Authenticiteit als meest waardevolle culturele pasmunt


Hugo Emmerzael leidt je in zijn editoriaal – aan de hand van niemand minder dan Kanye West – door Gonzo (circus) 146. Lezen is geloven.

Tijdens de productie van deze Gonzo (circus) deed de muziekindustrie zich voor als het kabeltelevisielandschap van weleer. Ruil om deze analogie te laten werken de beeldbuis in voor een muziekstreamingplatform en neem Kanye West als de wekelijks terugkerende serie. Die hield zich maandenlang schuil in Wyoming voor een uit de hand gelopen americanakleedpartij annex studiosessie. Het resultaat: vijf albums in vijf weken, in chronologische volgorde van Pusha T, Kanye West, Kid Cudi met West, Nas en Teyana Taylor.

De muziek is uitstekend, daar kun je op rekenen met West als producer, maar inhoudelijk roepen de albums vragen op. In deze Gonzo (circus) schrijven we over de schimmige marktwaarde van muziekstreams (p. 88). Ondertussen laten de stream-only Wyoming-albums ons stilstaan bij hun opmerkelijke culturele waarde. Kunnen we van deze albums genieten buiten het prisma van hun controversiële makers? Bij Pusha T’s drugdealgerelateerde rap kun je denken boys will be boys. Kanye West die over #metoo begint voelt al ongemakkelijker. Nas die opschept over onenightstands in plaats van zichzelf te confronteren met het fysieke en psychologische geweld dat hij ex-partner Kelis heeft aangedaan is moreel faillissement. Hoewel verre van apolitiek – vooral structureel racisme komt aan bod – dienen deze albums maar twee meesters: de maker en zijn ego. West kan tweeten dat hij zijn ego heeft vermoord, dat brengt Ye met de haast Jonas Lundiaanse ondertitel ‘I hate being Bipolar, It’s awesome’ niet ten gehoor.

Het is geen toeval dat de dood van het ego als een rode draad door deze Gonzo (circus) loopt. De beschreven muziek binnen deze pagina’s dient maar één meester: authenticiteit. Dit hoor je in de muziek van Anthony Child (p.38) die ondanks zijn veteranenstatus muziek weet te scheiden van persoonlijkheid. Je hoort het in de ontroerende doom van Bell Witch (p. 14), de positieve protestmuziek van het Zuid-Afrikaanse BCUC (p.20) en de demonen bevechtende Among The Rocks And Roots (p.12). Je voelt het ook in het oeuvre van de Franse folkpionier Emmanuelle Parrenin (p. 42) die muziek beschrijft als de lucht die we ademen.

Schoner wordt die lucht haast niet dan in Eupen, waar zowel Surgeon als Parrenin op het Meakusma -festival (p. 44) spelen. In deze Duitstalige regio van België is een duurzaam kunstbeleid de norm. Eupens omarming van alle cultuur zou een voorbeeld moeten zijn voor steden waar internetradiostations (p.26) met weinig budget een authentieke muzikale ervaring pogen te verspreiden. Wie de inhoud van dit blad tegen Wests ultralight beam houdt ziet zo dat authenticiteit de meest waardevolle muzikale valuta is geworden. We moeten nu nog een manier vinden om dit niet alleen cultureel, maar ook economisch naar waarde te schatten.

Veel lees- en luisterplezier!

Hugo Emmerzael


Dit artikel verscheen eerder in GC #146.

Koop deze editie in onze webshop!

Reacties