Een sterk twintigste jaar
Een twintigjarig jubileum is bij uitstek geschikt voor een terugblik op de eigen successen, maar het CTM Festival in Berlijn zet een koers uit in een andere richting.
Bij de twintigste editie, van 25 januari tot 3 februari, werd onder het thema ‘Persistence’ gewerkt, met een discoursprogramma dat met afstand het voorgaande jaar overtrof. Ditmaal over anderhalve week verspreid, werd er uitvoerig gesproken over nagenoeg alle aspecten van muzikale cultuur waar weerstand kan en moet worden geboden aan staatssystemen, marktwerkingen en kritiekloze technologische ontwikkelingen. Het klinkt als grote woorden met weinig daadkracht, maar er werd een overtuigend programma neergezet met het inmiddels zo kenmerkend brede scala aan sprekers, artiesten en muzikanten.
Mobiele privéruimte
Zo sprak Paul Rekret, professor aan Richmond University in Londen, over de totstandkoming van ‘chill’-playlists op Spotify en hoe dit deel uitmaakt van een grotere ontwikkeling richting muziekconsumptie puur gebaseerd op humeur en bezigheid. We zijn in toenemende mate in staat om via streaming en koptelefoons overal ‘mobile privatisation’ te bedrijven, een term van Raymond Williams: we scheppen een mobiele privéruimte, oorspronkelijk met auto’s maar inmiddels met behulp van audioconsumptie. Dit geldt als het uiteinde van een eeuwenlange ontwikkeling vanuit de industrialisatie: “As the machines got louder, the workers stopped singing. That’s when broadcasting started”. Het onophoudelijke streamen zou meer moeten worden ondervraagd, aldus Rekret. Hoe beïnvloedt dit de productie en consumptie van nieuwe muziek? Waarom geloven wij in persoonlijke playlists terwijl Spotify er zelf zo’n sterke hand in heeft? Heeft de belofte van muziek het van de daadwerkelijke muziek gewonnen?
Vaak vervalt dit soort vragen in een hopeloosheid, maar elders in het programma wordt hier nuttig op ingegaan. Mat Dryhurst, Liz Pelly en Lisa Blanning spraken over de wisselwerking tussen streamingdiensten en muziekproductie, en deelden een inzicht in hoe het Web 3.0, de toekomst van het internet, uitkomst biedt op een eerlijker speelveld. Een goed voorbeeld daarvan is de webbrowser Brave, opgericht door de voormalige CEO van Mozilla Firefox en elders in het programma nauwkeurig uitgelegd door Des Martin. Voor de gebruikers, publishers en adverteerders is het gangbare model van online marketing failliet. Gebruikers worden ongewild uitgeplozen, publishers verliezen alles aan Google en Facebook, en de adverteerders zien al hun investeringen verdampen wegens clickfarms, een vorm van advertentiefraude. Brave, daarentegen, zet blockchaintechnologie in om de privégegevens te beschermen, advertenties zijn aan en uit te zetten, en door af en toe een spotje te bekijken scoor je digitale valuta— de Basic Attention Tokens. Deze gebruik je om bij je favoriete ‘creator’, hetzij een blogger, hetzij een journalist, een paar centen achter te laten met een enkele muisklik. En dit alles in een browser die sneller, efficiënter en eenvoudiger functioneert dan je doorsnee programma.
Hoop en weerstand
Deze technologische punten van hoop en weerstand in de muziekindustrie werden afgewisseld met (succes)verhalen van collectieven, instituties en festivals. Een panel met het Nyegi Nyegi festival, de Bassiani club uit Tblisi, en het Russische duo ICE3PEAK, besprak de vele zijden van politieke onderdrukking en hoe dit de praktijk van muziek maken en vieren beïnvloedt. Een verscheidenheid aan alternatieve bookingagentschappen, zoals het Discwoman collectief, deelde de uitdagingen en lessen geleerd in hun relatief korte bestaan. Maar ook aan de hand van queer performance in Brazilië, soundsystem cultuur in Groot-Britannië, populistische folk in heel Europa en nog een veelvoud aan andere internationale casussen werd er een brede blik geworpen op de staat van de muziekindustrie. Zulke directe verhalen vanuit de gehele wereld bieden waardevolle inzichten, maar komen evenwel met de valkuil van de sprekers zelf: menig discussie ontaardt in onsamenhangende monologen, ongegronde socio-politieke conclusies en her en der een eenvoudigweg lachwekkende complottheorie. Voor volgend jaar kan het CTM zich dus ten minste één doel stellen: investeren in moderatie.
- Khyam Allami – Foto: Udo Siegfriedt CTM Festival 2019
- Tirzah – Foto: Camille Blake CTM Festival 2019
Indonesische noise
Dan rest er natuurlijk nog het avondprogramma. CTM gaf dit jaar wezenlijke ruimte aan regionale collectieven, waarbij sterk de nadruk lag op Zuidoost-Azië: op de donderdagavond werd Berghain Säule gevuld met live stukken van de Vietnamese Nguyen Hong Gian en de Indonesische Sodasosa, een werkelijk verbluffende serie van rijke, overweldigende noise performances. Ondertussen legde DJ Haram in de Panoramabar de honderden gezichten van bass en trap ten toon, gevolgd door menig andere DJ van Discwoman en het Berlijnse collectief No Shade. Hoogtepunt van de avond bleef echter Lotic, die met een maatgemaakte en af en toe ondraaglijk afgezaagde lasershow een weelde aan nog niet uitgebracht materiaal speelde.
Net als vorig jaar toonde het CTM zich in evenwel staat geweldige premières te verzorgen. Daar waar afgelopen editie de Duitse oude garde namens Walter Zimmerman speelde, diens werk in de AdK vol lof werd ontvangen, was ditmaal de beurt aan Khyam Allami. De Syriër, in de eerst plaats bekend van zijn oudmuziek, bracht in Hebbel am Ufer Kawalees: Part II in première, een stuk voor geprepareerde piano, zwaar leunend op een spel van herhaling, ritmeverschuiving en een aanhoudend ongemak. Het was het soort muziek dat doorgaans veel te makkelijk in clichés eindigt, een spel dat werkelijk enkel voor de pianist nog van betekenis blijft, maar Allami wist nagenoeg het hele uur de zaal in zijn greep te houden. Een soort van chopped and screwed renditie van een anderszins normaal stuk, gebaseerd op ritmebreuk; de release van het werk, hopelijk later dit jaar, is een moment om naar uit te kijken.
Het tweede deel van dezelfde avond liet zien hoe een première precies de andere kant op kan vallen. Rahib Beaini en het Iraanse Pouja Pour-Amin ensemble speelden voor de eerste maal buiten Iran hun titelloze, jazz-geörienteerde stuk en wisten binnen vijftien minuten het leeuwendeel van de zaal–ondergetekende incluis–uit de zaal en richting de bar te jagen. Daar waar Allami ruimte, rust en controle bewaarde, dreven Beaini & co. linea recta richting onovertuigend gejengel, en wirwar aan incompatibele geluiden en een hoop uitgeputte ideeën. Geen van de gesproken aanwezigen wist er iets van te maken, en het is te hopen dat het project dan ook gauw zijn einde vindt.
Riskante programmering
Dezelfde maat aan daverend succes en pijnlijke mislukking vond plaats in het stijf uitverkochte Heimathafen in Neukölln. Het sluitingsconcert was ingericht op pop en haar vele gezichten, met een ietwat riskante programmering: het CURL collectief, bestaande uit Mica Levi, Coby Sey en Brother May, gevolgd door Tirzah, met als afsluiter Yves Tumor. Laatstgenoemde staat bekend om zijn wisselvallige shows; van soul tot noise en hardcore, Yves Tumor verrast met elk optreden. Zo ook op het CTM. Zonder twijfel en met twijfelbare eer verzorgde hij verreweg het slechtste concert van het festival (en dat terwijl Rahib Beani al een worp in de goede richting deed met het ensemble). Halfverlicht schreeuwde Tumor over zijn albumopnamen–geen live edits te bekennen–in een microfoon die eerder uitgeschakeld leek. Zijn James Brown-meets-Mick Jagger voorkomen en dansroutine deden meer en meer aan als een hopeloos gekronkel in een wederzijds onbegrip met het publiek. Gevloek, verwensingen, het gooien van bier: Tumor’s meest originele handeling van de avond was dat hij dit alles náár het publiek deed, in plaats van het te ontvangen. Het zou een bijzonder vergetelijk concert zijn geweest, maar de ongegronde en nabij kinderachtige frustratie van Yves Tumor zal nog een poos blijven hangen.
Liefdesproject
Uiteindelijk maakte deze misslag niets uit. Aan Yves Tumor gingen twee optredens vooraf. De avond werd geopend door het Londonse vijftal van CURL, een collectief dat bestaat uit componiste-gitariste Mica Levi, producent-rapper Coby Sey en MC-drummer Brother May vergezeld door een toetsenist en gitarist. Voor fans van de individuele bandleden was het een duidelijke uitkomst van persoonlijke voorliefden. Elementen van jaren negentig VS indierock werden afgewisseld met rap battles, stoner/doomrock en cabaret. Met de nodige technische fouten speelde het vijftal stukken die hopelijk allemaal op CURL uit zullen komen: een aangename mengeling aan niche-invloeden die klinkt als een liefdesproject, een bijzonder persoonlijk kruispunt van hun eigen, eigenzinnige carrières. Alle bandleden hebben hun waarde in de muziek lang en breed bewezen, en in zaal van Heimathafen Neukölln voelde eerder als een optreden van en voor vrienden dan een geladen muzikale onthulling.
Vriendschap blaakte ook bij het tweede optreden. Tirzah behaalde afgelopen zomer met haar plaat Devotion enige roem in de leftfield pop, een verdienste na een serie aan eigenzinnige EPs, tevens geproduceerd door Mica Levi. De Londense werd vergezeld door Coby Sey en Levi aan de knoppen. De twintigjarige vriendschap tussen Levi en Tirzah, gepaard met een gedeelde plankenvrees, zorgde voor een ontroerende blijdschap bij Levi na het eerste, overdonderende applaus. Moeiteloos zong de roerloze Tirzah over de uitgeplozen live versies, verlengde uitvoeringen en improvisaties van Coby Sey en Levi. De langzaam dooiende verlegenheid, geniale live versies en het toenemend uitzinnige publiek vormden voor ondergetekende het hoogtepunt van CTM 2019. Met een drieluik aan mogelijke gezichten van pop was de uiteindelijke boodschap duidelijk. Het mag en zal hier en daar misgaan. Maar het soort geslaagde alternatieve pop als Tirzah is werkelijk élk experiment waard, en de uitzinnige zaal op de zondagavond zal dat graag bevestigen.
Gezien: CTM Festival – 25 januari t.e.m. 3 februari 2019 – Verschillende locaties, Berlijn
Reacties