Die Gesänge des Maldoror

In 1869 nodigde Compte De Lautréamont (Isidore-Lucien Ducasse) ons uit voor een duik in troosteloze moerassen van sombere, giftige bladzijden. Sindsdien hebben ‘De Zangen Van Maldoror’ al heel wat muzikanten geïnspireerd, van de nachtmerriecollages van Current 93 over de Portugese progrock van Mao Morta tot de bizarre experimenten van Anti Delusion Mechanism, om er maar een paar te noemen. Nu komt een mooi vormgegeven (de hoes staart naar ons, en wij staren terug) versie op ons af van twee Duitsers met een stamboom. Hans-Joachim Irmler kennen we natuurlijk van Faust, en Carl Oesterhelt dreef op de Nieuwe Duitse Golven met Freiwillige Selbstkontrolle. Maar om vorm te geven aan de Zes Zangen, laten ze ook een twintigtal klassiek geschoolde muzikanten aanrukken. Met surrealisch bronmateriaal dat gaat over lange vingernagels die in babyvlees geplant worden, is de verleiding altijd groot om er een donker werkstuk van te maken, maar deze Maldoror manifesteert zich subtieler. De sfeervolle, vaak melancholische klassieke (piano, strijkers, blaasinstrumenten en violen) muziek primeert, al schiet er soms een mishandelde gitaar door het zwerk, of wordt de piano dissonant hardhandig behandeld. Op ‘Dritter Gesang’ blijkt ook dat de tekst standhoudt in het Duits, al doet het samenspel van Irmlers declamerende stem en muziek ons daar één seconde aan (een gelukkig minder theatrale) Blixa Bargelddenken. In feite zijn het uitgerekend de orgels en de elektronische instrumenten van de twee protagonisten die zich het meest gedeisd horen: zij zorgen voor de onderlagen met drones en klankvervormingen. Deze interpretatie nodigt uit om het boek nog eens ter hand nemen, tijdens het luisteren, en een mooier compliment kan je dit album niet geven.

tekst:
Peter Vercauteren
beeld:
Irmler__Oesterhelt_Die_Gesnge_des_Mal
geplaatst:
za 12 jan 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!