Fieldrecordings of my own environment

Over vele ongenummerde pagina’s uitgesmeerd liggen voor ons de flarden die Joris van de Moortel verzamelt en tegelijk achter zich laat voor, tijdens en na het realiseren van zijn geluidsperformances en zijn kunstwerken. Alles lijkt onderdeel van een groter oergeheel waarop we eindeloos kunnen wachten, want de elementen die hij gebruikt, hergebruikt hij ook weer om ze uiteindelijk misschien een definitieve vorm binnen een installatie te geven, of om hun bronzen afgietsels te laten belanden bij een verzamelaar, of puur bij een collega omdat die ze beter kan gebruiken. Deze publicatie is een opsomming van alles wat deze jonge kunstenaar totnogtoe heeft neergezet. De titel is uiterst gepast. Bij elke performance en bij iedere installatie staan een aantal foto’s en schreef de kunstenaar hoe hij zelf dit werk beleefde en construeerde. Bijvoorbeeld bij ‘The Floor’ uit 2008 schreef hij: “My first piece for a solo show at a gallery: Hoet Bekaert Gallery. The first solo… what to do, many options, many ideas and scale models were made. Eventually, in a moment I lost all sense, I destroyed my entire studio, let’s say it was a hot day and I needed some action (…)” In diezelfde trant relativeert hij zijn volledige oeuvre doorheen dit boek.
Als lezer kan je zijn geluidswerk niet horen, maar je begrijpt vanzelf wel dat het er niet rustig aan toegaat. Uit zijn zoekende woorden, zijn drastische aanpak, zijn rigoureuze manier van aanwezig proberen te zijn, begrijp je dat wat deze kunstenaar produceert doordrongen is van een leven dat heen en weer gaat tussen overmoed en val. De handleidende tekst achteraan van Tanguy Eeckhout draagt de toepasselijke titel: ‘It’s all vanity… But will it all vanish?’ en zoekt de relatie tussen het werk van van de Moortel en het stilleven: “de verstilling tegenover de mogelijkheid dat die verstilling op een onvoorspelbaar moment kan doorbroken worden.” Daarna volgt nog een tekst, getiteld ‘More Bass! More Bass!’ waarin een anonieme schrijver (of de kunstenaar zelf?) hulde brengt aan Lemmy van Motörhead (“Naast een halfgod kan Kilmister beschouwd worden als een levende readymade”) en die vervolgens vergelijkt met van de Moortel. Volgens de schrijver zijn ze beiden meer dan zomaar scheppers: “het zijn sjamanen die de schepper-vernietiger-performer zijn”. Inderdaad doorblader je dit boek zoals je door een verzameling brokstukken dwaalt, speurend naar de geest en de noodzaak van degene die al deze spectaculaire maar onbegrijpelijke gaten en vormen in zijn omgeving sloeg. (gm)

tekst:
Griet Menschaert
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!