Handboek voor het niet-runnen van een platenfirma

Subjectief, hoogstpersoonlijk, en opzettelijk onvolledig: Frans de Waard duikt met humoristische nuchterheid in zijn geheugen, fax- en mailarchief voor elf jaar Staalplaat-geschiedenis.

Subjectief, hoogstpersoonlijk en opzettelijk onvolledig: Frans de Waard duikt met humoristische nuchterheid in zijn geheugen, fax- en mailarchief voor elf jaar Staalplaat-geschiedenis. Hij fileert ieder die een aandeel had in de opkomst van de platenwinkel, het platenlabel en de distributeur. Peter Vercauteren bespreekt het resultaat.

Het verhaal van platenwinkel en -label Staalplaat is de historie van een Amsterdamse krakersbeweging die begin jaren 1980 tweedehandsplaten begint te verkopen en concerten organiseert, om drie jaar later met een Laibach-livecassette te debuteren.

Pakketjes
De geschiedenis is nog niet ten einde: anno 2016 opereert de winkel/webshop vanuit Berlijn, en brengt het label occasioneel nog een gelimiteerde Muslimgauze-release uit (de favoriete artiest van Staalplaat-oprichter Geert-Jan Hobijn). Als De Waard in 1992 op de loonlijst terechtkomt, is Staalplaat al overgeschakeld op vinyl en cd’s. De eerste digitale release is uiteraard van Muslimgauze (‘Iran’), de favoriete pispaal van De Waard door het boek heen. In zijn beste Engels, en met zijn kenmerkend nuchtere, kurkdroge humor, vertelt De Waard ons over zijn elf jaar bij Staalplaat als manusje-van-alles: van winkelbediende en concertorganisator, demo-luisteraar en labelcontact, tot de man die met de fiets pakketten naar het postkantoor bracht. Zijn persoonlijke muziekontwikkeling mag evenmin ontbreken, geïllustreerd door De Waard met een Echo & The Bunnymen-kapsel en handenvol Korm Plastics-noise-cassettes.

Persoonlijksheidsstoornissen
De periode 1992-2003 behelst exact de werkjaren van De Waard. Naast de obligate volledige discografie, doet hij in de bijlagen moeite om het heden en de toekomst in te halen via interviews met oprichter Hobijn. Verder schrijft hij alleen over dingen die hij zelf actief heeft meegemaakt. Er wordt weleens in een papiermand gekotst, of een tepel (m/v) geopenbaard, maar verder is er weinig seks en drugs terug te vinden in deze terugblik. Grappige verhalen over collega’s, labels, artiesten en bizarre winkelbezoekers zijn er des te meer. Daarbij valt de openheid van De Waard op. Hij beschrijft gedetailleerd alle (on)prettige karakterstoornissen van de netwerken waarin hij vertoefde, maar doet even eerlijk verslag van zijn eigen miskleunen en vrije interpretaties van de wetgevingen (auteursrecht, duplicatie, exclusiviteit, enzovoort) die bij de job horen. Een uitgesproken mening over een artiest hoeft de waardering van zijn oeuvre niet in de weg te staan. Al zullen lezers even opschrikken als blijkt dat hun favoriete ondergrondmuzikant anekdotisch opgevoerd wordt als een notoire zeurpiet, onbetrouwbare drankzuchtige schooier of inhoudsloze vlaggendrager. Bijvoorbeeld de veelgeplaagde Muslimgauze, die bij zijn ouders woont en zijn radicale moslimfascinatie uitsluitend met kranten en televisiejournaals voedt. Ook de inkijk in de persoonlijke muzieksmaak van sommige bekende labelbazen is ontnuchterend. En dan zijn er nog de beginnende Vlaamse muziektijdschriften die schaamteloos om vierduizend cd’s (de uitstekende ‘Mind The Gap Volume 2’) komen bedelen.

Schuurpapier en bankbiljetten
De on-commerciële handelwijzen en punk-attitudes zijn rampzalig voor de winstcijfers. Maar precies omdat alleen de muziek telt, zorgt deze houding er ook voor dat Staalplaat verantwoordelijk is (onder andere in de ‘Mort Aux Vaches’-reeks) voor uitstekende releases van nobele (on)bekenden, die bovendien in geweldige verpakkingen gehuisvest zijn (hout, metaal, schuurpapier, vilt, bankbiljetten, enzovoort). Een vleugje zelfvernietigingsdrang leidt er toe dat Staalplaat weigert om verkoopsuccessen bij te persen, terwijl wel geïnvesteerd wordt in een tweede (en derde) cd van groepen die men aan de straatstenen niet kwijtraakt. En elke kruidenier zal je vertellen dat je een potentiële koper beter niet honend de winkel uit kunt jagen als hij een domme vraag stelt. Dat komt ervan als je de beste muziek laat verkopen door ‘het gemeenste personeel’.
‘This Is Supposed To Be A Record Label’ is een onderhoudende leestrip, voor al wie interesse heeft in de experimentele ondergrond. De vraag of iedereen even blij zal zijn met de manier waarop De Waard hem/haar portretteert, is onderdeel van het leesplezier. Binnenpret en aha-ervaringen zijn gegarandeerd voor hen die, als beroepskracht of vrijwilliger, betrokken waren bij een klein label, doe-het-zelf-concertorganisatie of de uitgave van een Onafhankelijk Toonafgevend Tijdschrift.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!