Een Dekmantelse donderdag

We zijn nog maar net bekomen van Dekmantel 2016. Dit weekend serveren we onze bevindingen. Opvallend: Dekmantel 2016 opent met een behoorlijk wit avondprogramma zonder vrouwelijke artiesten. Vreemd in een zo diverse stad als Amsterdam.
Tolhuistuin © Bart Heemskerk

Opvallend: Dekmantel 2016 opent met een behoorlijk wit avondprogramma zonder vrouwelijke artiesten. Vreemd mag dat wel heten, in een zo diverse stad als Amsterdam die bezoekers van heinde en verre aantrekt.

Tolhuistuin © Bart Heemskerk Het Gonzo (circus)-team deze avond begint samen in het Bimhuis, split dan op om elkaar later terug te vinden in EYE. Drums en elektronica vormen vaak een werkende combinatie met veel potentie tot rauwe expressie. Het duo Liebezeit-Friedman biedt echter eerder een schattige start in het Bimhuis met subtiel veranderende ritmes, assymetrische maatsoorten en zomerse grooves.

Balans

De live-drums van Jaki Liebezeit vullen de van-te-voren opgenomen drums aan met een prettig strakke doch luie timing. De elektronica klinkt subtiel, maar neigt ook naar voorzichtig. Het valt op dat de Liebezeit geregeld luider klinkt dan Friedman. Omdat de balans meestal goed klinkt in het Bimhuis, ga ik ervan uit dat dit een bewuste keuze is. Er is weinig beweging in deze balans waardoor het toch meer als onhandig overkomt. De paar momenten waarin Friedman Liebezeit overstemt zijn daarom verfrissend. Vernieuwend zoals het programma vermeld? Nee. Feestelijk en swingend? Absoluut. Na Liebezeit & Friedman splitsen de wegen van het Gonzo (circus)-team.

Batman

Een deel gaat door naar de grote zaal van het Muziekgebouw aan het IJ: een podium met een grote tafel, een donkere ruimte zonder stoelen. Dit impliceert een intentie tot dansen. Achter het podium drie grote aaneengeschakelde schermen. Cabaret Voltaire komt op, neemt plaats achter zijn tafel, de schermen gaan aan en hij verdwijnt.
Richard H. Kirk overspoelt de luisteraar met een retro-esthetiek die doet denken aan een industriële acid sound. Het klink lo-fi, ruig en tegelijkertijd verfijnd, simpel en bekend. Goed dansbaar, maar de danssfeer was nog niet ingezet. Het publiek lijkt geconcentreerd, de meeste bezoekers staan gedurende de show op, enkele beginnen licht te dansen, de meeste kijken hoofddeinend naar de beelden, waaronder ikzelf. Ook hier veel retro televisiebeelden: kleurrijke en gesatureerde found footage uit de jaren 1970, fragmenten die snel wisselen en interessante ritmische lagen toevoegen aan de repetitieve klanken. En dan: protesten, vliegtuigen, politie, batman? Batman, Elvis, Viëtnam, de eerste Golfoorlog, een tweede met daarna wolkenkrabbers, Stockhausen, Obama en weer terug naar het Midden-Oosten. Nieuwsbeelden, een andere generatie, nieuwe fragmenten met vergelijkbare inhoud, ditmaal sneller. Flikkerend.
Onduidelijk wat hij wilde zeggen, maar het kwam bij me binnen als een herinnering. Wandelen wij als samenleving in terugkerende patronen van generatie tot generatie? Onze perspectieven internationaal opdringen, met geweld, terwijl we ons welwillend laten verdoven door onze consumptiedriften. Vindt het geweld ons of zoeken we het op? Experimentele muziek? Niet bepaald, maar wel de meest politieke en activistische act van de avond.

Bela Lugosi

Aan de overkant van het IJ, in filmmuseum EYE, presenteert Dekmantel een nieuw project van de Engelse techno-producer Sam Shackleton samen met de Italiaanse avant-garde (opera-)zanger Ernesto Tomasini en de Portugese videokunstenaar Pedro Maia. De samenwerking kwam er op vraag van Dekmantel, EYE en Seeing Sounds. Helaas lijkt het een haastig in elkaar geflanst werkstuk en missen we Shackletons militaristische beats en martelende lage frequenties, die hij pas aan het einde van zijn set bovenhaalde. Voor de rest moesten we ons tevreden stellen met duistere doch saaie soundscapes en ambient.
Tomasini heeft samengewerkt met alle groten uit de industrial, van Peter Christopherson tot Andrew Liles (Nurse With Wound). Het is ook niet verwonderlijk dat Tomasini – die een hoog Bela Lugosi-gehalte heeft – met Marc Almond heeft samengewerkt. In zijn iets te strakke pak in de erg warme filmzaal van EYE doet Tomasini’s stem meteen denken aan die van Almond, maar dan met minder kleur, wendbaarheid, empathie en zijn stem mist vooral die snik van Almond. Tomasini – die een groot bereik kan halen, zoals hij aan het einde even demonstreerde met een versierseltje – zong nogal plechtstatig en vooral plichtmatig, van blad. Door de parmantigheid kreeg het geheel een hoog Koen Crucke-gehalte (een Vlaamse operette-zanger, rt). Problematisch was ook het verhaal vol pathetische clichés over ‘diepe, duistere gevoelens’ en andere treurnis. Hetzelfde geldt voor het werk van Pedro Maia. Hij heeft al vaak samengewerkt met popartiesten en is graag geziene kunstenaar op audiovisuele festivals, maar ook dit lijkt haastwerk en is vaak clichématig. Zwart-wit beelden met een moiré-effect, vervaagde kleurenbeelden: we kunnen er niets verrassend in ontdekken.

Tony Allen

Tony Allen © Bart Heemskerk Voor het concert van Tony Allen staat er een lange rij. Jong en oud. Wit en gekleurd. De legendarische Nigeriaanse drummer dankt de tsjokvolle Tolhuistuin ‘a million’ keer. Het wordt dan ook al gauw een feestje: van soul, naar funk naar afrobeat. Met een belangrijke bijrol voor de toetsenist die ook dienst doet als MC. De intussen 75-jarige Allen zit in een van zijn typische jasjes op een verhoogje op het podium. Achter hem twee grote lampen. Het meest indrukwekkende is zijn drumsolo aan het einde van de set waarin hij zich de enige echte Afrobeat-meester toont, met een jazzy einde. De ‘bonustrack’ – met een extra keytar-speler – loopt uit op een synthesizer loopje. Het publiek wacht op meer, maar dat komt er niet. Langzaam dooft het licht in de zaal.
De zon gaat onder, tijd voor de pond naar Eye. Fijne audiovisuele sets met het minimale geluid en de abstrakte digitale beelden die je van raster-noton kunt verwachten: een verfijnd idioom met hoogklinkende tonen, luide bassen, veelal four-to-the-flour en lekker zwaar. Dit programmadeel schuurt niet echt – tenzij je geen oordoppen bij hebt want (te) luid staat het zeker – maar getuigt van een hoge geluidskwaliteit die stevig klinkt in de kleine filmzaal. Hoogtepunt waren de überdroge beats van Byetone (Olaf Bender), die geheel onterecht nog steeds een beetje de underdog van de raster-noton-kliek lijkt te zijn. Dansen? Graag.

Tekst: Gagi Petrovic, Katrien Schuermans en Ruth Timmermans

Beeld: Dekmantel

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!