Events

Eurosonic Noorderslag Conferentie 2010


Internet en sociale netwerken veroveren de muziekwereld.
(Maar wordt de kwaliteit niet opgegeten door de kwanti’s?)

Toen Steve Knopper zaterdagmiddag het zaaltje van de Eurosonic Noorderslag conferentie binnenkwam waar hij moest spreken, zal hij ongetwijfeld een moment hebben gedacht: hebben ze mij hiervoor helemaal uit Amerika laten komen? De auteur van het spraakmakende boek ‘Appetite for Self-Destruction – The Spectacular Crash of the Record Industry in the Digital Age’ moest zijn ‘keynote speech’ houden in een soort klaslokaaltje dat veel te klein bleek om alle belangstellenden te herbergen. Ondanks alle publiciteit rond het boek had de Eurosonic Noorderslag organisatie zich danig verkeken op de impact die Knoppers verhaal heeft gehad.

Symbolisch, zou je kunnen denken. Het hele betoog van Knopper gaat immers over het verkeerd inschatten van de impact van technologische ontwikkelingen door de muziekindustrie.

Er zijn mensen die het boek van Knopper afdoen als ‘oud nieuws’. Inderdaad is vrijwel alles wat de Amerikaan te melden heeft al eerder gezegd. Maar nooit zo gedocumenteerd en tot één chronologisch en causaal steekhoudend verhaal samengevoegd als in dit boek, dat dertig jaar muziekindustrie overziet. Wie de Noorderslag conferentie – die in het verleden nog ‘seminar’ heette – door de jaren heen gevolgd heeft, ziet trouwens interessante parallellen.

Tien vijftien jaar geleden draaiden de panels en discussies nog vooral om de rol, de macht, het beleid en verdere wel en wee van de platenindustrie. Anno 2010 zijn het de mogelijkheden en consequenties van het internet en de sociale media die de meeste aandacht trekken. Precies de ontwikkeling die Knopper ook schetst. En net als in het boek zijn het in Groningen de vertegenwoordigers en entrepreneurs – dat woord werd opmerkelijk vaak gebruikt – van de digitale, interactieve media die vandaag de dag de ontwikkelingen lijken te bepalen.

De mannen van de radio

Een fraai voorbeeld dat de die aardverschuiving illustreert: Tot ver in de jaren negentig waren de één-tweetjes tussen radio en platenindustrie zo ongeveer bepalend voor het (hit)succes van veel popartiesten. Iedere veteraan-bezoeker van het seminar herinnert zich de felle discussies en hectische toestanden die tot pakweg de eeuwwisseling plaatsvonden bij panels rond het beleid van de Hilversumse (pop)radiozenders. Panels die steevast in de grootste congreszaal van het gebouw plaatsvonden, waar honderden mensen op af kwamen en tientallen zich bij de interruptiemicrofoon roerden.

Dit jaar ging het ook weer eens over de publieke radio. De Volkskrants Gijsbert Kamer praatte met Wilbert Mutsaers en Kees Toering, zendermanagers van respectievelijk 3FM en Radio 6, en van Radio 2 en Radio 5. Anno 2010 komen op het onderwerp nog slechts enkele tientallen belangstellenden af – nota bene merendeels collega’s van Mutsaers en Toering. Voor de meeste bij popmuziek betrokken professionals lijkt de traditionele radio nauwelijks nog een interessant onderwerp – in tegenstelling tot de meetings rond internet en ‘social media’ gerelateerde onderwerpen waar veel meer publiek op af komt.

Kamer legt het tweetal weliswaar het vuur aan de schenen over de al jaren geldende policy dat de dj’s nauwelijks meer hun eigen muziek mogen kiezen, maar de zendermanagers blijven steken in een wat slap verweer over behoud van marktaandeel en concurrentie met de commerciëlen – wat voor een publieke omroep toch een absurde stellingname is. Toering gaat zelfs nog verder door Kamer te verwijten in zijn dagblad allemaal cd’s te bespreken van artiesten waar hij – Toering – nog nooit van gehoord heeft. En voegt daar nota bene aan toe dat hij de opvatting dat een muziekjournalist ook een ‘opvoedende’ taak heeft een erg ‘ouderwets’ uitgangspunt vindt.

Sociaal netwerk pioniers

Vorig jaar waren er tijdens de conferentie nog goed bezochte en bij vlagen roerig verlopende panels rond het vermeende einde van respectievelijk de platenindustrie, de videoclip en de popjournalistiek. Inmiddels lijkt een scharnierpunt gepasseerd. Niet alleen de belangstelling voor de panels, lezingen en sessies rond internet, interactieve media en sociale netwerken is opvallend groot tijdens de conferentie, het zijn ook de mensen die met de meeste ambitie en overtuiging hun verhaal vertellen. De betogen van de ‘oude muziekindustrie’ en de daaraan gerelateerde instellingen en organisaties – zoals publieke omroep en de auteursrechtenorganisatie Buma – klinken als achterhoede gevechten en wanhoopskreten. De realiteit is – zoals Steve Knopper reeds betoogde – dat de ooit zo supermachtige ‘major-maatschappijen’ nu vrijwel alleen nog maar de iPod van Apple’s Steve Jobs mogen vullen.

Wat niet wegneemt dat er ook bij de verhalen van de internet- en sociaal netwerkprofeten nog wel het een en ander aangetekend kan worden.

Voor menigeen was het ‘social media’-panel tijdens de Noorderslag conferentie 2009, vorig jaar, de eerste kennismaking met Twitter. Hoezeer dat medium in één jaar tijd school heeft gemaakt werd afgelopen weekeinde duidelijk tijdens twee ‘cross media’-sessies op de donderdag, waarbij in beide gevallen Erwin Blom – internet- en sociaal netwerk-pionier en schrijver van het ‘Handboek Communities’ – een hoofdrol speelde.

Bloms verhaal is helder en snijdt hout. Hij benadrukt de rol van internet en de sociale netwerken in de pr en bij het tot stand brengen van commitment tussen partijen – in dit geval de artiest of het podium aan de ene kant en de muziekliefhebber of consument aan de andere. Onverbrekelijk daarmee verbonden zijn de ‘sharing’ – niet bang te zijn om iets weg te geven om er later des te meer voor terug te krijgen – en de ‘emotie’ die door een persoonlijk één op één contact via de sociale media veroorzaakt wordt. Middelen die, zo blijkt uit de voorbeelden van de sprekers, op talloze manieren ingezet kunnen worden. En met succes!

Echter, en dat wordt nergens expliciet gezegd, ook niet door Blom: Het betreft hierbij altijd faciliteiten rond de muziek. Het optimaal gebruiken van internet en sociale netwerken verandert niets aan de kwaliteit, of het gebrek daaraan, van de muziek zelf – iets wat in het enthousiasme rond de ontwikkelingen van de nieuwe media nog wel eens over het hoofd gezien wordt.

Poortwachters

Een mooi voorbeeld daarvan is Africa Unsigned, het nieuwe project van digi-ondernemer Pim Betist die bekend werd als bedenker van Sellaband. Dat laatste initiatief – een soort kettingbriefformule voor popartiesten om geld bijeen te brengen voor de opnamen van een cd – kan in kwantitatief ongetwijfeld een succes genoemd worden. Maar bij alle cd’s die de afgelopen drie jaar dankzij Sellaband verwezenlijkt zijn is er nog niet één geweest die bij onafhankelijke muziekliefhebbers ook maar enige opwinding heeft kunnen veroorzaken.

Betists huidige initiatief is een soort Afrikaanse variant op het Sellaband-idee. Een digitale vorm van spiegeltjes en kraaltjes uitdelen, want hij wil de drempel voor Afrikaanse artiesten verlagen om een geluidsdrager uit te kunnen brengen. Dat iemand het lef heeft om in het werelddeel te investeren is alleen maar bewonderenswaardig. Maar evenmin als bij het oorspronkelijke Sellaband is de kans groot dat het project ook kwalitatief boeiende popmuziek oplevert.

Ook Cloudspeakers is een internettoepassing voor muziekliefhebbers. Op de website met die naam legt initiatiefnemer Chris Bol een archief aan van online gepubliceerde recensies – soms tientallen per cd, variërend van blogs tot gezaghebbende media als Rolling Stone. Handig. Bol dreigt echter de plank mis te slaan als hij zegt te willen proberen de ‘ratings’ – het aantal ‘sterren’ – bij de recensies graag te willen combineren tot een uiteindelijke ‘score’. Want kun je die scores van al die recensies dan zomaar in dezelfde statistiek door elkaar husselen? Alleen al het relatief grote aantal blogs dat in de Cloudspeakers-lijsten is opgenomen vertroebelt het beeld.

Dit is een fraai voorbeeld van wat Andrew Keen ‘The Cult of the Amateur’ noemt. En hoewel Keen de plank in een aantal opzichten behoorlijk misslaat – geeft-ie tegenwoordig ook wel toe, hoewel schoorvoetend – staat zijn stelling dat veel internetprofeten de rol van de maatschappelijke en culturele ‘poortwachters’ lijken te bagatelliseren nog steeds overeind.

Populisme

De muziekindustrie was decennialang een bedrijfstak waarbij het zoals overal in het bedrijfsleven natuurlijk in de eerste plaats om de pegels ging, maar waar tegelijk talloze smaakmakers rondliepen voor wie uiteindelijk de muziek – de kwaliteit van de muziek – prioriteit had. Eigenzinnige deejays, A&R-managers en anderen die op hun smaak en instinct af durfden te gaan en niet slechts een reeks statistische cijfers extrapoleerden.

Opvallend is dat je zulke eigenwijze geesten in wat nog rest van de platenindustrie – maar ook onder internet- en sociaal netwerkentrepeneurs – steeds minder tegenkomt. Steve Knopper merkte ook al zoiets op in zijn praatje. Bij de panels en andere sessies waar internet- en sociale netwerkinitiatieven de toon zetten is het tijdens de conferentie van dit jaar echter niet anders. Er wordt enthousiast gepraat over aantallen keren dat een website of YouTube-filmpje is bekeken, of hoeveel mensen er middels tweets, retweets en reretweets zijn bereikt. Dat levert zoals eerder reeds opgemerkt fantastische marketingmogelijkheden op, maar ook niet meer dan dat.

En als je vervolgens een stap verder gaat en die online-ontwikkelingen ook inzet om  de inhoud – en daarmee de kwaliteit – van je muziek, labelcatalogus of radioprogrammering te bepalen, begeef je je onherroepelijk op de glijbaan van het populisme. De zendermanagers – formeel toch nog altijd een ‘journalistieke’ functie – geven in hun gesprek met Gijsbert Kamer in Groningen al schaamteloos toe in hoeverre ze zich in toenemende mate door de vermeende ‘smaak van het publiek’ laten leiden. Een smaak die dankzij het inzetten van sociale media en netwerken steeds nauwkeuriger kan worden vastgesteld. Met de inmiddels traditionele jaarlijkse Top 2000 als ultieme eredienst.

Maar dat is niets meer dan het vieren van nostalgie. Om nieuwe dingen – nota bene de nostalgie van morgen! – wordt door het publiek nooit gevraagd. Per definitie niet, zou je kunnen zeggen, want anders waren de luisteraars zelf wel muzikant, dj of talentscout geworden. Het is heel simpel, bijna een Cruyffiaanse waarheid: Mensen willen wat ze al hebben.

Dit aspect, de overschatting van de mogelijkheden van internet en sociale netwerken door ze zo in te zetten dat ook de kwaliteit van het product – de muziek of radiouitzending – er van afhankelijk wordt, kwam afgelopen weekeinde eigenlijk nauwelijks aan de orde. Het lijkt de nieuwe generatie ondernemers en initiatiefnemers, de digitale post-Fukuyama generatie, simpelweg niet te interesseren. Het weloverwogen gevormde oordeel dat het ene product – of het nu muziek of een journalistieke bijdrage is – meer kwaliteit heeft dan het andere, wordt steeds vaker als ‘elitair’ beschouwd. In het meest positieve geval als een ‘niche’ in de markt.

Het ‘1 minuut format’

Het meest stuitende voorbeeld van dit oprukkende populisme was dit jaar in Groningen de bijdrage van Shirien Elsaid, muziekredacteur bij De Wereld Draait Door in het wederom door Gijsbert Kamer geleide panelgesprek ‘Ontmoet de TV-redacteuren’. Dat Nederlandse popmuzikanten bij gebrek aan andere muziekprogramma’s bij de publieke televisieomroepen bijna een moord plegen om in het babbeluurtje van Matthijs van Nieuwkerk te mogen komen is bekend. De nood is zo hoog, dat de meesten het slikken dat ze daar maar één minuutje mogen spelen.

Uiteraard brengt Kamer dit vrijwel onmiddellijk ter sprake. De reactie van Elsaid – voorheen trendwatcher voor een reclamebureau en moderedactrice bij Boulevard – is ronduit ontluisterend. De popbands kunnen toch zelf kiezen, pareert ze Kamers vraag. ‘Take it or leave it’. Om zich vervolgens te verschuilen achter het ‘format’ van het programma als een soort grondwettelijk gegeven. Evenzeer boven iedere discussie verheven is de middels kijkersonderzoek vastgestelde feit dat mensen bij muzikale intermezzo’s eerder wegzappen en het uit concurrentie-overwegingen met de commerciëlen niet meer dan een minuut muziek niet verantwoord is. Hoezo? Mevrouw Elsaid werkt toch voor de publieke omroep; die moet toch juist een alternatief bieden voor en niet concurreren met de pulp van de commerciëlen?

Het zijn stuk voor stuk zaken waar Shirien Elsaid nog nimmer in haar door Gooise matras-glamour bepaalde leventje over nagedacht lijkt te hebben. Haar criterium voor televisiejournalistiek is ‘leuk’ – een woord dat zij binnen het uur tientallen keren gebruikt. En ‘gezellig’ volgt op korte afstand.

Een ander aspect van het DWDD-format dat door Gijsbert Kamer niet expliciet, maar toch zeker tussen de regels door naar voren gebracht wordt, is dat het toch een kwestie van ‘fatsoen’ is om een muzikant een liedje van gemiddelde lengte gewoon helemaal te laten spelen. Die ‘één minuut policy’ is zoiets als een gezin met drie kinderen dat naar Canada wil emigreren zeggen dat ze welkom zijn, maar slechts één kind mee mogen nemen. Tegelijk is ‘fatsoen’ als argument natuurlijk ronduit naïef met betrekking tot een programma waar de presentator z’n gasten al regelmatig niet uit laat spreken.

Het doel en de middelen

Dat in het bedrijfsleven de consument een grote invloed heeft op het product spreekt voor zich. De kunst en journalistiek hebben zich daar traditioneel altijd aan weten te onttrekken – dat was ook hun kracht en bestaansrecht. Enkele industrieën, waaronder de (pop)muziekindustrie namen daarbij een soort tussenpositie in, waarbij eigenzinnige geesten die  ‘de smaak van het publiek’ totaal aan hun laars lapten plotseling toch voor immense commerciële successen konden zorgen.

Inmiddels is het idee dat de consument bepaalt ook al diep in de kunst en de journalistieke wereld doorgedrongen. Steve Knopper wijst tijdens zijn spreekbeurt in Groningen diverse keren op de parallellen tussen de platen- en de krantenindustrie. Van oorsprong journalistiek bedoelde televisieprogramma’s als De Wereld Draait Door zijn reeds genadeloos gecapituleerd voor het populisme.

Het internet en de verworvenheden die dat internet hebben voortgebracht, zoals de digitale sociale netwerken, zijn op zichzelf natuurlijk niet populistisch. Ze zijn waardevrij. Het is gereedschap, een ‘tool’ zoals dat in het 21ste eeuwse jargon heet. Het is een gereedschap dat heel nuttig is omdat je er zowel specifiek gericht als massaal mensen mee kunt bereiken. Het is een communicatiewerktuig dat z’n kracht ontleent aan kwantiteiten. En die kracht is zo opzienbarend, dat als je je er niet voortdurend van bewust blijft waarom je iets – in de kunst, in de journalistiek of maatschappelijk – onderneemt, de kwantiteit de plaats van de kwaliteit dreigt in te nemen.

Als de Eurosonic Noorderslag conferentie 2010 één ding duidelijk maakt, is dat naast de ‘overname’ van de muziekindustrie door de internet- en sociaal netwerkpioniers er wel weer eens mag worden nagedacht over de vraag: ‘Waarom doen we het?’ in plaats van even blind als enthousiast voort te razen in de ‘wat-is-er-allemaal-mogelijk’ Express van digitale verworvenheden.


Reacties


  1. Naam
    Bericht

    Ik denk niet dat de overvloed aan muziek (die tot onder andere 1-minuutsformats leidt) de kwaliteit omlaag hoeft te halen. In een programma als DWDD, waar snelheid een grote rol speelt, is zo’n minuut juist een goede preview van de band. Op deze manier kan het publiek zelf beslissen wat kwalitatief sterk lijkt en waar ze meer van willen horen.

    Bovendien zijn er genoeg bloggers die kwalitatieve en relatief onbekend muziek ter sprake brengen en dus ook iets toevoegen aan de industrie.

    Grootste probleem blijft: hoe verbindt je internet en muziek op de juiste manier, waardoor kwalitatieve muziek niet alleen aandacht, maar ook inkomsten krijgt?

  2. Naam
    nora
    Bericht

    Persoonlijk moet ik om jouw journalistiek-gezochte mening heel hard lachen. Ik denk dat juist jij je journalistieke juistheid van dat panelgesprek eens moet checken. Jouw weergave klopt echt van geen kanten. Het woord gezellig heeft ze nooit gebruikt en ze schrok helemaal niet van de vraag van Gijsbert…
    Ze kwam op mij over als een gepassioneerde tante die weet wat ze wil en Nederland wil laten kennis maken met onbekend talent en dat ziet als haar verantwoordelijkheid. Dat vind ik juist tof.
    Misschien ben je gewoon jaloers op haar functie?
    Succes nog met je zure mening.

  3. Naam
    Peter Bruyn
    Bericht

    @nora

    Ik heb het heel goed begrepen. Het gaat mij exact om de kritiekloze wijze waarop de muziekredacteur van DWDD iedere verantwoorderlijkheid van zich afschuift voor het format van het programma waar ze voor werkt. Ze was zelfs verbaasd dat Gijsbert dat ter sprake bracht. Juist voor een redacteur/journalist – en DWDD pretendeert toch een journaistiek programma te zijn – is die ‘ik doe alleen maar wat mij opgedragen wordt’-houding onacceptabel, vind ik. Shirien Elsaid sprak alleen over haar werk in termen van ‘gezelig’ en ‘leuk’, en ging haar journalistieke verantwoordelijkheid gewon uit de weg.
    Het gaat hier absoluut niet over mijn mening m.b.t. DWDD. Het gaat er om dat Shirien Elsaid – die op een redacteursstoel zit bij een van de meest bekeken journalistieke televisieprogramma’s van Nederland – er blijk van gaf nooit nagedacht te hebben over de journalistieke principes en consequenties van het programma waarvoor ze werkt. Dat ze de indruk wekte
    dat het niet uitmaakt of je voor een reclameburo of een journalistiek medium werkt: Allemaal een pot nat. Dat – en niets anders – vond ik stuitend.

  4. Naam
    nora
    Bericht

    Zuur, zuurder zuurst…
    Ik was ook bij Ontmoet de tv redacteuren en Peter, ik denk dat jij iets niet goed hebt begrepen. De muziekredacteur van DWDD gaf duidelijk aan dat zij verantwoordelijk is voor de keuze van de muziek in DWDD. Zij gaat natuurlijk niet over het format van het programma. Beetje bekrompen om je mening over het format van het programma op haar af te reageren.

  5. Naam
    christiaens danny
    Bericht

    Men zaagt teveel over kwantiteit en kwaliteit er zijn genoeg bands die groeien
    en toch kwaliteit blijven brengen zie spoon, wilco, yo la tengo. ik heb recent deze bands
    gezien en geven goede concerten(2 uur en halfuuur). Nu ze minder inkomsten hebben
    moeten ze wel goede concerten geven en niet van het kan me niks schelen want de platenmaatschappij betaalt deze tournee. Dit is allemaal voorbij.
    Nog zo iets men schiet geregeld op itunes er is niks op te vinden. Een voorbeeld de
    band a place to bury strangers was allang in de itunes store te vinden. Een half jaar voor
    de europese release. Sommige releases van warp vind je ook eerder.
    De pers schrijft over nieuwe releases als ze de cd binnenkrijgen. Terwijl ik al lang geleden
    die cd via itunes heb aangekocht( bekend voorbeeld is de band local natives,holy fuck,porto’brien,fuck buttons, yeasayer). Ik koop dus alles via itunes voor schappelijke prijs. Ook vrij snel vind je reissue van the gunclub, the feelies galaxie 500 en ga zo maar
    verder.

  6. Naam
    peter bruyn
    Bericht

    Martijn ter Haar raakt inderdaad de kern van mijn betoog. Wat opviel bij alle bevlogen spreekbeurten van de internet- en sociaal media profeten tijdens de conferentie wasw hoe belangrijk ‘kwantiteiten’voor hen zijn. En het grote probleem is dat de reswtanten van de grote platenmaatschappijen en publieke omroepen die door hun nlakse opstelling de commerciele slag van Apple en de computerwereld verloren hebben, zich in een wanhoops-reactie op dat zelfde kwantitatieve pad begeven. Primair aandacht voor kwaliteit is ern nog slechts in de marge (Independents, niet-commerciele online radiostations, in jazz, alternatieve rock of werelddmuziek gespecialiseerde ‘niche-winkeltjes’, etc.)

  7. Naam
    Bericht

    Verhelderend stuk.
    Het grote probleem waar vernieuwende muziek tegenwoordig steeds tegenaan loopt is dat je door het enorme aanbod op vooral het web door de bomen het bos niet meer ziet. Een vervelend effect daarvan is dat het publiek steeds meer afgaat op de zeldzame radio en TV programma’s/zenders , festivals en sites die gezaghebbend lijken te zijn. Teveel macht wordt daardoor gebundeld en komt tegenwoordig ook nog bij commercieel ingestelde managers terecht ipv John Peel achtige figuren op wiens smaak je bijna blind kon varen.

  8. Naam
    Bericht

    Er valt veel te klagen over de platenmaatschappijen – de majors dan, want de meeste kleine labels worden in mijn ervaring gedreven door pure idealisten – maar ze hadden tenminste een A&R beleid. Dat kan je van Apple of Google niet zeggen. En dat zijn wel de bedrijven die tegenwoordig voor een belangrijk deel “de muziekindustrie” vormen.

  9. Naam
    Lisette Derksen
    Bericht

    @Arris Roordink Volgens mij zegt Peter de Bruyn dat het probleem niet DWDD zelf is, maar het feit dat bands geen ander platform hebben om zich aan het NLse publiek te laten zien dan DWDD. En daar krijgen ze dan ook maar 1 minuut. Ik vind het erg jammer dat er geen ander muziekprogramma is -en dan niet zeer laat op de avond of aan het begin van de nacht geprogrammeerd- waar de publieken aandacht vragen voor nieuwe muziek van eigen bodem. Maar ja, als het grote publiek houdt van wat men al kent, moet je voor nieuwe muziek niet bij de publieken en hun kijkcijferjacht zijn.
    Ik denk wel dat het werkt trouwens, die ene minuut in DWDD; zoals Hessel van Oorschot zegt, als je geinteresseerd bent, zoek je de artiest op op internet. KinkFM start binnenkort op de radio met een 2 minuten show voor NL bands; een uur lang nieuwe muziek, max. 2 minuten, de nummers zijn in zijn geheel via de site te beluisteren. De vraag blijft echter wat er boven komt drijven; de kwaliteit of de hype?

  10. Naam
    Bericht

    Ik vind DWDD super goed. Snelheid = het format. Heb je daar moeite mee als artiest (of elke andere willekeurige gast) dan moet je niet komen.

    Vind de 1-minuut sessies bijna iets hebben van een cliffhanger, ben ik aangenaam verrast dan surf ik tijdens de uitzending al over het web op zoek naar meer “indepth”.

    Soms lijkt er in het bliksem interview voorafgaand even geen chemie te zijn tussen de ‘snelle’ presentator en de wat onwennige mediaschuwe bandleden. Geen probleem. De band krijgt vervolgens een volle minuut om mijn nieuwsgierigheid en die van vele kijkers te prikkelen… we want more!

    Kwaliteit? Kijk naar Jonathan Ross op de BBC. Artiesten krijgen daar behoorlijk wat tijd meer maar – en ik heb er geen verklaring voor behalve een dove regisseur – ik heb daar nog nooit een behoorlijk optreden gehoord. Wat een bagger sound elke week weer. Kun je nog zo’n top act zijn.

    Terug naar het congres: had je ‘Band on Demand’ zien presenteren afgesloten met live muziek? Erg origineel !

  11. Naam
    R.
    Bericht

    Programma’s zoals DWDD doen afbreuk op de intenties van pure makers…

  12. Naam
    Peter Bruyn
    Bericht

    @Arris Roordink
    Ik ben het volkomen met je eens dat er plaats is voor nieuwe en uitdagende muziek op Eurosonic en Noorderslag. Echter, Mijn stuk gaat over de conferentie en hoe de professionals daar tegen de muziek aan kijken.
    En natuurlijk is het logisch dat een programma als DWDD middle of the road muziek voor een groot publiek programmeert. Dat is ook mijn bezwaar niet. Ik vind alleen dat iemand maar 1 minuut laten spelen van een liedje waar hij/zij – hopelijk – hart en ziel in heeft gestopt net zo onfatsoenlijk is als mensen niet behoorlijk laten uitpraten. En dat zulke dingen bij DWDD niet eens ter discussie staan. Kijkcijfers uber alles.

  13. Naam
    Bericht

    Een goed stuk, alleen is het in mijn ogen een beetje flauw om te rekenen op miljoenenprogramma’s als DWDD om de muziek te vernieuwen. Ook meldt je nergens dat juist op donderdag- en vrijdagavond tijdens het Eurosonic festival buitengewoon veel plaats is voor nieuwe en uitdagende muziek.

    In de veranderende markt van muziek dreigen de grote instituties de veiligheid te zoeken van de grote namen. Een logische reactie in een poging een bedrijf draaiende te houden in een crisis. Een reactie die je volgens mij niemand kwalijk kunt nemen. Het is aan de industrie die vernieuwende dingen brengt om in die machine zodra er weer een stabiele situatie is een eigen plek te vinden voor de inhoudelijke muziek.

    Wat dat betreft is de winst van de popprijs door Kyteman veelbelovend.

  14. Naam
    Bericht

    @Erwin, Dat is niet wat ik bedoelde met mijn post, al kan ik me voorstellen dat je dat er wel uit hebt gehaald.

    Het gaat me veel meer om de waarde van muziek als cultuur’product’. Daarover later meer, hier op Frankfurt.

    Ik ben het volkomen met eens. Alsjeblieft geen afstand tot waar het impliciet over gaat: de muziek zelf,

  15. Naam
    Bericht

    @theo Jij raakt aan een heel andere kwestie. Dat is de kwestie waarom jouw mening (expert!) en die van Peter als kritische geesten meer waard zou zijn dan die van mijn vrienden. Afstand bewaren? Alsjeblieft niet!

  16. Naam
    Bericht

    “Echter, en dat wordt nergens expliciet gezegd, ook niet door Blom: Het betreft hierbij altijd faciliteiten rond de muziek. Het optimaal gebruiken van internet en sociale netwerken verandert niets aan de kwaliteit, of het gebrek daaraan, van de muziek zelf – iets wat in het enthousiasme rond de ontwikkelingen van de nieuwe media nog wel eens over het hoofd gezien wordt.”

    Peter, ik mag toch hopen dat ik dat niet hoef uit te leggen over een seminar dat over muziek gaat. Dat is natuurlijk het uitgangspunt. Maak muziek die goed is, daar begint alles mee.

  17. Naam
    Bericht

    Hoi Peter,

    Duidelijk en helder geschreven stuk. Denk dat er altijd plaats blijft voor kwaliteit. Praat maar eens met mensen zoals Helen en John Meyer (www.meyersound.com) of mastering engineer Tycho Schipper, studio-eigenaar Arne Frager of Arnold Mühren. Je proeft de liefde voor kwaliteit bij elke zin die ze spreken. Blijf dat mooi vinden om mee te maken.

    En ik ben het met Theo eens dat het misschien jullie taak is om regelmatig echte kwaliteit een mooi plekje te geven in deze digitale wereld, we zullen het met volle aandacht lezen.

  18. Naam
    Bericht

    Rake typeringen. Wat dat betreft vergaat het de muziekindustrie niet anders dan de rest van onze maatschappij. Middelen zijn inmiddels belangrijker geworden dan de inhoud. Niet voor niets heerst er in hip interactief medialand al de stelling? ‘Content is king? Ga weg! Attention is king. Fuck de inhoud!

    Daarvan is Noorderslag en, in mindere mate ook Eurosonic, eveneens het slachtoffer geworden. Er wordt onnoemelijk veel geleuterd door expert, met expert, met elkaar over de nieuwe kleren van de keizer. Maar wat al die nieuwe media, nu eigenlijk betekenen voor popmuziek, voor popmuziekcultuur, voor de beleving van pop? Daar wordt niet over gesproken. Waarvan acte.

    Het wordt, vrees ik, ten dele onze taak hier op Frankfurt, Peter, om die afstand wel te bewaren. Kritischer te zijn en ons niet blind te staren op de middelen. Maar goed, getuige deze kritische beschouwing ben je daar al mee begonnen.

  19. Naam
    Bericht

    Heel goed stuk, vooral de notie dat die “internet-predikanten/pioniers” het net als de oude majorlabel gasten het niet over kwaliteit hebben.
    gr Evert

Er zijn geen reacties mogelijk.



%d bloggers liken dit: