Fotoreportage23

Johnny Marr, voormalig gitarist van The Smiths, slaat de nagel op de kop als hij Ian Curtis in het fotoboek ‘Fotoreportage23’ omschrijft als een ‘busy ghost’. De aandacht voor Curtis en zijn intussen mythische band Joy Division is immers, bijna drie decennia na zijn tragische dood, groter dan ooit. Katalysator in de recente hernieuwde massale belangstelling is zonder meer ‘Control’, de vorig jaar verschenen uitstekende biopic van Anton Corbijn. In het kielzog daarvan volgde een haast onoverzichtelijke lawine aan gerelateerde items, het ene al wat opportunistischer dan het andere. Positief zonder meer is de vaststelling dat ‘Touching From A Distance’ van Deborah Curtis – het boek waarop ‘Control’ grotendeels gebaseerd is – opnieuw vlot verkrijgbaar is en dat ’24 Hour Party People’ van Michael Winterbottom regelmatig op televisie te ontdekken valt en op dvd verkrijgbaar is. Medio 2006 (in volle ‘Control’ productie dus) verscheen ook ‘Torn Apart:The Life Of Ian Curtis’ van Mick Middles en Lindsay Reade, de ex van wijlen Tony Wilson, de flamboyante oprichter van het legendarische Factory Records. Over de talloze bootlegs die recent opduiken, horen we fans en verzamelaars al helemaal niet klagen.
De medaille heeft echter ook een minder fraaie kant. Ten eerste zijn er de onnodig en onbegrijpelijk dure reissues van ‘Unknown Pleasures’, ‘Closer’ en ‘Still’. De drie extra bijgevoegde concertregistraties legitimeren immers op geen enkele wijze een prijs die rond € 20 balanceert. Albums die zo oud zijn, moeten namelijk aan midprice worden verkocht. Zo simpel is dat. (Bovendien is van die zogenaamde remastering hoegenaamd niets te merken, of u moet wel heel straffe oren en/of luidsprekers hebben.) Helemaal obsceen is de op 3000 stuks gelimiteerde (sic) peperdure vinylbox. Voor minder dan € 200 gaat die namelijk niet de deur uit. Een meerwaarde die een en ander moet rechtvaardigen, is er namelijk ook ditmaal niet. Alleen hoopt men bij London Records dat de devote (lees: ouderere en dus kapitaalkrachtigere) fans – en daarvan zijn er nogal wat – nogmaals en voor de zoveelste maal die klassieke albums in huis zullen halen. Platte commercie, op het ranzige af dus.
Naast al deze heruitgaven hoopt nu ook ‘Fotoreportage23’ van de Duitse fotografe Katja Ruge een graantje mee te pikken van de hernieuwde interesse. De 23 in de titel verwijst rechtstreeks naar evenveel historische locaties – diverse clubs en podia, het echtelijke huis en uiteraard het kerkhof van Macclesfield, etcetera – die verbonden zijn met het korte leven van Ian Curtis en Joy Division. (Dat Curtis zich in de keuken ophing op zijn drieëntwintigste is, qua symboliek, bovendien aardig meegenomen.) Heel wat van die oriëntatiepunten zoals bijvoorbeeld The Electric Circus of de platenzaak (Rare Records) waar Curtis destijds wat trachtte bij te verdienen, zijn ondertussen compleet verdwenen – niet echt verwonderlijk na een kwarteeuw – en dat levert bijgevolg weinig ter zake doende kiekjes op. De vaak om de hoek loerende banaliteit symboliseert meteen ook de achilleshiel van het hele verhaal. De ambities en beloftes geponeerd in de subtitel worden namelijk nergens echt waargemaakt en dat maakt van ‘Fotoreportage23’ een bijzonder teleurstellend en enigszins misleidend project. Al de gepresenteerde plaatsen zijn immers ook al jaren virtueel te bezoeken (www.joydiv.org) en de foto’s zelf zijn niet van een wereldschokkend niveau. De zoektocht naar Curtis blijkt bijgevolg niet meer dan een kale en vooral vrijblijvende reis te zijn naar de portemonnee van Ruge en haar uitgever. Met uitzondering van twee nooit eerder gepubliceerde foto’s van Mark Reeder (Factory Duitsland) op de voor- en achterzijde is er van de zanger (en de band) in het boek zelfs nergens een spoor terug te vinden.
Die minpunten gelden in grote mate ook voor de grotendeels handgeschreven persoonlijke reflecties van significante en minder significante directe getuigen enerzijds en artiesten die Joy Divison citeren als een belangrijke inspiratiebron anderzijds. Interessant en met een (licht anekdotische en daarom beperkte) meerwaarde zijn helaas uitsluitend die verhalen van zij uit de inner cirkel die Curtis ook persoonlijk hebben gekend zoals onder meer wijlen Tony Wilson, Curtis’ Belgische minnares Annik Honnoré, Mark Reeder, Lindsay Reade en vooral Genesis P. Orridge (Throbbing Gristle, Psychic TV). Volstrekt nietszeggend en duidelijk tegen hun zin neergepend – mogelijk toen al een veel/alleszeggende indicatie die onze mening onderschrijft – zijn de commentaren van onder meer grafisch ontwerper Peter Saville, Mark E. Smith (The Fall) en ‘Jaz’ Coleman (Killing Joke). (Pijnlijk toppunt van irrelevantie en pure onnozelheid is een onbekende naamgenoot die te voorschijn wordt getoverd.)
(Min of meer) Generatiegenoten Karl Bartos (ex-Kraftwerk), Johnny Marr en Anja Huwe van X Mal Deutschland worden ten slotte afgewisseld met jonge helden om de link met het heden toch maar niet uit het oog te verliezen. Ook Maxïmo Park, Nouvelle Vague, The Rapture, Phoenix, Jarvis Cocker (Pulp), Bloc Party, Karl Hyde (Underworld), Mogwai, She Wants Revenge en José González mogen bijgevolg, telkens vergezeld van een portret, uitleggen waarom Joy Division wel zo’n fantastische band was en Curtis een enigmatische frontman. Dat maakt dat er overigens meer foto’s in het boek staan die volstrekt niets met het onderwerp te maken hebben dan wel. Geen wonder dat we in onze honger naar alle mogelijke informatie over Ian Curtis in ‘Fotoreportage23’ het spoor bijster raken. Saai en overbodig is dan ook het finale verdict. Wie zich echt wil verdiepen in Joy Divison kan gelukkig wel terecht in de eerder vermelde biografieën en het ondertussen al 24 jaar oude, maar nog steeds essentiële ‘An Ideal For Living’ van Mark Johnson.

tekst:
Gonzo circus
beeld:
KatjaRuge_Fotoreportage23
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!