Epithymía

‘Epithymía’, het tweede album van Mark Nelson (Labradford, Pan•American) en Robert Donne (Labradford, Cristal) als Anjou, begint met veel hele korte loops, van elektronische klanken en achterstevoren afgespeelde en julienne versneden pianonoten. Van een afstandje lijkt het een egaal, dobberend geheel, maar van dichtbij blijkt het vol te zitten met glitches en microcuts. Het doet een beetje denken aan een kalme Le Révélateur, maar evolueert tot iets dat ik, voor de lengte van deze recensie, ‘escalerende ambient’ zou willen dopen: muziek die begint als soezende mijmermuziek, maar gaandeweg steeds meer gewicht aan boord neemt, en te nadrukkelijk en aanwezig wordt om bij weg te dromen. Om uiteindelijk (bijna) te ontsporen in dichte, versplinterde geluidsstormen. Metalige, in galm gedrenkte percussie van de hand van Steven Hess geeft vaak een extra schelle laag aan de textuur. ‘Soucouyant’, dat een beetje aan Emeralds doet denken, ontaardt nooit, maar wel schuurt er iets aan het geluid van de modulaire synthesizer die het nummer voortdrijft. Op het erg mooie ‘An Empty Bank’ zorgt een eenzame trompet voor een melancholische spanning, die wordt ingelost wanneer een golf van overstuurde drones het instrument overmeestert. Sowieso staat ‘Epithymía’ (Grieks voor ‘verlangen’) na de opening onder een vrijwel constante spanning, niet in de laatste plaats vanwege de onverwachte paden waarlangs de muziek zich ontwikkelt, daarbij zowel de postrock-roots van beide heren blootleggend, als drone(rock) en vervreemde, :zoviet*france:-achtige ambient rakend. Een uniek geluid, en een plaat waar veel aan valt te ontdekken.

tekst:
Maarten Schermer
beeld:
Anjou_fuck
geplaatst:
do 1 nov 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!