Electric Stutter

‘Electric Stutter’, de tweede langspeler van Orson Hentschel, vertrekt in se vanuit een vrij klassieke insteek: repetitieve, minimalistische patronen die subtiel in elkaar overgaan en zo uiteindelijk gestalte geven aan een zelf onderhoudend organisme. Vervolgens gebruikt de Duitser die patronen echter om een cerebraal en meedogenloos steekspel aan te gaan met ons mentale uithoudingsvermogen. Hentschel neemt het minimalistische procedé niet als uitgangspunt, maar ziet het daarentegen als de ruggengraat dat onvoorspelbare, vrijere structuren ondersteunt. Vrij, maar allesbehalve vrijblijvend – wanneer Hentschel zegt dat hij de luisteraar wil testen, is hij bloedserieus. Het hele uur dat ‘Electric Stutter’ duurt, gaat ons brein gebukt onder een immens geladen en beklemmende sfeer. Dit is claustrofobie voor de geest, het auditieve equivalent van rondjes lopen in een vierkante isoleercel waar de muren op je afkomen. Heel af en toe creëert Hentschel wat ademruimte –letterlijk– maar dat lijkt hij enkel te doen vanuit de morbide idee om ons lijden te verlengen, want voor we er erg in hebben, brengt een volgend bloedstollend klankensalvo ons weer uit balans. Straf hoe composities die in wezen zo rechtlijnig zijn toch zo desoriënterend kunnen werken. Bij momenten voelt het geheel zo loodzwaar dat het haast onhoudbaar wordt om het hele album in een enkele rit uit te zitten. De aanhouder wint –al gaat het hier om een troostprijs– echter: de stilte die je na een luisterbeurt overvalt, is werkelijk adembenemend. Je zou kunnen zeggen dat een luisterbeurt van ‘Electric Stutter’ op termijn louterend werkt, vreemd genoeg. Zie het als een uiterst doeltreffende vorm van shocktherapie. Of als uitstel van executie, want je weet nooit wat een duister genie als Hentschel nog voor ons in petto heeft natuurlijk.

tekst:
Quinten Lengeler
beeld:
Orson_Hentschel_Electric_Stutter
geplaatst:
wo 9 jan 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!