De weemoed van Michael Mann

Enkele bedenkingen bij BLACKHAT van Michael Mann.

In de openingsbeelden van BLACKHAT duikt u de computer in. Meer bepaald de weg die een virus aflegt van de PC van een cyberterrorist naar de mainframe van een Chinese kerncentrale. De explosie en het dodenaantal in de centrale zijn pas een begin, want kort erop schiet de beurskoers van soja spectaculair de hoogte in. Iemand moet daar iets aan verdienen… of schuilt er meer achter? En blijft het bij deze twee aanvallen? Je moet een hacker met een hacker pakken luidt het gezegde. Dus slaan de FBI en een eenheid van de Chinese cyberbeveiliging, onder leiding van kapitein Chen, de handen in elkaar. Chen ontdekt in de code die werd gebruikt om het bovenvermelde virus te lanceren het handschrift van zijn oude vriend en studiegenoot Hathaway. Deze zit een vijftien jaar durende celstraf uit wegens internetcriminaliteit. Hij is evenwel een geniale hacker en wordt bijgevolg ingeschakeld om het brein achter de (voornoemde) cyberaanvallen op te sporen. Klinkt best opwindend. Is het ook.

Deze cyberthriller flopte echter genadeloos en werd bovendien neergesabeld door een overgroot deel van de kritiek. Het grootste punt van kritiek is Manns ondervoed script en de afwezigheid van elke psychologische uitdieping. Ook de hoofdacteur Chris Hemsworth (u bekend als de superheld Thor) kreeg het hard te verduren. Hemsworth heeft wel de fysieke présence en acteert helemaal niet slecht maar mist de uitstraling van pakweg een Al Pacino, Daniel Day-Lewis, Jamie Foxx of een Russel Crowe, om een flinterdunne persoonsevolutie body te geven. Ik kan het merendeel van die kritieken volgen, maar BLACKHAT is vintage Michael Mann. Dus wat is dan het probleem?

Hyperstilist

Oké. Je houdt van de man zijn films of ze laten je Siberisch. Mann is een hyperstilist. Hij is een cineast die een broertje dood heeft aan dramatische opbouw. ‘Als je een onderbouwd verhaal wilt, lees dan een boek’ lijkt hij te zeggen. Mann is dan ook een zuiver visueel ingestelde cineast. Zijn oeuvre kan omschreven worden als: cinema gedacht als visuele en auditieve poëzie. Met de nadruk op een melancholische sfeer, die doorgaans via de soundtrack en in neon badende beelden wordt opgeroepen.

In BLACKHAT maakt Mann het voor de toeschouwer van bij de aanvang niet echt makkelijk. Hij vond het ongetwijfeld een fijne vondst om via satellietbeelden in te zoomen op de Aarde en om vervolgens af te dalen in een computernetwerk. Visueel impressionant. Emotioneel nul. Vervolgens worden de protagonisten voorgesteld: de cyberdefensie expert Chen in Hong Kong en Hathaway in de VS, die in de gevangenis hardhandig wordt aangepakt. Kwestie om tussen al het computerjargon een snuifje actie te brengen. Wat volgt is ook niet meteen spectaculair: de FBI agenten komen in beeld, gevolgd door nog wat cybertaal. Vervolgens volgt de tweede cyberaanval. Op klokslag vijftien minuten in de film. Na nog eens vijf minuten is het team samengesteld en kan de jacht beginnen. Allemaal puik en stijlvol in beeld gebracht. Als toeschouwer heb je evenwel (nog) geen clue waar dit allemaal heen gaat. In een doorsnee Hollywoodfilm worden hoofdpersonages en plot in de eerste tien minuten voorgesteld. Na die tien minuten kan de kijker bijgevolg beslissen of hij/zij meegaat of niet. Bij BLACKHAT ligt die (doorsnee) kijker, die dacht een spannende thriller over hacken en cybercriminelen te zien, al half slapend weggezakt in de zetel. Het zal Mann uiteraard worst wezen. Hij etaleert wel durf en zin voor experiment. Maar in een industrie waar je afgerekend wordt op de laatste prestatie, ligt de toekomst voor een volgend project bijzonder laag. Temeer daar Manns vorige film -PUBLIC ENEMIES- ook onderaan de box office bengelde.

Doemsfeer

In de eerste beelden van zijn films schotelt Mann doorgaans mysterie, onderhuids geweld en een doemsfeer op. Bestendigd door de fysieke uitstraling van zijn hoofdacteurs. Denk aan: Al Pacino en Robert De Niro (HEAT), Colin Farrell en Jamie Foxx (MIAMI VICE), Tom Cruise en Jamie Foxx (COLLATERAL), Daniel Dee Lewis en Madeleine Stowe (THE LAST OF THE MOHICANS), Will Smith (ALI), Russell Crowe en Al Pacino (THE INSIDER), William Petersen (MANHUNTER) en James Caan (THIEF). De personages, hoe verschillend ook, hebben een ding gemeen: het zijn doorwinterde professionals. Perfectionisten. Eenzaten ook, eigengereid en verbeten om hun doel te bereiken. Zoals Mann: een perfectionist die een unieke filmtaal hanteert.

Manns antagonisten en protagonisten zijn gedisciplineerde specialisten die hun doel willens nillens willen bereiken. Of ze nu geraffineerde dieven zijn (HEAT, THIEF), serial killers (MANHUNTER), huurmoordenaars (COLLATERAL), een geadopteerde Mohicaan (THE LAST OF THE MOHICANS) of politielui (HEAT, MANHUNTER, PUBLIC ENEMIES, MIAMI VICE, BLACKHAT): ze gaan (letterlijk) over lijken om hun opdracht tot een goed einde te brengen. Doorgaans slagen ze erin. Soms ten koste van: familie, vriendschap en in bepaalde gevallen ook hun eigen leven. Ze gaan te werk zoals een chirurg die op de micromillimeter na het mes hanteert. Klinisch, koel en berekend. Ook Mann laat niets aan het toeval over. Of dacht je dat de ontmoeting tussen de maverick dief Neil McCauley (De Niro) en politie inspecteur Vincent Hanna (Pacino) in HEAT berustte op een scenariovondst? Mann baseerde zich voor HEAT (in Chicago straatdialect voor: ‘de wet’, ‘de politie’) op de lotgevallen van de detective Chuck Adamson (met wie hij reeds samenwerkte voor de serie CRIME STORY), die wel degelijk een misdadiger op de hielen zat en hem uitnodigde voor een kop koffie.

Het gebruik van Iron Butterfly’s ‘In-A-Gadda-Da-Vidda’ in de finale van MANHUNTER, gaat terug op Manns vijf jaar durende briefwisseling met de seriemoordenaar Denis Wayne Wallace; een paranoïde schizofreen die geobsedeerd was door een korte ontmoeting met een vrouw -die hij erna nooit meer terug zag. Hij dacht evenwel dat ze soulmates waren en dat ‘In-A-Gadda-Da-Vida’ ‘hun’ song was.

Gesculpteerd neonlicht

Voor BLACKHAT sprak Mann met een FBI-agent en een paar vooraanstaande hackers om zich het milieu van die gemeenschap eigen te maken. Mann wou weten hoe computerkrakers praten, schrijven, zich gedragen, hoe ze met hun computer omgaan, zich kleden, hoe ze lopen en denken. Hoe die hele subcultuur functioneert. Ook een DEA agente en een expert in nucleair afval werden ingeschakeld om de personages van BLACKHAT van achtergrondinformatie te voorzien. Voor het draaien begint, gaat Mann ook steeds poolshoogte nemen op de verschillende locaties met zijn fototoestel.

De decors en het (doorgaans stedelijke) landschap dienen niet alleen om sfeer op te roepen, maar tevens om zowel de actie als de personages vorm te geven. Als voorloper voor de eerste echte actiescène in BLACKHAT, gesitueerd in LA’s Koreatown, filmt Mann Hathaway en Chen Lien (de zus van Chen Dawai en love interest) in een taxi. Het neonlicht sculpteert in deze scène een moment vol onderhuidse spanningen. Hathaway bekijkt de hals van Lien, een melancholisch klinkende synthesizerscore kleurt de klankband, Lien weet duidelijk dat ze door de ex-bajesklant discreet wordt geobserveerd: het is een scène vol blikken en opborrelende verlangens. En dit, terwijl de straten van de City of Angels worden weerspiegeld op de motorkap en de ramen van de taxi. Een typisch Mann moment: licht emotioneel geladen, dromerig, een aankondiging van een gewelddadige confrontatie. Liefhebbers van het betere actiewerk vinden trouwens gegarandeerd hun gading in de brutale shoot-outs in Hong Kong. Het zijn stuk voor stuk sequenties die werden geregisseerd als gedisciplineerde militaire acties. Waar de stand van vingers en duim voor een wurgreep de perfect stand moet hebben, de wapens volgens de regels van de kunst gehanteerd worden en ook aanval en verdediging een canon kennen. Een dergelijke maniakale aandacht voor de kleinste details verlenen een film van Mann nu net die extra toets aan realisme. Zoals ook in de scène waar Lien koffie morst op een paar documenten en die vervolgens laat drogen tijdens een taxirit. Niet zomaar een gimmick merkt u een scène later. De grandioze finale in Jakarta -een massascène waarin duels worden aangegaan tijdens een kleurrijke optocht- is niet alleen briljant in opbouw maar etaleert tegelijk een verbluffend maniërisme waar spanning aan visueel explosieve beelden wordt gekoppeld. Dus ja, BLACKHAT loont zeker de moeite. Maar voor sommigen blijkt een film die zweeft tussen Amerikaanse genrecinema en de Europese auteursfilm net een brug te ver.

Weemoed

Het Mann-personage jaagt een droom na: rijkdom, een verlangen naar liefde of een familie, macht, gerechtigheid, een mooi huis of een flashy bolide, wraak. In feite houdt dit streefdoel de protagonist in zijn greep. Hij (de protagonist van een Mannfilm is doorgaans mannelijk) zit gevangen of in de klem van zijn ambitie. Wat hem tevens tragisch maakt. Want Mann koppelt die drang om ‘iets’ te bereiken steeds aan vergankelijkheid. Niets is uiteindelijk eeuwig. Iedereen sterft. Of verdwijnt. Hoe gewelddadig en uitzichtloos Manns verhalen ook zijn, hoe nietig de mens in al zijn kwetsbaarheid wordt voorgesteld, hoe groot het verlies ook is, de levensloop van het Mann personage gaat steeds gepaard met weemoed. Een melancholie, die via drukkende sferen en etherisch klinkende soundtracks wordt benadrukt. Michael Mann: een verstokte romanticus.

 

 

tekst:
Piet Goethals
beeld:
Banner-blackhat
geplaatst:
di 22 sep 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!