Het theater in de film van Eleonora Danco

Een autobiografische film waarin astronauten door een kustplaats banjeren? Het gebeurt in N-Capace. De aanleiding voor de eerste film van Eleonora Danco is persoonlijk en pijnlijk, maar ‘N-Capace’ pakt uit als een frisse aaneenschakeling van mooi gefilmde

De aanleiding voor de eerste film van de Italiaanse Eleonora Danco is persoonlijk en pijnlijk, maar ‘N-Capace’ is niet alleen zware kost. De film is een verfrissende aaneenschakeling van mooi gefilmde gesprekken en geënsceneerde scènes met een flink absurdistische inslag. Robert Muis raakte onder de indruk van de krachtige beelden.

Eleonora Danco is theaterregisseur, -schrijfster en actrice. Als actrice stond ze niet alleen op de planken, maar trad ze ook op in films als ‘La stanza del figlio’ en ‘Romanzo criminale’. Op het afgelopen Torino Film Festival, eind 2014, ging haar filmregiedebuut in première: een verrassend mengsel van journalistiek en enscenering. ‘N-Capace’ kreeg twee speciale vermeldingen van het festival en de aandacht van de pers.

confrontatie
De aanleiding voor de film is persoonlijk: na het overlijden van haar moeder keert Danco terug naar haar geboorteplaats aan de kust, Terracina, ruim honderd kilometer onder Rome. Danco heeft een moeizame relatie met zowel de plek van haar jeugd als met haar vader. Vervuld van en in zekere zin geremd door verdriet (incapace: onbekwaam, niet in staat), wil ze de confrontatie zoeken. Danco gaat gesprekken aan met de mensen die ze ontmoet en praat met hen over familie, religie, leven, ouderdom en dood, in een klaarblijkelijke zoektocht naar hoe anderen zich door het bestaan slaan. Vrolijk zijn die verhalen zeker niet altijd: kinderarbeid, werkloosheid en huiselijk geweld komen aan de orde. Onder de gesprekspartners is onder meer Danco’s vader, 83 jaar oud; hij blijkt weinig bereidwillig om in te gaan op de openhartige en soms provocerende vragen van zijn dochter over leven, liefde, seks en haar moeder.

Bewegende tableaux
De indruk kan misschien ontstaan, maar ‘N-Capace’ is beslist geen saaie praatfilm en al evenmin louter zware kost. Dat wordt onder meer tegengegaan door de droge, licht ironische toon van de filmmaakster in haar (off-screen gestelde) vragen en in de relativerende opmerkingen bij met name haar oudere gesprekspartners. Vooral ook gebruikt Danco, tegenover het rationaliseren van het woord, het intuïtieve via het (onbegrijpelijke) beeld. Zoals ze zelf over haar aanpak heeft gezegd: je moet het niet snappen, maar voelen. Ze plaatst mensen dan ook, zonder spot, in meer of minder surrealistische situaties. ‘Plaatst’, ja, want de gesprekken zijn tot in de puntjes verzorgd: van de kadrering van de oude vrouw in de boomgaard tot de jongen met tuinstoel op een leeg terrein en de man in toga bij klassieke beelden. Niet alleen zijn de gesprekken goed geregisseerd, Danco heeft mensen bovendien nog kunnen overhalen om voor de camera te zingen, te dansen, zich te verkleden en maskers van hun jongere zelf te dragen. De filmmaakster is nog een stap verder gegaan: de ontmoetingen worden afgewisseld met theatrale tableaux. Misschien niet verwonderlijk, gezien haar achtergrond, maar zeker verfrissend. Een jongen zit geknield onder een boom, een meisje ligt rokend tussen rails, een groep jongens in zwembroek zingt in het bos, zwartgeklede figuren lopen over het spoor en telkens duiken er weer astronauten op.

Surrealistisch
In die theatrale intermezzi treedt Danco soms zelf op, zij het in de vorm van het alter ego ‘anima in pena’ (gekwelde ziel). Ze is een vrouw die blootsvoets en gekleed in toga of nachtjapon ronddwaalt, haar bed neerzet op een plein of het treinstation, en met een groepje communicantjes over het strand rent en van trappen rolt. Danco omschrijft de absurdistische sequenties als “fysieke installaties om de herinnering te bereiken”. Om te stellen dat de droomachtige scènes een vorm van non-fictie zijn, is wellicht te sterk, maar vanuit het surrealisme gedacht, vertellen ze wel degelijk iets over de werkelijkheid. Zelf heeft Danco als inspiratiebronnen de schilderijen van Giorgio de Chirico en films van de Spaanse surrealist Luis Buñuel genoemd. Ook raakvlakken met werk van landgenoot-filmmakers als Nanni Moretti en vooral Federico Fellini zijn aanwijsbaar. Met de laatste de filmstructuur, maar ook het mengsel van drama en humor, analyse en emotie, autobiografische elementen en commentaar op de maatschappij. In de Italiaanse pers was een van de onverwachte constateringen dat Danco via haar persoonlijke louteringstocht, ondanks de humor en de relativering, ook enige pijn in de Italiaanse samenleving blootlegt.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!