Dream Theory In Malaya: Fourth World Volume Two

Trompettist Jon Hassell maakte naam met een timbre dat in niets leek op dat van een trompet. De kleur is zacht, winderig; en hij verdubbelt de toon, waardoor hij vrijwel steeds in kwinten speelt. In zijn melodieën en toonbuigingen is hij sterk beïnvloed door Indiase muziek. Nadat ‘Fourth World Vol. 1: Possible Musics’, zijn eerste samenwerking met Brian Eno, een paar jaar geleden opnieuw uitgebracht werd, is nu de beurt aan de opvolger, ‘Dream Theory In Malaya’. De hernieuwde kennismaking is geen onverdeeld genoegen. Het geluid van zijn trompet is zo typerend, dat je onwillekeurig het gevoel krijgt dat je het allemaal al eens eerder gehoord hebt -op die eerdere plaat. Sommige stukken stijgen daar bovenuit, zoals ‘Chor Moiré’, waar de plaat mee begint. Met hulp van Eno laat Hassell zijn nootjes heen en weer stuiteren, alsof hij de beker van zijn instrument op een strak gespannen trampoline gericht heeft. ‘Courage’ houdt die energie goed vast, met ratelende trommelpatronen en een kordaat, kort aangebonden bas waar hij steeds dezelfde noten tegenaan blaast. Hij zet die melodie voort op ‘Dream Theory’, maar nu in vertraging terwijl allerlei tegenmelodieën er in een vlechtwerk doorheen kruipen. Het wordt ronduit vervelend in de twee nummers die daarop volgen, de langste van het album. ‘Datu Bintung At Jelong’ is gebouwd op een snelle akkoordenopeenvolging die zich onafgebroken herhaalt. In ‘Malay’ herhaalt Hassell de truc die hij op ‘Possible Musics’ toepaste, het mengen van zijn eigen spel met omgevingsopnamen. In dit geval zijn het mensen die ritmes slaan op water. Hassell werd gezien als een voorloper, maar met deze plaat had hij zichzelf wel ingehaald. Mogelijk toch aan te raden voor mensen die na die eerste plaat op hetzelfde stramien willen blijven doordromen.

tekst:
René van Peer
beeld:
Jon_Hassel_Dream_Theory_in_Ma
geplaatst:
zo 13 jan 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!