Heimwee op voorhand

Incubate 2015 heeft nog twee dagen te gaan. De Gonzo (circus)-crew raakt stilaan gerodeerd – de eerste tekenen van heimwee-op-voorhand duiken op. Maar eerst nog maar eens wat muziek gaan luisteren.

Jad Fair - foto: Tjeerd van Erve
Jad Fair – foto: Tjeerd van Erve

Onze zaterdag begint met de ontmoeting van één sterkhouder uit de Nederlandse underground en één van de Belgische underground op het podium van Paradox. Dubbele thuismatch dus, en Rutger Zuydervelt en Dirk Serries hebben de ruimte aardig doen vollopen. De drones die de heren ons voorschotelen zijn ferm, maar nooit allesverschroeiend – vastberaden en dwingend, maar steeds mooi onder controle. Het mooiste houdt het duo voor het einde: de dreun wordt alsmaar stiller, tot er op het eind quasi niets meer overschiet, en het kraken van Serries’ stoel het teken is dat er terug geademd – én uitbundig geapplaudiseerd – mag worden. (SB)

Natuurtheater

Het is een mooie vooravond, dus we springen op de fiets en rijden een halfuurtje door het Tilburgse platteland naar Oistendijk, waar het prachtige Natuurtheater is gevestigd. De locatie gaat een beetje gebukt onder praktische sores, want wie er niet met de fiets kan of wil geraken is aangewezen op een pendelbus die je dan automatisch wel ver van de rest van het feestgedruis doet stranden. Bijgevolg zijn we er met veel te weinig om te genieten van de doom, stoner en sludge die op dit podium wordt aangeboden. Ik pik er een indrukwekkend concert mee van 11Paranoias, een soort doom-supergroep met in de rangen Adam Richardson van Ramesses, alsmede Mike Vest (Bong) en Nathan Perrier (van ondermeer Capricorns en Alabaster Suns). Nog meer dan bij z’n voormalige band is Adam Richardson hier de man die met zijn megalitische bas het groepsgeluid bepaalt, en daar kunnen we niet rouwig om zijn. Hij hanteert een sobere maar doeltreffende speelstijl die perfect zijn gruizelig zoemende basgeluid in de verf zet. Vest z’n gitaarspel legt hierover een mist van impressionistische gitaarnoise, die meermaals psychedelisch over onze hoofden waaiert. De band gaat resoluut voor sfeer boven spierballen, wat ervoor zorgt dat het voor een metaloptreden verrassend intimistisch wordt. (DV)

Kwajongen

Jad Fair zou normaal gezien aan de zijde van Norman Blake optreden, maar een uitgestelde vlucht van Blake had daar anders over beslist. Nu, Fair weet zich natuurlijk uitstekend in zijn uppie te behelpen. Meer dan een misvormde gitaar (de nek van ‘s mans instrument staat in zulk een hoek ten opzichte van de body, dat behalve Fair zelf, waarschijnlijk geen enkele gitarist wat met het instrument kan aanvangen). Fair is een eeuwige kwajongen, die er duidelijk plezier in vindt zijn gitaar een beetje random te stemmen, en al vroeg in de set ‘Tears Stupid Tears’ en ‘Casper The Friendly Ghost’ bovenhaalt, van ‘It’s Spooky’, zijn samenwerking met Daniel Johnston uit 1989. Na een klein halfuur zit Fairs set erop, aangezien zijn gammele gitaar het begeven heeft.
Op papier klopte het: King Dude in de Pauluskerk. Een ietwat archaïsch aandoende songsmid, heraut van de southern gothic, strak in het pak en met dito kapsel, die in de protestantse kerk een beetje zijn demonen komt uitdrijven. Helaas, de akoestiek – bij pakweg drone-concerten net het sterke punt van de Pauluskerk – stak daar een stokje voor. De combinatie van booggewelven en PA pakte fout uit, met als resultaat dat er van Thomas Jefferson Cowgills teksten geen woord te verstaan was. De intro op het kerkorgel had nochtans veelbelovend geklonken, en ook in zijn bindteksten was Cowgill bij momenten snedig, maar verder was het toch meer kijken dan luisteren.

(SB)

Klara en Laurel

Natuurlijk start Klara Lewis met ‘Msuic’. Als een betere sprankelwijn even de oren schoonvegen en alles klaar leggen voor het vervolg. Klara Lewis is beter geworden. Een jaar eerder stond zij nog met een notitieblok naast de laptop. Nu meer zelfverzekerd (ook al merk je dat niet aan haar schuchtere houding). De tracks die naadloos in elkaar overlopen. De visuals die niet als louter opsmuk op het scherm voorbijglijden, maar even doordacht zelfgemaakt en bijpassend gemaakt zijn. Het blijft intiem. Nooit knallen haar ritmes eruit. Maar de klankpaleisjes die zij zorgvuldig opbouwt, blijven warme en vindingrijke elektronische speeldoosjes die geluiden verzamelen uit het Verre Oosten en andere (on)bekende oorden. Het is een uurtje luisteren en genieten. Klara Lewis groeit. Intussen is het in spanning wachten op wat er dan komen gaat. Maar ook nu al is het fijn luisteren en kijken naar de klankenwereld in haar hoofd.

Een week na Incubate verschijnt bij het Londense Honest Jon’s een nieuwe dubbel ep van Laurel Halo. Terwijl online de wereld als een gek op de bijhorende Soundcloud-links klikt, zitten enkelen in de concertzaal. Om te luisteren. Om te dansen. In crescendo opbouwend naar een verpulverend einde waarbij de zaal quasi explodeert, is de kortste samenvatting voor het optreden van Laurel Halo. Wat een show. Ook al kan je zeuren dat ze haar basspallet iets te snel opentrok. Maar ook hier, een artieste die gewoon haar ding doet en lekker blijft verbazen. Spelende met elementen die iedereen intussen kent, maar steeds weer verder improviserend en proberend waarbij niets voorspelbaar meer is. Enkel het einde, de zucht van voltooiing en genot. (KS)

‘Europa Europa’

Wat had ik graag een positieve review geschreven over het theaterstuk ‘Europa Europa’ dat het Zweedse duo The Knife samen met de activistische kunstbende Ful in elkaar strikte. Het opzet is nochtans nobel: een aanklacht tegen de Europese immigratiepolitiek, die tegelijkertijd eer betoont aan de vluchtelingen die lijf en leden wagen op zoek naar een betere toekomst. Maar wat het probleem is: deze actuele kwestie is onderhand zo nadrukkelijk aanwezig in ons straatbeeld en in de media, dat ze veel te complex en geschakeerd is geworden om in zo’n reductief statement te vatten. Een kunstwerk dat er in deze tijden een commentaar op wil vormen, moet de inherente tegenstrijdigheden en nuances kunnen vatten om geloofwaardig over te komen. ‘Europa Europa’ doet dat jammer genoeg niet, en blijft daarentegen steken in activistisch theater uit de jaren 1970 met eindeloze tekstcollages uit getuigenissen van politieke en oorlogsvluchtelingen. Wat ook niet helpt: het geheel krijgt een weinig geïnspireerde enscenering mee (een bont zooitje kostuums, videoprojecties van slogans in een lelijk font) en de bijdrage van The Knife valt bijna ondermaats te noemen – na het mooie openingsnummer beperkt deze zich tot enkele muffe breakbeats en een hemeltergende versie van MIA’s ‘Jimmy’ (toegegeven, ik ben al allesbehalve een fan van het origineel). Ik doe hard mijn best, maar met alle sympathie kan ik de hele voorstelling onmogelijk een aanrader noemen. (DV)

aanstekelijke popsongs en eigenzinnige Kirk

Blank Realm - foto: Tjeerd van Erve
Blank Realm – foto: Tjeerd van Erve

In de Cul-de-Sac zit de sfeer er als vanouds stevig in. Tijd dus voor Blank Realm, een Australisch collectief dat weet hoe ze een rotaanstekelijke popsong in elkaar moeten steken. Een vederlichte psychedelische toets en de onverwoestbare geestdrift van de muzikanten zorgen voor de rest – feestje voor het podium. Regelmatig wordt van het arrangement afgeweken om even ongenuanceerd maar met een hoop plezier wat te jammen, en op een zeker moment wordt er fluks van instrument gewisseld om het groepsgeluid nog wat om te gooien. En zo wordt Blank Realm weer één van onze aangename ontdekkingen op Incubate 2015. (DV)
Hoewel het laatste album van Cabaret Voltaire, ‘The Conversation’ – de facto het solovehikel van Richard H. Kirk na het vertrek van Chris Watson en Stephan Mallinder – ondertussen al dateert van 1994 blijkt het aura van deze industrial/elektronicapioniers uit Sheffield niet te zijn vervaagd. Integendeel, Cabaret Voltaire heeft anno 2015 het statuut van een legende. Naar de komst van Cabaret Voltaire werd dan ook koortsachtig uitgekeken. Niet zonder luid gemor op diverse sociale media echter. Kirk had namelijk aangekondigd dat hij alleen zou komen, dus zonder zijn oude wapenbroeders, en dat hij uitsluitend nieuw materiaal zou brengen. Voor nostalgie of retrotaferelen geen plaats dus. Wie toch kwam opdagen, was gewaarschuwd dat ‘Nag Nag Nag’, ‘Yashar’ of ‘Crackdown’ niet op de setlist zouden staan. Kirk eiste en kreeg een plaats op een podium in een schouwburg. Een zittend publiek zou, vreemd genoeg, worden getrakteerd op een stevig bombardement van beats en beelden. Al na enkele minuten in de set was duidelijk dat stilzitten in een statige schouwburgzaal niet evident zou zijn. Opzwepende techno op clubvolume en gevangen in een stoeltje: het blijft toch een vreemde gewaarwording. Grappig hoe een enthousiaste fan op de eerste rij, die zich eerder op een Goa-strand leek te bevinden dan in een theater, zich geen ene ruk aantrok van het protocol en zichzelf kronkelend in trance danste. Het startschot voor heel wat aanwezigen om het aan de zijkant van de zaal op een frenetiek dansen te zetten. Dat was de beste manier om het concert te beleven, want bij geconcentreerd luisteren, viel niet te ontkennen dat het allemaal wat gedateerd klonk. Kirk, die gans het concert wat ongeïnteresseerd en afwezig stond te lummelen achter een tafel, leek duidelijk te zijn blijven hangen in de jaren 1990. Dat gold ook voor de stortvloed van cut-up beelden op drie grote schermen boven zijn kop: veel politiek, oorlog, incidenten, et cetera zoals vroeger, maar ook hier hadden we het gevoel het allemaal al een keertje te hebben gezien. Uiteraard weet Kirk hoe hij stuwende techno moet maken. Die les is hij niet verleerd. Was het goed? Best wel, maar volgende keer moet de oude zonderling – je ziet niet elke dag een held op het einde van zijn set van zijn materiaaltafel wegsloffen met een sullig plastic zakje in zijn hand – toch maar overwegen om in een donkere club te spelen. Dan waren we misschien niet gestruikeld over zo’n banaal detail. (SWAT)

Mats en de mannen

Mats Gustafsson heeft het imago een beest te zijn op sax, maar zijn collega’s bij Fire!Johan Berthling (bas) en Andreas Werliin (drums) – zijn minstens even grote monsters. Fire! tekent voor een lange en stomende set, en het hoeft dan ook niet te verbazen dat er links en rechts van ons behoorlijk wat goedkeurend geheadbang zichtbaar is, en dat zich na verloop van tijd zelfs een tamelijk zure zweetlucht in onze neusgaten boort. Na The Knife en Ful en Cabaret Voltaire, was Fire! overigens de derde band vanavond die de politieke kaart trok. Droger en korter dan hun collega’s, liet Gustafsson – die in Nickelsdorf woont, waar grote groepen vluchtelingen vanuit Hongarije Oostenrijk binnenkomen – het volstaan met een simpele bindtekst: “we hope that Holland and Europe shape up, and do something about this fucked up refugee situation. It’s unbelievable Sheisse”. Het klonk duizendmaal revolterender dan het flauwe stukje toneel van The Knife, eerder op de avond. Fire! was vanavond nog een pak straffer dan bij hun passage in 2013. Maar als we één wens mogen doen voor Incubate 2016, dan is het wel dat het volledige Fire! Orchestra een keertje naar Tilburg zou afzakken. Dat dat orkest uit bijna dertig muzikanten bestaat, is mogelijk een praktisch bezwaar, maar Incubate is waar dromen bewaarheid worden, toch?

Na Fire! strandden we even bij het nabijgelegen café Kandinsky. Only in Tilburg: we raken verzeild in een gesprek met een theoloog die Noorse snus kauwt. Waarbij zich binnen luttele seconden een licht aangeschoten voetbalfan aandient, die zijn liefde voor Mahler en Thomas Mann luid belijdt. Het gesprek gaat over Joyce (“nooit verder geraakt dan het vierde hoofdstuk, in Ulysses” – de voetbalfan) en eindigt in een poging tot definitie van het hemelrijk (“de hemel, da’s bas, die door uw ballen knalt” – de theoloog). Daar hebben wij niets aan toe te voegen, en we tronen de theoloog mee naar het concert van Onmens, alwaar hij zich onmiddelijk in de bescheiden moshpit stort die zich heeft gevormd in de Stadskelder. Zelf zijn we onder de indruk van de set van Onmens, zeker in vergelijking met de schetsmatige tracks die we een klein jaar geleden beluisterden in aanloop naar het signalement dat in Gonzo (circus) #127 verscheen. Onmens zet een puike set neer, met behoorlijk wat branie, een beetje EBM en een stevige scheut rücksichtlose noise. Maar hoe hard frontman Bert Minnaert zich ook smijt – op een bepaald moment ligt hij voor dood temidden van het publiek – toch heeft hij ons niet helemaal mee. Dit is crisismuziek, maar we hebben het gevoel dat de crisis nog niet diep genoeg zit. We voelen het alleszins niet in onze ballen. Dat de bindteksten tussendoor van een grote knulligheid waren – “euhm, we hebben ook wat cd’s bij, als ge wilt” – hielp daar natuurlijk ook niet bij. Maar bon: muzikaal zit het al snor, voor Onmens, en met wat tegenslag komt het helemaal goed. (SB)

De nacht in

Om ter luidst in het Dudok. Terwijl de bassen van Forward Strategy Group nog aan het afsterven waren, smeet AnD de zijne er strakbovenop. Luider dan luid moest het. De ritmes verdwenen in hun eigen waas. Niets nog hoorbaar alleen een luide aanhoudende dreun die ergens een ritme wilde verhalen. Het werd veel. Enorm veel. De subtiliteit die je soms nog op een AnD-plaat ontwaart, verdronk in het basgeluid. Het was een krachtig knallen, synoniem met door macho-figuren aangedreven mokersets. Eindeloos gaan en verzuipen. Geen idee of het live of een dj-set was. Het duo splitste zich solo op aan deck. Tot ook de ritmes en gedreun je zicht had ingepalmd. Dit is voor dansers met complete en eindeloze overgave.
Het alternatief was Renaat in Club Smederij. De man die zichzelf liever geen dj noemt, mag gerust die twee letters aan zijn naam vasthangen. Hij is een geweldige selector die achter zijn digitaal deck de tijd van zijn leven beleeft. Lachend en genietend van elke seconde. Foutjes verdoezelend en mooie plaatjes kiezend. Klanken die herinneren aan de voorbije jaren van R&S Records, varierend tussen UK dub en stevige techno, zwoele riedeltjes en mokerslagen. De set groeide naar een nauw bij Paula Temple aansluitend momentum van harde technobeats. De rookmachine had een onuitputtelijke voorraad mist. Spijtig dat die ene enkeling uit de R&S-entourage enkele malen riep: ’Renaat is in tha house’. De jongens van Lakker en Also stonden mee te genieten, grinniken en dansen op de dansvloer. Een uurtje alle serieux overboord en gewoon dansen en lachen.

Paula Temple

Vorig jaar op Incubate nog schoorvoetend terugkerende naar de dansvloer om dit jaar je zaterdagavondticket om te toveren in goud. Nu industrial techno al enkele jaren van zijn eigen renaissance een overtuigend verblijf maakt en de mannen op datzelfde moment het Dudok tot poeder slaan, mag Paula Temple in Club Smederij anderhalf uur laten horen waarom ook zij een plek in de geschiedenis verdient. Ook zij slaat je murw met harde beats en verscheurende ritmes, uitgestrooide noise-palletten en genadeloze mokerslagen. Het ging diep, hard en snel. Als een bungee-sprong in een zonovergoten diepte. Behoorlijk intens en met immens veel oor voor detail en subtiliteit. (KS)

 Tekst: Dimitri Vossen, Katrien Schuermans, Serge De Pauw (SWAT), Stijn Buyst

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Jad-Fair19091625_WEB
geplaatst:
zo 27 sep 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!