DIGITALE CULTUUR 4.1: NEDERLANDSE POPJOURNALISTIEK OP HET WEB

Internationaal zijn vanuit de underground ontstane initiatieven op het gebied van popcultuur als Pitchfork, Stylus en Popmatters toonaangevend op het net. Intens suf en schaamteloos amateuristisch, dát is Nederlandse popjournalistiek op het web. Hoe kan het anders?

Intens suf en schaamteloos amateuristisch. Dát is Nederlandse popjournalistiek op het web. Terwijl Pitchfork de traditionele media het vuur aan de schenen legt, wordt er in Nederland gekopieerd en nauwelijks risico genomen. Een situatieschets.

 

En hup! Daar steekt Eric Corton zijn wijsvinger en pink de lucht in. Korte swing met het hoofd en dan een onvervalst stukje luchtdrummen. Zometeen zal Corton met een verwrongen gezicht de luchtgitaar ter hand nemen. Dat doet ie namelijk altijd tijdens zijn wekelijkse minuten van faam bij NRC.tv, het videobroertje van de Nederlandse kwaliteitskrant. Zijn NRC Rocks is tien minuten down-to-earth-popjournalistiek. Corton ook 3FM-dj en presentator bij VPRO en BNN filmt zichzelf met een webcam op de zolderkamer van zijn jaren-30-tussenwoning. Het resultaat is beschamend amateuristisch, maar appelleert ontegenzeglijk aan het web 2.0-gevoel. Als kijker had je ook op de plek van Corton kunnen zitten. Zo ongegeneerd oreren over popmuziek als Corton doet? Daar word je op feestjes steevast voor afgestraft.
NRC.tv haalt de mosterd bij videosites als YouTube en Vimeo, die rond 2005 aan een opmars begonnen. De krant is niet de enige. Ook de Volkskrant doet aan videorecensies. Popjournalist Gijsbert Kamer bespreekt vanuit de Amsterdamse platenzaak Concerto recent uitgekomen cds. Zijn format is een ander dan dat van Corton. Kamer speelt niet de liefhebber, niet de fan. Hij is en blijft de professionele popjournalist. Afstandelijk, maar toch emotioneel geraakt. Al is ook zijn optreden amateuristisch. Kamer is onwennig voor de camera. De flair en zekerheid die hij etaleert in zijn geschreven stukken ontbreekt. En ach, dat heeft een bepaalde charme. Die schutterende Kamer? Dr kan de kijker zich prima mee identificeren. De video-uitstapjes van de Nederlandse kwaliteitskranten passen bepaald niet bij het deftige imago. Om de trend van langzaam dalende oplagecijfers tegen te gaan, is blijkbaar alles geoorloofd.

IEDEREEN JOURNALIST?
Steeds meer lokale dagbladen in Vlaanderen en Nederland beschikken over een eigen pagina op YouTube. Daar staat vooralsnog nieuws centraal. De achtergronden die NRC en de Volkskrant in bewegend beeld brengen vinden nog weinig navolging. Maar toch, de vergelijking met het videokanaal van KindaMuzik doorstaan beide kranten niet. Zelfs geen klein beetje. Het webzine over popmuziek verslaat de kwaliteitsdagbladen op alle punten: professionele beelden, interessante insteek en spannende inhoud. KindaMuzik.tv, zoals het videokanaal wordt genoemd, maakt de korte documentaires over popmuziek die met node gemist worden op televisie.
Grote nadeel? KindaMuzik wordt gemaakt door vrijwilligers. Continuteit is er niet. Tussen de videos zit vaak een maand. Als het niet meer is. Goede popjournalistiek is op internet blijkbaar in handen van amateurs en daardoor kwetsbaar. Nog niet zolang geleden gold diezelfde amateur als de redding van de journalistiek. Met de opkomst van nieuwe media is immers iedereen in staat om journalist te zijn. Computer, telefoon en internetverbinding meer heb je niet nodig.
Omar Muoz Cremers verwoordde dat in zijn maandelijkse column in KindaMuzik, halverwege het vorige decennium als volgt: Is het medium tijdschrift op papier ten dode opgeschreven? Ik denk dat het antwoord zich op je beeldscherm bevindt. Internet heeft niet alleen de toekomst, zo betoogt hij, dat is het allang. Om vervolgens de loftrompet te steken over de Nederlandse weblogs die over popmuziek schrijven. Nee, volgens Muoz Cremers is de situatie meer dan duidelijk: De popbladen zijn chronisch ongezond, het schrijven zelf floreert als nooit tevoren. Op het internet dus. Een beetje gelijk heeft hij wel. Met de traditionele popmuziekbladen in Nederland gaat het alles behalve goed. Maar hoe veel er door Nederlandse bloggers en webjournalisten ook over popmuziek wordt geschreven, samenhang heeft het niet. Of eigenlijk: nog steeds niet.

INTERNETCULTUUR
En dat is vreemd. In landen als Duitsland, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten heeft de popjournalistiek op internet zich met succes ontworsteld aan de grote broer, de traditionele media. Een aantal verklaringen voor dat verschil is te vinden in de omvangrijke onderzoeken die de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) gedurende de jaren nul van deze eeuw heeft uitgevoerd. Belangrijkste conclusie? Vanuit de traditionele journalistiek wordt er met argusogen gekeken naar de digitale pioniers die de regels van de journalistiek aan hun laars lappen.
In De Gevolgen van de Digitalisering van de Journalistiek een meerjarig project dat tussen 2002 en 2005 werd uitgevoerd komt de NVJ tot een aantal opmerkelijke conclusies die anno 2010 nog steeds actueel zijn. Zo concludeert de NVJ dat geld verdienen met journalistieke activiteiten op internet in Nederland extreem lastig is n blijft. Daarbij spelen niet alleen economische randvoorwaarden een rol. Belangrijker zijn drie andere constateringen: Nederland heeft geen echte internetcultuur, de vrijheid van de journalist is verrassend laag en de participatie van bezoekers van websites is in Nederland in vergelijking met andere landen gering. Daarbij komt nog eens, zo stellen de onderzoekers, dat er geen specifieke journalistieke opleiding is die zich richt op internet. Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk gezien de eerder genoemde aversie van de traditionele journalistiek tegen die op het web.
Die aversie is overigens eerder angst. Op het web staan de journalistieke waarden immers onder druk, vormt zich een nieuw netwerk met andere knooppunten dan de traditionele media en ontstaan allerlei niet te plaatsen vormen van journalistiek. Het weblog bijvoorbeeld, dat misschien niet voldoet aan allerlei journalistieke criteria, maar wel voor veel lezers de rol vervult die eerder was weggelegd voor het tijdschrift of de krant. Een subjectieve interpretatie van nieuws die voor de lezer een bron van informatie wordt. Goed of slecht is een classificatie die nutteloos is. Internet is onderdeel geworden van de werkelijkheid. Negeren is zinloos.

POP
Het subjectieve karakter dat de webjournalistiek typeert, is altijd al een belangrijke eigenschap van de popjournalistiek geweest. Wellicht dat het daarom tussen de popjournalistiek en de gewone nooit echt heeft geboterd. In landen met een sterke journalistieke traditie als Duitsland, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten is de kloof tussen beide vormen van journalistiek nooit zo extreem groot geweest. In Nederland wel. Dat hoeft natuurlijk niet uit te maken. Popjournalistiek is immers vanaf het begin van de jaren zeventig als er in deze context voor het eerst sprake is van het woord pop altijd de luis in de pels van de gevestigde orde geweest. Pop is immers van het volk, wars van pretenties en maatschappelijke structuren. Tijdens de grote democratisering van de popcultuur in de jaren 1990 waarin hoge en lage cultuur opzichtig met elkaar flirtten en het postmodernisme opgang maakte in de journalistiek zijn er tijdschriften ontstaan die gelden als de gangmakers van de hippe, vooruitstrevende cultuur. Frame, Wired, Face, I-D, MetaMute en De:Bug (om er een paar te noemen) golden als vertegenwoordigers van die nieuwe journalistiek. Eentje waarbij pop en intellect hand in hand gingen. Bladen ook die alle vormen van popcultuur en kunst over het voetlicht brachten. Aan Nederland is deze ontwikkeling grotendeels voorbij gegaan. Buiten het kortstondige bestaan van Blvd. als breed cultuurblad is er altijd een strikte scheiding geweest van cultuurgebieden. Film, mode, literatuur, muziek: overal bestaan aparte tijdschriften voor. Ook voor popmuziek. Zo rond de eeuwwisseling was het aanbod aan muziekbladen in Nederland nog behoorlijk uitgebreid. In een relatief korte tijd verdwenen echter een aantal belangrijke titels: Bassic Groove, Samsonic, Opscene, Update en Watt. Een directe relatie met de opkomst van de popjournalistiek op internet klinkt plausibel. De daling van financile middelen bij adverteerders ligt echter meer voor de hand.

INTERNET ALS BELOOFDE LAND
Rooskleurig is de huidige markt voor de traditionele media allesbehalve. Vijf jaar geleden fuseerden de twee grootste popbladen OOR en Aloha met elkaar. Het nieuwe Revolver opgezet door ex-medewerkers van de gefuseerde bladen is in het gat gesprongen dat Aloha heeft achtergelaten. Het uit de as van Bassic Groove ooit het grootste dancetijdschrift van ons land herrezen DJ Broadcast heeft potentie maar is vooralsnog te instabiel. In de marge hebben kleinschalige bladen zich succesvol in een niche genesteld. Een aantal ervan Aardschok en Heaven is journalistiek interessant en van goed niveau. Door de marginaliteit kunnen ze echter geen stempel drukken op de Nederlandse popjournalistiek als geheel, zoals inmiddels verdwenen tijdschriften dat meer deden. Al is er in Nederland nooit echt sprake geweest van een sterk popmuziek-discours. De enige grote en serieuze popmuziekmagazines die Nederland nog rijk is OOR en naaste concurrent Revolver blijken niet in staat daar zorg voor te dragen. Een worsteling met de eigen identiteit, paradoxaal onder andere veroorzaakt door gebrek aan chte concurrentie, is daar debet aan.
Van oudsher hebben de traditionele media altijd hoog van de toren geblazen over hun plannen met betrekking tot nieuwe media in het algemeen en internet in het bijzonder. Tijdens een popjournalistendag van de NVJ in 2000 zei OOR-uitgever Paul Evers nog dat de website van het blad in de toekomst belangrijk zou worden dan de papieren uitgave. Tien jaar later is er nog niets terechtgekomen van die woorden. De begin 2005 met veel bombarie gelanceerde nieuwe website van OOR oogt chaotisch en druk. De speciale content voor abonnees stelt teleur. Het zijn albumrecensies die ook al terug te vinden zijn in de papieren uitgave en lange lappen tekst die op een beeldscherm lastig te lezen zijn.

RECLAMEFOLDER
De manier waarop OOR omgaat met nieuwe media is exemplarisch voor de traditionele media in Nederland. Onwennige eerste stappen zijn het echter niet meer. Het afgelopen decennium heeft internet zich bewezen als belangrijke bron van amusement, nieuws en achtergrondinformatie. De strategien van de traditionele media? Dat zijn er grofweg twee: een uitgeklede folder online plaatsen als verleider voor het oude(re) medium, of precies dat doen wat op dat moment populair is op het web. Beide strategien zijn tot mislukken gedoemd. In het eerste geval spreekt dat voor zich. De tweede strategie wordt gellustreerd door de gretigheid waarmee kranten eerst blogs en daarna video hebben omarmd. Of de doelgroep daar op zit te wachten? Wordt niet onderzocht. Daar is geen tijd voor, is doorgaans het antwoord. Wie niet direct reageert, loopt achter de feiten aan. Dat het internet zich razendsnel ontwikkelt, is echter een hardnekkige mythe. Wie het internet anno 2010 vergelijkt met dat van pakweg 2000 ziet meer overeenkomsten dan verschillen. Toch is er bij de traditionele media nauwelijks sprake van een strategie voor nieuwe media. Dat is duidelijk zichtbaar. Ondanks de grote hoeveelheden geld die de laatste jaren is genvesteerd in nieuwe media, is de inhoud mager en vaak een zwakke afspiegeling van de traditionele core-business.
Internet wordt, kortom, niet beschouwd als apart medium, als een nieuw systeem met een andere, eigen, dynamiek. Vreemd is dat overigens niet. De geschiedenis van internet leert dat van de gevestigde orde weinig te verwachten valt. Internationaal zijn vanuit de underground ontstane initiatieven op het gebied van popcultuur als Pitchfork, Stylus, Popmatters en De:Bug toonaangevend op het net. In de Verenigde Staten zit er op cds geen sticker meer met een aanbeveling van Rolling Stone de Harry Mulisch onder de poptijdschriften maar van Pitchfork. Het webzine heeft in nog geen tien jaar tijd een leidende positie in de muziekwereld weten te bereiken.

DE ROERIGE JAREN NUL
In Nederland mag het belangrijkste pionierswerk op conto van 3voor12 worden geschreven. Het multimediale platform voor popmuziek van de landelijke omroep VPRO combineert sinds eind jaren 1990 een veelheid aan journalistieke disciplines: webradio, concertregistraties, nieuws, televisie en een luisterpaal. Dat maakt het concept niet alleen nationaal maar ook internationaal uniek en vooruitstrevend. 3voor12 won er een handvol prijzen mee, waaronder de Pop Media Prijs.
De primeur was in 1996 voor de dBreakz-mailinglijst. Het platform voor iedereen die zich bezighoudt met elektronische dansmuziek leidt tegenwoordig een bestaan in de marge. Een jaar later verschijnt het eerste webzine: Project A. Daarin wordt niet alleen over muziek geschreven. Ook kunst, mode, grafische vormgeving en film krijgen aandacht. In datzelfde jaar start Stereo met een e-mailbrief over popmuziek, die later plaatsmaakt voor een blog, die nog steeds bestaat.
De eerste helft van de jaren nul van deze eeuw wordt de Nederlandstalige popjournalistiek op het web serieuzer. KindaMuzik, in 1999 begonnen als Engelstalig weblog, wordt een belangrijk webzine over popmuziek. Het steekt OOR en 3voor12 naar de kroon, is de belangrijkste kandidaat voor de Pop Pers Prijs 2005, maar wint uiteindelijk niet. Ook De Subjectivisten, in 2001 opgericht door een groep popjournalisten die zich sterk maken voor een meer subjectieve popjournalistiek, doet van zich spreken. Het forum van De Subjectivisten wordt d webplek voor popjournalisten. Er wordt op het scherpst van de snede gediscussieerd over de staat van de popjournalistiek. Dat levert flink wat controversen op. Steeds meer dragende schrijvers verlaten het initiatief echter voor een uitdaging bij de traditionele media. Zo wordt de groep langzaam ontmanteld. Het vijfjarig bestaan wordt begin 2007 nog gevierd in de Amsterdamse Paradiso, daarna raakt De Subjectivisten in vergetelheid. Ook andere initiatieven Think Small, Nu Wij Weer, State Magazine en cut-up deden het de eerste vijf jaar van deze eeuw goed.

GEZOCHT: EIGENZINNIGHEID
Toch ziet het er in 2010 beduidend minder rooskleurig uit. Hoe dat komt? De popjournalistiek op internet lijkt te veel op de traditionele. Ook op het web heerst een chronisch gebrek aan visie, creativiteit en durf. Dat verklaart ook waarom de traditionele media uiteindelijk weinig te duchten hebben gehad van de opkomst van popjournalistiek op internet in de jaren nul. KindaMuzik lukt het niet om een duidelijk smoel te tonen, zoals Pitchfork dat zo voortreffelijk doet. 8Weekly, dat zich voorheen d cultuurhaard van Nederland noemde, schrijf over werkelijk alles. Gebrek aan keuzes maken leidt tot een onduidelijke identiteit.
Goed, die worsteling met de eigen identiteit delen de nieuwe media-initiatieven dus met de traditionele media. Het gebrek aan durf en creativiteit bij de laatste groep komt vooral voort uit gebrek aan geld. Juist dat speelt op internet geen rol (het is er immers toch niet). Ruim baan dus voor eigenzinnigheid. Niets is minder waar. Oorzaken? Een aanzienlijk deel van de journalisten die de papieren popbladen vol schrijven, zet ook op internet de toon. Ook kruipen de traditionele en nieuwe media steeds dichter naar elkaar. De samenwerking tussen KindaMuzik en Nu.nl is daar een goed voorbeeld van.
De spannende popjournalistiek floreert vooralsnog in de marge. Daar wordt, hoe knullig vaak ook, wel bericht over de rafelranden van de popcultuur en worden leuke en interessante invalshoeken bedacht. Lichtpuntjes? Weblog Eclectro ontwikkelt zich langzaam tot de 3voor12 voor de elektronische muziek, en het van oorsprong Vlaamse Cutting Edge heeft sinds kort een Nederlandse afdeling.
Waar zijn de nieuwe pioniers die laten zien dat de traditionele media niet tot voorbeeld hoeven te dienen? Die zonder de pretentie er veel geld aan te verdienen, risicos nemen en werkelijk op zoek gaan naar nieuwe onbekende muziekcultuur? Laten we hopen dat ze snel opstaan, want pas dan kan de popjournalistiek op internet in Nederland zich succesvol ontworstelen aan de traditionele.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!