Gewezen schatten (3) ‘Alopecia’ van WHY?

Het net heruitgegeven ‘Alopecia’ is hét meesterwerk van WHY? en misschien ook wel van Anticon, het label dat WHY?-frontman Jonathan ‘Yoni’ Wolf mede oprichtte en dat het startschot gaf voor het avanthop-genre. Een unieke fusie van hiphop en slackerpop en een hermetisch, poëtisch en tegelijkertijd rauw fileren van de frustratie en energie van twintigers.

I know saying all this in public should make me feel funny/ But you gotta yell something that you’d never tell nobody.’ In 2005 begon Jonathan ‘Yoni’ Wolf, frontman en oprichter van de indierockband WHY? uit Cincinnati, aan het schrijven van wat uiteindelijk hun derde én vierde album zou worden: ‘Alopecia’ uit 2008 en ‘Eskimo Snow’ uit 2009. Op dat laatste album staat het nummer ‘Into The Shadows Of My Embrace’ waaruit bovenstaande zinnen komen, die tevens als motto voor al Wolfs werk uit deze tijd kunnen gelden. ‘Alopecia’, dat nu wordt heruitgegeven en centraal staat in de tournee door Amerika en Europa, groeide uit tot wat velen WHY?’s grootste meesterwerk vinden, en was van invloed op een hele generatie eigenzinnige indierockbands van daarna. Ook op mij maakte dit album een diepe indruk, zo zeldzaam en nauw verbonden aan een specifieke tijd, waarin ik tegelijkertijd nieuwe aspecten blijf ontdekken en waar ik nooit helemaal op uitgeluisterd raak.
Dat juist ‘Alopecia’ die status bereikte is ergens eigenaardig, want het album is – bovenstaande zinnen indachtig – persoonlijk op het genante af. Nog meer dan op de voorgaande albums (‘Oaklandazulasylum’ uit 2003, dat Wolf nog geheel solo maakte, en culthit ‘Early Whitney’ uit 2005) en veel meer dan in het fraaie maar bewust obscure werk dat hij daarvoor maakte met Odd Nosdam en Doseone in het avanthop-trio cLOUDDEAD, legt Wolf zijn ziel op tafel. In ‘Good Friday’ zijn we getuige van een droevige masturbatiesessie in de wc van een museum en een emotionele instorting tijdens een optreden waarbij zijn ex in het publiek staat. In ‘Simeon’s Dilemma’ is Wolf een trieste stalker. Angst voor én verlangen naar de dood, ongemakkelijke lust en obsessies met zijn ex zijn thema’s die in vrijwel ieder nummer terugkomen, maar in plaats van dit in rechttoe rechtaan bekentenissen te gieten, staan de teksten vol surrealistische, droomachtige scènes (‘At your house / the smell of our still living human bodies and oven gas’), shout-outs (‘Rain goes perfect with a Nosdam mixtape’) en depressieve gedachtestromen (‘Living in the tear between spaces, condemned / In of the many places you’re not, I am’). Het album is een kijkje in het eindeloos associërende en geobsedeerde brein van Wolf.

Feedback
Dat had een claustrofobische, deprimerende album kunnen opleveren – zoals opvolger ‘Mumps, etc.’ uit 2012 dat bij vlagen is. Dat dit hier niet gebeurt, is te danken aan de fantastische band die Wolf om zich heen heeft. Zoals op alle WHY?-albums sinds ‘Elephant Eyelash’ betrekt de band naast kernleden Jonathan Wolf, zijn oudere broer en geniale drummer Josiah Wolf en multi-instrumentalist Doug McDiarmid een stel parttime krachten. Voor de opnamesessies waarin zowel ‘Alopecia’ als ‘Eskimo Snow’ werden ingeblikt, zijn dat Andrew Broder en Mark Erickson van de bevriende band Fog op gitaar en bas. Het zijn vooral hun bijdrages die het toch al unieke geluid van voorganger ‘Elephant Eyelash’ naar stomende nieuwe hoogtes brengen. In bijtende nummers als ‘The Hollows’ en ‘The Vowels pt. 2’ klinkt de band alsof ze hun gierende, feedbackende geluid maar amper onder controle houden. Nummers als ‘A Sky For Shoeing Horses Under’ en ‘Song Of The Sad Assassin’ worden gedreven door hypnotiserende minimal music-grooves op piano en percussie. Voor het eerst sinds cLOUDDEAD laat Wolf hier de hiphopper in hem los en wisselt hij zijn nasale zang af met raps. Het album is dan ook evenveel geïnspireerd door de rijmschema’s van Eminem (‘I’m unavoidable, like death, this Christmas/ Is this twisted? Why be upset?/ I never said I didn’t have syphillis, Miss Listless’) als de indierock van de Silver Jews en Pavement, en bewoont daarmee een eigenaardig niemandsland, hooguit te vergelijken met even genreloze en ondergewaardeerde acts als Soul Coughing, Fog en 13 & God.

Twintigers
‘Alopecia’ is het moment dat de band dit geluid voor het eerst en misschien ook wel voor het laatst in de meest pure vorm neerzet. Voorganger ‘Elephant Eyelash’ is vooral lichter, meer indiepop en minder hiphop. ‘Eskimo Snow’, de een jaar later uitgebrachte tweede helft van ‘Alopecia’, verzamelde alle tragere en zwaarmoedigere nummers uit dezelfde sessie. Op de twee meest recente platen ‘Mumps, etc.’ en ‘Moh Lean’ klinkt de band gestroomlijnder en uitgebalanceerder, maar minder scherp. Toch is het ergens jammer dat de band nu op de nostalgische toer gaat met ‘Alopecia’. Is er een weg terug zodra een band zo openbaar erkent dat zijn beste werk misschien wel in het verleden ligt? Moet een dergelijke nostalgie en erkenning niet per definitie behouden blijven aan fans en muziekjournalisten? Aan de andere kant: het zijn weleens makkelijkere tijden geweest voor in de marge opererende indiemuzikanten, dus Wolf en de zijnen zullen het geld dat ze met deze reissue en tour kunnen verdienen hard nodig hebben. De energie die ‘Alopecia’ voedt, is er een van de levensfase van twintigers: machteloos, gefrustreerd, kwaad en lustig. Een energie waar je uiteindelijk uit groeit (zoals Wolf op ‘Moh Lean’ lijkt te hebben gedaan) of voorgoed verstrikt in raakt. Dat maakt het album en de periode van onze levens waarin ik en velen met mij ernaar luisterde er een om zeker af en toe gefascineerd op terug te kijken en te analyseren, maar niet een om zodanig te verheerlijken dat je niet meer verder kunt. Dus nog één keertje ‘Alopecia’ draaien dan, maar daarna snel weer verder. Of, nog één keer in de woorden van Wolf: ‘I see you when the sun sets east, don’t forget me.’

tekst:
Benjamin van Vliet
beeld:
GC146-post-gewezenschatten
geplaatst:
za 7 jul 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!