728x90 MM

DEAF2012: ‘Vital beauty’ – vergeet het netwerk, creëer een meshwork

De staat van verwarring waarin de samenleving en vele individuen verkeren anno 2012 schreeuwt ogenschijnlijk om een ordenend principe, een groot allesomvattend verhaal. Maar wie daarnaar streeft, lijkt keer op keer bedrogen uit te komen: de chaos groeit zienderogen. Is ‘meshwork’ het antwoord?

Voorstanders van terugkeer naar oude hiërarchische verhoudingen noch ‘netwerk’-believers hebben tot op heden een passend antwoord weten te verzinnen. En daar is het nieuwste buzzwoord: meshwork. Een slim, veelgelaagd concept dat al een tijdje rondzingt onder ingewijden en zowel bron van inspiratie voor kunstenaars als voor onze toekomstige samenleving kan zijn. Zijn ‘vital beauty’ en ‘meshwork’ in staat het ‘systeem’ te veranderen? Of is het maar de vraag hoe lang zal het duren voor ongeïnspireerde ambtenaren en gehaaide consultants ‘the meshwork’ hebben ontdaan van haar schoonheid en tot een ‘tool’ voor ‘out-of-the-box’-denken hebben gedegradeerd. Of is het, zoals Thierry Bardini, onmogelijk om de ‘meshwork’ en ‘vital beauty’ te verenigen met alles waar bureaucraten voor staan?

Vital Beauty

Protocell Field Philip Beesley
Philip Beesley - Protocell Field

De hoofdvraag van ‘Vital Beauty’ was waarom en hoe schoonheid – een concept dat volgens het modernisme uit ons leven en de kunst diende te worden geweerd – juist in de 21ste eeuw haar rechtmatige plaats opnieuw moet innemen. Het concept is ontleend aan John Ruskin die in de negentiende eeuw zocht naar een manier om recht te doen – zeer kort samengevat – aan het feit dat we in een imperfecte wereld vol tegenstrijdige krachten en stromen leven en dat juist dit ‘voortdurend in beweging zijn’ schoonheid voortbrengt. DEAF richt zich expliciet op elektronische kunst, die juist bij uitstek drager blijkt te zijn van ‘vital beauty’: het kunstobject is niet langer passief te ontleden door de toeschouwer, maar het proces is belangrijk, het (elektronische) kunstwerk is voortdurend in beweging wat telkens een nieuwe andere ervaring oplevert of anders geformuleerd: elke keer als je het ziet, moet je het opnieuw voelen en construeer je als het ware opnieuw een kunstobject. En de manier om dat te doen is volgens hoogleraar Lars Spuybroek – die ons en passant nog even zijn uitgesproken mening over enkele voormalige collega’s architecten meegaf – einfühlung, een concept dat hij ontleent aan de esthetische opvatting waarbij de tegenstelling tussen het zelf en het object verdwijnt door een vorm van ‘internal mirroring’ waardoor het kunstwerk actief wordt in de ‘toeschouwer’ (die eigenlijk geen toeschouwer meer is dan). Wendy Steiner ging verder in op die interactie die als uitkomst uiteindelijk ‘sympathy’ tussen kunst en toeschouwer dient op te leveren.

In de zes lezingen – sommige best wel taai en wel eens ‘lost in Deleuze’, andere inspirerend, maar als geheel wel logisch opgebouwd – werd getracht om vanuit verschillende disciplines (politieke theorie, antropologie, kunstgeschiedenis en architectuur) ‘vital beauty’ te (her)definiëren, verfijnen en aan te passen aan onze tijd waarin we niet alleen maar met natuurlijke ‘levensvormen’ worden geconfronteerd, maar ook ‘technologische’. Daarnaast werd nagegaan – aan de hand van voorbeelden – hoe we onze omgeving, voorwerpen en ons eigen leven en samenleving kunnen ‘vormgeven’ door de immer aanzwellende informatie- en datastromen, ‘zelforganiserende/zelflerende’ materialen en de prachtige totaal nieuwe ‘vormen’ die daaruit voortkomen te verweven in een ‘meshwork’.

Troost en genot

In de zoektocht naar het wezen van ‘vital beauty’ kwamen verschillende sprekers immers al snel uit bij de meshwork. Hoewel dat oorspronkelijk staat voor een regelmatig geweven object, zoals mandjes of visnetten, staat het hier voor een veelgelaagd, complex en ook wel eens onregelmatig weefsel waarin zowel herhaling van patronen als verandering door afwijkende kopieën (zoals fout gekopieerd DNA), entropie et cetera mogelijk zijn en waarin a niet noodzakelijk en lineair tot b leidt of waarin niet alles noodzakelijk verknoopt is, zoals in een netwerk. Het accepteren van beweging, tijd en tijdverloop, rusteloosheid, imperfecties, afwijkingen, onzuiverheid, instabiliteit, verval, variëteiten, verlies van controle en zelfs ‘junk’ wordt binnen het meshwork als inspirerend en niet als bedreigend ervaren en juist de basis vormen van het scheppen van schoonheid, het ontwerpen van nieuwe ‘levensvormen’ en zelfs het bieden van troost.

De Nederlandse bioloog en media-theoreticus Arjen Mulder haalde het werk ‘Terrain 01’ (1993) van Ulrike Gabriel aan om dit te illustreren. Het werk bestaat uit een grote ronde metalen plaat met daarop kleine robots die aangedreven worden door zonnecellen. Er is dus licht nodig om ze laten bewegen. En ook de interactie met de toeschouwer: deze zit op een stoel met een hoofdband die de alfagolven in het brein meet. Denk je na dan, dan worden er alfagolven waargenomen en gaat het licht niet aan. Denk je niet na dan zijn er geen alfagolven, gaat het licht aan en bewegen de robots naar elkaar toe in ongelijke patronen. Mulder vergelijkt het met het hoofd van een warrige geliefde: als je probeert het te begrijpen, gebeurt er niets. Als je het loslaat, dan worden patronen duidelijk. Het was maar een voorbeeld van agency art – volgens Mulder een adequater benaming om relevante kunst anno 2012 aan te duiden dan interactieve kunst, het vereist immers ook een sociale context en ethische keuzes van de ‘toeschouwer’. Het resultaat van agency art is volgens Mulder therapeutisch, troostend en doet ons beseffen dat controle overschat is. Een gewaagde stelling, waar zeker niet iedereen het mee eens zal zijn en de wereld wellicht nog lang niet klaar voor is.

Junk

Ook in Thierry Bardini’s lezing – met wie je een interview in Gonzo (circus) #110 kunt lezen – aandacht voor het loslaten van controle en het imperfecte. Helaas verzandde zijn voordracht door zenuwen en een overdaad aan lange citaten van veelal Franse filosofen, in een iets te lang betoog. Aan het einde smokkelde hij de idee van het belang van puur plezier in tegenstelling tot perfectie als drijvende kracht voor het bereiken van schoonheid nog even snel erin. En dat is jammer want onderliggend deed Bardini wel een poging om aan te geven hoe ‘junk’ en meshwork kunst zouden kunnen verlossen uit de wurggreep van het utilitaristische en competitieve begrippenkader waarbinnen ze vaak opereert heden ten dage.

Maar waar gaat het allemaal heen? En hoe moet dat er concreet uitzien? Dat kwamen we te weten van architect en kunstenaar Philip Beesley – zijn wonderlijke installatie ‘Protocell Field’ maakt deel uit van de DEAF-tentoonstelling. Op zoek naar andere dan de klassieke, volgens hem beknottende architecturale vormen en naar een integere en vitale band met de aarde die we volgens hem in de architectuur de afgelopen eeuw zijn kwijtgeraakt, werd hij geïnspireerd door uitstulpende en terugtrekkende bewegingen van bijvoorbeeld de uitstulpende bewegingen van amoebes en het lymfatisch systeem van de mens, dat met een beetje goede wil ook als een meshwork kan worden beschouwd. Hij zoekt daarbij naar diffuse vormen die volgens hem een beter antwoord zullen bieden op de vragen die de onstabiele scharniertijd waarin we ons bevinden, oproept. Bij de uitwerking liet hij zich onder andere inspireren door zogenaamde ‘geotextiles’: slimme weefsels die bijvoorbeeld helpen bij het bouwen van een nieuwe ‘natuurlijke’ waterdam waarbij het weefsel dient als basis en verdwijnt als de dam klaar is. Het getoonde werk – een driedimensionale ongestructureerd jungle-achtig geheel van fragiele palmbladachtige weefsels, een wildgroei van transparante buisjes die refereren aan allerlei structuren die we in de natuur ontmoeten, en kleine met vocht gevulde blaasjes. Deze protocelformaties reageren op de mens van zodra deze de installatie fysiek en mentaal (Beesley onderzoekt ook de invloed van gedachtenpatronen op deze protocelformaties) benadert door rimpelingen en bewegingen van de weefsels, terwijl wie zich in het midden van de installatie begeeft een sterke geur van klamme aarde en hoge vochtigheidsgraad ervaart. Een overweldigend voorbeeld van ‘responsive architecture’ die ons toont hoe in de toekomst onze leefomgeving drastisch zal veranderen en we misschien weer meer gaan genieten zodra we controle en de eenzijdige focus op economisch nut loslaten en ons overgeven aan ‘vital beauty’. Wie durft te genieten?

Symposium ‘Vital Beauty’, 16 mei, De Balie, Amsterdam

Op 18 mei vindt in de Gouverne (Rotterdam) de Evening of Philip Beesley plaats. Meer info, vind je hier.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!