Labelreport: El Paraiso Records
De groei van het label was een natuurlijk proces: de eerste releases van de eigen band Causa Sui vonden er een thuishaven, maar ook de plaat van Papir die Munk uit diezelfde periode vond er zijn plaats. Later volgde de Amerikaanse connectie dankzij hun oude vriend Brian Ellis, die hen introduceerde in de scene van San Diego. En zo werd het label geleidelijk aan zelf een katalysator voor nieuwe projecten en samenwerkingen van en met de leden van de El Paraiso-bands. Dat resulteert in een vrij homogene discografie met als terugkerende stoner- en krautrock, prog en elektronica.
Ondanks de groei doen Munk en Skøtt het nog altijd grotendeels met hun tweeën. Dat kleinschalige heeft wel het voordeel dat de communicatielijnen kort zijn en de efficiëntie hoog. Na al die jaren zijn ze goed op elkaar ingespeeld en zit er een duidelijke systematiek in het werk. De taakverdeling is dan ook erg duidelijk.
Jonas Munk: ”Jakob doet al het visuele: de hoezen, de T-shirts en de website. De muziek zelf is mijn verantwoordelijkheid. Ik ben betrokken bij elke uitgave uit onze catalogus: ik master elke plaat, en tot nu toe heb ik de meeste ook zelf opgenomen of gemixt. Daarnaast doe ik de boekhouding, en regel ik alles met de perserij en de distributeurs. En alle postpakketten stuur ik zelf op.”
Jakob Skøtt: ”Het vervelende werk proberen we wel tot een minimum te beperken. We werken bijvoorbeeld niet met budgetten: we willen gewoon goede muziek uitbrengen, de rest is minder belangrijk. We nemen expliciet afstand van grotere bands om al dat gedoe te vermijden. Veel liever laten we de laatste geschifte progjazzcreatie van Brian Ellis op de wereld los, dan samen te werken met een groep die beschikt over coole bandfoto’s maar alleen praat via de manager.”
Munk: ”We proberen het allemaal niet te serieus te nemen. Geen business meetings voor ons: we spreken elkaar gewoon tussen twee jamsessies door. En als we wat geld verdiend hebben, investeren we dat meestal gewoon in de duurste verpakking die we kunnen vinden (lacht).”
Glijmiddel
El Paraiso volgt een duidelijke artistieke lijn. Delen jullie dezelfde muzieksmaak?
Munk: ”Vreemd genoeg wel, want we hebben een heel verschillende persoonlijkheid. Maar het komt wellicht omdat we onze muzikale smaak door de jaren heen samen hebben ontwikkeld. Het helpt als je samen nieuwe genres ontdekt met bier als glijmiddel. Op dit moment zou ik erg verrast zijn als Jakob met iets op de proppen zou komen dat ik echt niet goed zou vinden. Zoiets als ’Zeg Jonas, je moet de nieuwe plaat van Radiohead checken, die is echt goed.’ Dat zie ik nooit gebeuren.”
Skøtt: ”Dat klopt, maar toch vind ik het logisch dat we dezelfde smaak hebben, omdat we samen naar muziek zijn beginnen te luisteren en elkaar als het ware muzikaal opgevoed hebben. Ik herinner me nog dat we cd’s bestelden via de post, wat een hele onderneming was in de jaren 1990. Na lang wachten kregen we dan eindelijk elk de nieuwe cd van Kyuss in de bus, en die gingen we dan met elkaar beluisteren tot diep in de nacht. Dan kreeg je scènes als: ’Weet je nog, die cd die je twee weken geleden hebt laten horen? Die gitaarriff spookt al die tijd in mijn hoofd, breng hem opnieuw mee! Ik houd het niet meer!’ Die gezamenlijke luisterervaringen, die heb je toch niet meer tegenwoordig. Jess van Causa Sui was er toen trouwens ook bij. Zo ontdekten we samen de elektronische muziek. En Tool! Hoeveel luisterden we niet naar Tool toentertijd?”
Hadden jullie enige ervaring in de muziekbusiness voor jullie eraan begonnen?
Munk: ”Eigenlijk wel. We hadden veel opgestoken van de mensen achter Morr Music, Darla Records, Elektroharsch en Ghostly International, die onze eerdere platen hadden uitgebracht. Zeker Morr Music heeft ons geïnspireerd: een label met een duidelijke artistieke visie, geleid door een labelbaas die zijn bands actief ondersteunt.”
Skøtt: ”Het enige wat mij niet beviel was de belachelijk lange wachttijd die er nodig was voor elke nieuwe release. Wanneer de muziek helemaal klaar is, rekenen veel labels op een termijn van meer dan een jaar voor een plaat daadwerkelijk uitkomt. Voor muzikanten is zoiets vreselijk: je muziek die een jaar lang ligt te verkommeren. We hebben inderdaad veel geleerd van andere platenfirma’s, maar dit wilden we echt anders doen dan de anderen: gewoon de muziek uitbrengen wanneer ze klaar is. Het is dan ook jammer dat de nieuwe vinylhype gigantische wachtrijen bij de perserijen heeft gecreëerd. Maar we zorgen er tenminste voor dat ons deel van het werk snel gedaan is.”
Abonnement
Zijn er concrete labels die jullie als voorbeeld hebben genomen om El Paraiso Records uit te bouwen?
Munk: ”Vreemd genoeg hebben we nooit naar andere rocklabels gekeken, voor zover je ons al een rocklabel kunt noemen. We zijn altijd erg gefascineerd geweest door oude jazzlabels: vooral Impulse! en BYG, maar ook Blue Note en CTI. In het algemeen voelen we ons aangetrokken tot labels met een duidelijke visie en filosofie. Labels zoals Morr Music, zoals ik al zei, maar ook 4AD – toch de eerste vijftien jaren – en Factory Records, en experimentele labels uit Chicago zoals Thrill Jockey en Kranky.”
Natuurlijk is de rol van platenfirma’s erg veranderd sinds de gloriejaren van die labels. Hoe zien jullie de rol van een platenfirma in de huidige context?
Munk: ”Ik kan moeilijk vergelijken omdat ik te weinig van oudere labels ken, maar vanzelfsprekend pakken we als kleine organisatie de dingen heel anders aan dan een typisch indielabel uit de jaren 1990. Ik heb zo het idee dat platenfirma’s nooit zo belangrijk zijn geweest als vandaag. Het is natuurlijk gemakkelijker dan ooit om nieuwe muziek te ontdekken, maar aan de andere kant is er zodanig veel muziek beschikbaar dat het moeilijker wordt om keuzes te maken. Daarom zijn labels met een sterke focus op bepaalde genres zo belangrijk. Zelf volg ik als luisteraar blindelings een paar labels die ik vertrouw, en op dezelfde manier kopen heel wat mensen alles wat er bij El Paraiso uitkomt – alsof ze een abonnement zouden hebben.”
Wat bieden jullie concreet aan de bands?
Munk: ”Dat verschilt per release. Soms heeft de band de opnames achter de rug en help ik met de mix en de mastering. Maar als het een plaatselijke band is, bieden we ook de opnames en de productie aan.”
In welke mate willen jullie zeggenschap over de artistieke elementen van de releases?
Skøtt: ”Alles moet gewoon zo goed mogelijk zijn. Mijn eigen releases laat ik bijvoorbeeld beoordelen door Jonas, en ik geef hem alle vrijheid om ze te masteren. We geven elkaar dus het nodige vertrouwen. Maar we doen niet moeilijk en zijn flexibel genoeg om onze werkwijze aan te passen. Voor de hoezen hangt het ervan af wat de band zelf wil. Soms hebben de muzikanten een goed idee en zal ik helpen om dat idee uit te werken, maar in de meeste gevallen kan ik gewoon mijn ding doen. Dat heeft twee voordelen: er zit een lijn in onze visuele identiteit, én het gaat lekker snel!”
Vier essentiële El Paraiso-releases
Papir – IIII (2014)
Drie (zeer) lange psychedelische krautrockjams die nooit vervelen, van wellicht de bekendste band op het label.
Nicklas Sørensen – Solo (2016)
Ook de eerste soloplaat van Papir-gitarist Nicklas Sørensen is een heerlijke krautrocktrip en een schot in de roos.
Causa Sui – Return to Sky (2016)
Meest recente en beste plaat van de groep van El Paraiso-oprichters Jonas Munk en Jakob Skøtt, respectievelijk gitarist en drummer.
Mythic Sunship – Ouroboros (2016)
Mythic Sunship kruist net als Causa Sui met succes stonerrock en psychedelica, maar doet dat in stevige tienminuters (en langer). ‘Ouroboros’ is hun debuut.
Reacties