Filmmusik 1

Het is herfst. Een ideaal ogenblik voor wat kosmisch aandoende klanken en bij het label Bureau-B zijn we daarvoor uiteraard aan het juiste adres. Het label stuurde ons drie heropgeviste pareltjes van enkele ondergewaardeerde artiesten. Conrad Schnitzler (1937-2011) is ongetwijfeld de bekendste van het stel en over heruitgaven van zijn platen kon je al dikwijls lezen in deze kolommen. Nu laat de behoeder van diens archieven, Wolfgang Seidel, ons kennis maken met muziek die Schnitzler voor video’s of films schreef, al wordt nergens duidelijk of de muziek wel werd geschreven bij bepaalde beelden. Er werden twee tapes teruggevonden, waarop opnames prijken die elkaar overlappen, waar stukken van nummers terugkeren in andere nummers, waar dezelfde baslijnen en ritmes opduiken in diverse stukken. Alle tien zijn ze ongetiteld, meer info is nergens te vinden, al is al snel duidelijk dat ze horen bij een periode waarin Schnitzler aan de slag ging met cassettes, die tegelijk afspeelde en zo nieuw werk creëerde. Hij deed dat ook in een live-setting, maar hier horen we tot welk resultaat hij met die werkwijze in de studio kwam. Naar zijn doen klinkt alles zeer toegankelijk. Drones die bijna dansbaar worden door de intrigerende baslijnen en stoïcijnse ritmes maken van dit ‘Filmmusik I’ (er komen er dus nog) een boeiende luistertrip. ‘Sternzeit’ van Adelbert von Deyen is geen nieuwe vondst zoals die van Schnitzler, maar een heruitgave van zijn debuutalbum (de twee erop volgende komen volgend jaar opnieuw uit) dat in 1978 uitkwam op Sky. Hij had opnames die hij na zijn werkuren had gemaakt met een tweedehands synthesizer, wat keyboards en cassetterecorders naar Sky gestuurd. Het label had toen net albums van Hans-Joachim Roedelius en Brian Eno uitgebracht, en von Deyens muziek paste perfect binnen het plaatje. Vroege elektronische muziek van de Berlijnse school, waarop echter klanken zijn te horen die minder frequent opduiken bij de grotere namen. Bij concerten stond hij met de rug naar het publiek, ingespannen aan het werk met zijn apparatuur. Twee uitgesponnen nummers (twintig minuten en meer) waarin muziek wordt gespeeld die soms als een bewerkt kerkorgel klinkt, met drones, kosmisch en sacraal aandoende klanken en krautrock die worden met elkaar verenigd. Sven Grünberg is nog een groter mysterie. Hij was de eerste Est die met synthesizers aan de slag ging. Hij runde eerst de progrockband Mess. Toen de groep werd opgeheven, ging hij solo aan de slag met uiterst obscure synthesizers, een kerkorgel en bevreemdende percussie-effecten. Hij deed er vier jaar over om zijn eerste plaat te maken. Handgemaakte apparatuur door Estse pioniers in synthesizers, een kerkorgel in Talinn en een interesse voor de Aziatische cultuur, met een voorkeur voor Tibet, met ongewone percussie tot gevolg, vormen samen de bouwstenen voor de intrigerende cyclus ‘Hingus’. Het is ambient elektronica die andere elementen gebruikt dan de doorsnee instrumentale muziek van die tijd. Het sacrale karakter overheerst en de stijl wisselt tussen synthesizers, kerkorgels en de duidelijk Aziatische invloed. De overige stukken op dit album zijn veel meer verwant met de Berlijnse School, stijl Tangerine Dream en Klaus Schulze. Het is vooral de ‘Hingus’-cyclus waarmee Grünberg weet te imponeren en zich tegelijk onderscheidt van zijn tijdgenoten.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
ConradSchnitzler_Filmmusik1
geplaatst:
ma 8 jan 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!