GNI_RI_2014

Als logische aanvulling op het grootse denken binnen zijn mysterieuze sculpturale werk, presenteert de West-Vlaamse kunstenaar Nick Ervinck (1981) nu een kloefer van een boek – een flinke hardcover van zo’n 260 pagina’s. Een museaal overzicht van zijn ontwikkeling tot nu toe.

De vorm van een boek is ideaal om realiteit en fictie met elkaar te versmelten. Dat komt goed uit in dit geval. Ervincks werken die niet verder zijn geraakt dan een virtuele realisatie worden dankzij het boek evenwaardig aan degene die daartegen een fysiek bestaan hebben gekregen. Dat Ervinck een fanatieke schepper en een controlefreak is, blijkt niet enkel uit de tekstuele bijdragen en het interview door Christine Vuegen dat achteraan samen met de andere tekstuele bijdragen op knalgele pagina’s in het Nederlands wordt weergegeven. De sculpturen en prints van Ervinck, de weergaven en registraties daarvan, de selectie foto’s uit zijn zeer uitgebreide digitale archief afgedrukt in zwart-wit: alles ademt een heldere interne logica en een doordachte secuurheid. De kloefer steekt dan ook voldoening gevend in mekaar. Het begint met foto’s uit het archief van Ervinck waar je misschien vrijblijvend doorheen denkt te kunnen bladeren maar die zonder dat je het helemaal snapt wel een bepaalde gedachtengang activeren. Die archiefbeelden zijn een verzameling vormelijk complexe artefacten die verwondering opwekken: een zwevende schuur in Oekraïne, een close-up van een passiebloem, een portret van Worf uit Star Trek en Gary ‘Stretch’ Turner, een man die zijn eigen vel serieus weet op te rekken. Verder vooral robots, gelaagde rotsen met gaten in, anatomische tekeningen en kunstwerken van Henri Moore, Hans Arp en Giuseppe Arcimboldo. Ervinck was van jongsaf een gamer. De computer is voor hem een vanzelfsprekend instrument. In zijn werk komt zijn passie voor de digitale mogelijkheden sterk naar voren, maar hij voelt tegelijk de drang om deze te vertalen naar iets plastisch, naar tastbare sculpturen die ruimtes of suggesties van ruimtes zijn, of die ruimtes beïnvloeden, én die zich bovendien trachten te verhouden tot de kunstcontext in de eeuwen die voorafgingen. Meer dan eens rekt Ervinck je idee van wat ruimtelijk haalbaar is op.
Na de archiefbeelden volgt (ook in zwart-wit) een mozaïek van diverse fotografisch weergegeven ateliersituaties die een indruk geven van de dagelijkse werking van ‘Studio Nick Ervinck’. We zien in een aantal stappen hoe het werk van Ervinck wordt geproduceerd, voornamelijk in zijn atelier in een voormalige Renault-garage in Lichtervelde. Centraal in het boek staat natuurlijk het werk zelf. Over strak witte achtergronden, afgebakend door knalgele tussenbladen, krijgen we een zeer uitgebreid inzicht in de verkenningstocht die Nick Ervinck totnogtoe aflegde. De ‘Xobbekops’ (een verwijzing naar de vermenging van de vormen blob en box), ‘Yaronulk’, ‘Colbatrops’ (3d-animatie), ‘Ochikorz’ en nog veel meer mystieke naamdragers krijgen allen uitgebreid aandacht en een korte toelichting. Ze worden onderbroken en in een aantal hoofdstukken gehakt aan de hand van in groot lettertype afgedrukte tekstuele bijdragen door wijzen uit verschillende oorden. De teksten zijn allesbehalve oppervlakkig en toch goed leesbaar en dus zeker een zinvolle toevoeging. Zo noemt Neil Spiller (o.a. Hawksmoor Chair of Architecture and Landscape) Ervinck een hedendaags alchemist: “De oude alchemisten zagen de wereld als oneindig veranderbaar en cyclisch distilleerbaar. Alchemie is de kunst van de metamorfose van het materiaal, zowel spiritueel als werkelijk. Alchemisten zien hun transformaties als een manier om de minderwaardigste materialen te verfijnen tot steeds verder uitgezuiverde vormen. Nicks oeuvre toont deze cyclische transmutatie van werk tot werk.” Dit is voor Spiller de aanleiding om het verder te hebben over de kleur geel in het werk van Ervinck, schijnbaar vaak een stadium in de alchemie. “Dit ‘gele’ stadium wordt beschreven als het injecteren van nieuw leven in inerte materie.” Ja: het minutieus betasten en verkennen van materie en structuur straalt van dit boek af. Ervincks werk is daardoor raadselachtig, meerdimensionaal en paradoxaal. Het balanceert op allerlei grenzen: virtueel en fysiek, strak en organisch, hard en licht, kunst en kitsch, speels en ernstig. Het herinnert aan iets in ons collectief onderbewuste waarnaar we hunkeren maar waar we nog geen naam voor hebben. Wie dieper in deze fascinerende beeldenwereld wil duiken, moet gewoon deze joekel aanschaffen. We kunnen maar moeilijk geloven dat een Gonzo-lezer daar spijt van krijgt.

tekst:
Griet Menschaert
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!