijken te zijn.

Die onduidelijkheid is kenmerkend voor ‘Kindertotenlieder’. Alles is fluïde. Het is vaak niet duidelijk welke tekst bij welke danser – of speler – hoort, wie leeft of dood is, wie man is of vrouw, wie mens en wie pop. Zoals ook live-gespeelde en vooraf opgenomen muziek naadloos in elkaar over gaan.

Overvloeiende sferen

‘Kindertotenlieder’ is geen ‘verhaal’, maar een reeks in elkaar overvloeiende sferen – en dat kan dan zowel in de alledaagse betekenis als in die van de filosoof Peter Sloterdijk geïnterpreteerd worden. Dat overvloeien gebeurt traag. Alles gebeur traag in ‘Kindertotenlieder’. De bewegingen zijn traag, de muziek klinkt traag. De impact wordt er alleen maar groter door. Prachtig is de scene, na pakweg een half uur, op basis van het – overig niet live gespeelde – ‘The Sinking Belle (Dead Sheep)’, afkomstig van het album ‘Altar’ van Sunn0))) & Boris uit 2006, waarin Katia Petrowick haar rol als metalzanger tot een complete choreografie maakt.

Daarna begint het te sneeuwen op het podium. Geen vrolijke Jingle Bells-kerstsneeuw, maar koude, onheilspellende grafsneeuw. Het leidt een half uur zware gitaar- en elektronicadrones in, waarin je als luisteraar moeiteloos wordt meegesleept als ware het een Sysiphus-mantra. Geen verlichting of het clichématige licht-aan-het-eind-van-de-tunnel, maar op z’n best een verzoening met het lot.

Scene uit de voorstelling Kindertotenlieder.
Kindertotenlieder – (c) Mathilde Darel

Rauwe waarheid

Als bij een rockconcert wordt het laatste nummer. Tijdens de apotheose kan een zelfmoord er ook nog wel bij. Maar eveneens een wederopstanding. En nog een en nog een en dan weer de dood. Als Gisèle Vienne – uit wier mond De Groene Amsterdammer onlangs nog optekende dat ze een hekel heeft aan tv, dat ze maar letterlijk en figuurlijk een ‘plat medium’ vindt – iets weet over te brengen, dan is het dat de realiteit van de jeugd een andere is dan die van de frisse stelletjes bij De Hypotheker uit de reclame.

Dat is waarschijnlijk het grootste verschil tussen Vienne en de andere centrale kunstenaar van deze editie van het Holland festival, Ryuichi Sakamoto. De Japanner blijft altijd een estheet. Ieder project dat hij aanpakt blijft mooi en fijn om naar te kijken of te luisteren. Gisèle Vienne toont daarentegen de rauwe waarheid. Als de waarheid een kadaver is, dan toont ze ook een kadaver. Als het wanhoop of walging is, dan toont ze wanhoop of walging. En de muziek van KTL is daarbij de perfecte katalysator. Noten die zwoegen en schrijnen, zoals het leven zelf.

Gezien: Kindertotenlieder, Gisèle Vienne – Holland Festival – 18 juni 2021

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!