De muziekindustrie: padvinder van de creatieve industrie

De muziekindustrie speelt goed in op de verandering in het muzikale landschap, concludeert de International Federation Of the Phonographic Industry (IFPI) in haar vorige week verschenen Digital Music Report 2010, Music how, when, where you want it. Sterker nog: de muziekindustrie is de padvinder van de creatieve industrie. Het leverde de organisatie hoongelach op van muziekliefhebbers, muziekjournalisten en nieuwe mediadeskundigen. Trekt de IFPI een te grote broek aan? Ach, dat valt wel mee. Het probleem ligt elders.

Dieven zijn het! Charlatans! De muziekindustrie heeft niet bepaald een positief imago. Vreemd is dat niet. Genoeg voorbeelden van wurgcontracten met getalenteerde muzikanten. Bij succes profiteert vooral de platenmaatschappij en niet de artiest. Onterecht? Jazeker. Er kleven echter ook genoeg voordelen aan een deal met een platenmaatschappij. Daarover hoor je tegenwoordig niemand. Toch zijn het name de auteursrechtenorganisaties die de muziekindustrie een slecht imago hebben gegeven. De Buma/Stemra’s van de wereld dus, die te pas en vooral te onpas geld claimen voor de al dan niet bewuste schending van auteursrechten. Het ergste? Het geld dat zo’n organisatie jaarlijks ophaalt komt slecht voor een deel terecht bij de rechthebbende. De gehanteerde verdeelsleutels zijn alles behalve gunstig voor beginnende muzikanten. En tja, de Madonna’s en Metallica’s profiteren dus mee van de kleine successen van een Moss of Speedy J. Waarvan acte.

Wantoestanden die opgelost dienen te worden. Toch dragen ze maar voor een klein deel bij aan dat slechte imago. Dat heeft de muziekindustrie vooral te danken aan twee andere zaken: cd’s zijn te duur en de vijandige opstelling in het illegale downloaddebat. Over dat laatste straks meer. Dat cd’s te duur zijn heeft weinig te maken met de kwaliteit van muziek zelf. In een vrije markteconomie zoals we die in het westen koesteren, bepaalt de markt de prijs. Die prijzen staan bij culturele (luxe)producten los van de waarde van het materiaal an sich. Waarde wordt bepaald door verwachting, door imago. Schoenen van Nike kosten nog geen twee dollar aan materiaal en arbeidsloon. Toch liggen ze voor tegen de honderd dollar in de winkel. Niemand die daar over zeurt. En wie dat wel doet kan de deksel op zijn of haar neus krijgen: ‘die arbeiders in het Azië kunnen blij zijn dát ze nog iets verdienen.’ Met dank aan de goedheid van multinational Nike.

Bij popmuziek is de bereidheid om flink in de buidel te tasten er niet (meer). Reden? Tja, een hele simpele: popmuziek is niet meer schaars. Popmuziek kun je, zonder al te ingewikkelde handelingen, van het web halen. Gratis en voor niets. Popmuziek is, met andere woorden, op weg waardeloos te worden. In de ware betekenis van het woord. Dat de muziekindustrie daar uiterst vijandig op reageert? Lijkt me niet meer dan logisch. Overigens heb ik het dan wel over de traditionele muziekindustrie. Kleine platenlabels gaan heel anders om met de radicale veranderingen die het muzikale landschap in een kleine vijftien jaar tijd op de kop hebben gezet. Zij adopteren andere bedrijfsmodellen. Zij zijn de pioniers in een sterk veranderende omgeving. Dat is niets nieuws en geldt in alle tijden en in alle bedrijfstakken. Dat de grote, weinig flexibele organisaties vijandiger reageren is niet meer dan een wetmatigheid.

Goed, slim is die vijandigheid niet. Toch legt het de grote maatschappijen geen windeieren. Bewust zoeken ze de grenzen van de wet en het fatsoen op. In Verenigde Staten, Frankrijk, Taiwan, Verenigd Koninkrijk en Zuid-Korea treedt de overheid inmiddels streng op tegen het illegaal downloaden. Gaan andere landen volgen? Zit er dik in. De grote maatschappijen leren ondertussen van de kleine. Ook zij experimenteren met Creative Commons, kiezen voor een combinatie van verdienmodellen, zijn meer dan ooit aanwezig op internet en zoeken samenwerkingen met partijen als Apple, Vodafone, Sony Ericsson, Spotify en Nokia. Bedrijven die in het hart van de nieuwe media zitten. Legale downloads zorgen inmiddels eenvierde van de inkomsten. Een verdubbeling van het jaar daarvoor, zo leert Digital Music Report 2010.

Wat dat betreft loopt de muziekindustrie als geheel – de verzameling van alle ‘platenmaatschappijen’, dus – voorop. Op geen enkele bedrijfstak heeft de digitalisering van de maatschappij zo’n verstrekkende gevolgen gehad. De best practices van de muziekindustrie zullen goud waard blijken voor de game-, film- en pornoindustrie, die ook langzaam in zwaar water beginnen te geraken. Ook grappig: Wired-redacteur Chris Anderson schreef ze op in zijn boek Free, en verdient er goed mee. De muziekindustrie als padvinder van de creatieve industrie? Zo gek is die bewering dus niet.

Het probleem van popmuziek anno 2010 heeft niets van doen met de houding van de muziekindustrie, maar ligt, veel dieper, besloten in de essentie van onze post-industriële samenleving. Geldt wat dat betreft ook niet alleen voor muziek maar voor alle creatieve producten. Die essentie is eenvoudig: onze samenleving is gebaseerd op een economisch systeem. Economie betekent produceren en consumeren. Daar is geld voor nodig. Door cultuurproducten gratis aan te bieden, worden die producten per definitie uit het economisch systeem gehaald. En zo wordt de productie van cultuur – als deelsysteem in de samenleving – uiteindelijk een systeem dat geen onderdeel uitmaakt van ons dominante economische systeem. Een systeem dat er bij hangt. Waar enthousiastelingen cultuur produceren omdat ze dat leuk vinden, omdat ze er erkenning door krijgen in beperkte kring, omdat ze er van genieten, omdat ze niets anders kunnen. Cultuur, kortom, als waardeloos (want niet in geld uitgedrukt) tijdverdrijf en niet als kritische spiegel van de samenleving.

Wijlen Theodor Adorno zou daar de vervolmaking van het kapitalistische systeem in zien. Het systeem heeft dan immers elke vorm van kritiek effectief buiten de grenzen van de economie gedrongen en daarmee letterlijk waardeloos gemaakt. De muziekindustrie als laatste hoeders van popculturele kritiek op het systeem? Het moet niet gekker worden, maar toch is de bewering niet helemaal onzinnig. De discussie over het inrichten van het toekomstige muzieklandschap moet niet gaan over de toekomst van platenmaatschappijen, over gratis of betaalde muziek. Nee, de essentie zit ‘m juist in de rol die popmuziek zou moeten spelen in onze maatschappij. Welke waarde popmuziek zou moeten hebben. Dat de muziekindustrie daar geen boodschap aan heeft, is logisch. Zij denkt immers alleen aan overleven. Nieuwe mediaspecialisten, popjournalisten en activisten zouden beter moeten weten.

Meer info

www

www.ifpi.org (Digital Music Report 2010 is gratis te downloaden)

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!