Martijn Tellinga
Aan de andere kant van de wereld sleutelt componist en performer Martijn Tellinga aan ruimtelijke beleving. Met composities en geluidsinstallaties onderzoekt hij hoe hij geluid kan inzetten om ruimtelijkheid en processen hoorbaar te maken, zoals op ‘Positions’ dat net uit is bij het Portugese Crónica.
Sinds 2010 woont Martijn Tellinga de helft van het jaar in China, de andere zes maanden reist hij voor projecten de wereld over. “Inmiddels is het wat minder omdat ik een beetje reismoe begon te worden.” We hebben het over culturele verschillen, maar ook over luisterhoudingen, fluxus en de plek waar de basis voor zijn werk is gelegd.
Meteen steekt Tellinga opgewekt en lachend van wal over een collegereeks ‘Geluid in kunst en performance’ die hij op dit moment geeft aan een kunstacademie in Peking. Over hoe de studenten geen idee hebben wat ze moeten doen en hoe ze al wel een werk van hem hebben uitgevoerd: ‘Positions’. Het is een compositie die ook op zijn gelijknamige album is verschenen, dat dit najaar is uitgebracht.
Eigen BMW eerst
Wat maakt dat Peking voelt als thuis?
Martijn Tellinga: “De Chinezen hebben toch een wat chaotische werkwijze. Die chaos vind ik plezierig. Het is een wereld die niet zo streng is. Die is wel streng gereguleerd vanuit de overheid, maar het leven van de bewoners wordt meer door momenten bepaald. Ze hebben een minder sterk geloof in orde of structuur dan Europeanen dat hebben. Nederlanders hebben soms de overtuiging dat als het gedrag van een ander ze niet aanstaat, ze dan het recht hebben om dat te corrigeren. Hier is dat totaal anders. Mensen zijn hier bezig met het moment waarvan ze deel uitmaken: ze willen een situatie zo sociaal, zo goed en zo gemakkelijk mogelijk laten verlopen. De keerzijde is dat bijna niemand iets geeft om wat er verderop gebeurt. Ze kijken letterlijk niet verder dan hun eigen BMW.”
Hoe is de geluidsomgeving in Peking?
MT: “China is een land van extremen, dus de geluidsomgeving is hier extreem. Het leuke is dat de extremen elkaar in balans houden. In een oude volkswijk heb je het soort geluidsomgeving dat extreem intiem is. Als je door een steegje loopt lijkt het net alsof je bij mensen in de huiskamer zit. Dat is een mooi isofonisch geluid waarin allerlei verkopers en ambachtslieden die over straat lopen een soort performance geven. Tegelijkertijd heb je dan de grotere infrastructuur van de stad: vijf- of zesbaanswegen waar zestien uur per dag file staat. Daar is alleen maar herrie en rook, een kakofonie van verkeer en werkzaamheden. En dat zijn de twee (lachend) klanken die elkaar beconcurreren. Ja, die volksbuurten zijn jammer genoeg aan het verdwijnen.”
Hoe was het toen je studenten jouw werk voor publiek ‘Positions, for those involved’ uitvoerden?
MT (lachend) “Educatief. Nee, bij mijn Chinese studenten was ik een beetje beducht wat ze ermee zouden doen. Ik heb dat werk op best veel plekken op de wereld laten uitvoeren en de uitvoering is erg afhankelijk van waar je bent. In Japan nemen mensen het extreem serieus en zijn ze heel gedoseerd en precies. In Argentinië werd het een soort van noise-interpretatie waar mensen met stoelen aan het slepen waren en colablikjes aan het verwringen waren, totaal het tegenovergestelde. Chinezen zijn iets daar tussenin. Ik zou er geen opname van uitbrengen, maar het was erg leuk. Ze hadden voor een beperkt aantal instrumenten gekozen. Ze luisterden en lieten stiltes vallen. Dat was op zich al meer dan ik verwacht had, want Chinezen zijn heel slecht in stil zijn.”
Vrijheden
Wat opvalt is dat het je album zo conceptueel is.
MT: “Voordat ik het zelf doorhad, was ik al erg geïnteresseerd in ruimtelijkheid van klank en waarneming van ruimte middels klank. Met verschillende emoties ben ik daar in de loop van de jaren mee bezig geweest. Ja, het is conceptueel. Ik ben gek op concepten, maar wel op concepten die de gelegenheid geven zichzelf te herontdekken. Een gedachte kan mij aan het werk zetten. Ik vind het plezierig om werk te maken vanuit een perspectief en vervolgens te kijken in hoeverre dat perspectief wordt opgerekt door het maakproces. Al denk ik dat de composities voldoende tastbaar zijn als geluidswerk an sich.”
“In mijn composities zitten altijd ruimtelijkheden in de zin van vrijheden. Interpretaties van de partituur, de symbolen of een beeldtaal die gebruikt wordt. Ze zijn niet uitgeschreven in een notenschrift dat van punt tot punt is gedefinieerd, het zijn veeleer ruimtes of gebieden. Soms is dat letterlijk een bepaald gebied in een register van een instrument: ‘Maak je keuzes tussen die en die toon.’ De aanwijzingen kunnen ook symbolisch zijn, of gerelateerd aan een actie, een akoestische ruimte of aan de hand van fysieke ruimte: ‘Beweeg je tussen dat en dat punt over een periode van vijftien minuten’. Het is heel verschillend. Het is min of meer een proces dat zich hernieuwt met elke instructie, voor elke partituur.”
Fluxus
De omschrijvingen die je maakt doen mij denken aan Fluxus-werken van bijvoorbeeld Yoko Ono.
MT: “Ik ben een grote fan van Fluxus, absoluut. Ik probeer altijd onmogelijkheden in mijn partituur op te nemen. Dingen die maken dat serieuze uitvoerders op een gegeven moment klem komen te zitten en dus keuzes moeten maken. Ik ben erg geïnteresseerd in kans en keuze, en in hoeverre je een structuur zichzelf kan laten dirigeren. Ik ben bezig met generatieve werken: hoe musici hun eigen ervaring en hun kunde meenemen en die in dialoog laten treden met de instructie die ik ze geef. Soms is die instructie eenduidig, en soms multi-interpretabel. Wat voor mij een geslaagde opname is of een geslaagde uitvoering, is als je het spanningsveld hoort tussen de compositie en de interpretatie. Dat je je bewust bent van een structuur en hoort dat daarbinnen wrijving bestaat. Dat zijn ook de opnames zoals ze op de cd staan, want dat is wat mij interesseert als luisteraar.”
Was het niet ook het idee van Fluxus dat het werk geen betekenis had?
MT: “Volgens mij is de kracht van Fluxus dat mensen nog steeds debatteren over wat Fluxus nu precies is. Dat is iets wat mij in ieder geval erg interesseert. In het begin van mijn studie Sonologie (aan het conservatorium in Den Haag van 2003 tot 2007, db) heb ik een boek gelezen van componist en criticus Herbert Brün, een Duits-Palestijnse kunstenaar die extreem kritische teksten schreef over muziek en compositie, en over de waardering voor kunst in de samenleving. In ‘When Music Resists Meaning’ schreef hij dat betekenisloosheid volgens hem de meest ultieme status is die een kunstwerk kan bereiken. Als het kunstwerk niet te dwingend is in de betekenisgeving, dan kun je een veel vruchtbaarder relatie aangaan met dat werk. Dat heeft me wel gekleurd voor de periode daarna. Ik kan niet goed tegen kunst en muziek die me te veel een bepaalde kant op duwen. Ik geloof absoluut dat de dingen betekenis hebben of zouden moeten hebben, maar ik houd er niet van als die door mijn strot wordt geduwd. Dus in die zin is het geen toeval dat ik van Fluxus houd of van Herbert Brün.”
Beperkte ruimte
Tegenwoordig presenteer je je werk vooral in ruimtes voor beeldende kunst. Heeft dat te maken met die behoefte aan vrijheid?
MT: “Als ik iets presenteer in een concertgebouw of instituut, dan probeer ik tegenwoordig altijd uit de zalen te blijven. Op de een of andere manier voelde ik me steeds minder thuis in de gangbare concertvorm. Het staat vast hoe je in de zaal staat en hoe het publiek interacteert met wat jij ze presenteert. Het is nogal dogmatisch. Sommige mensen kunnen dat heel goed, met al die beperkingen vrij werk maken. Ik voelde me daarbinnen erg belemmerd. Toen ben ik dingen gaan maken voor buiten de concertzaal.”
“Ik ben nu bezig met performance-installaties, interventiewerken en videowerken. Dingen die zich binnen een aantal dagen voltrekken zonder begin- en zonder eindmoment. Een galerie is open van 10:00 tot 18:00 uur, daarbinnen gebeurt het. Dat is ook de reden dat ik zo lang niets heb uitgebracht. Op een gegeven moment dacht ik: de dingen die ik nu maak kan ik wel opnemen, maar wat blijft ervan over als ik die op een cd zet? Tot ik me realiseerde dat ik een verzameling hele mooie opnames had. Opnames die goed klonken zonder dat je wist waar de opnames hadden plaatsgevonden. Interessant genoeg om naar te luisteren over twee speakers bij je computer.”
Is er bij het beluisteren van een cd niet ook sprake van een duidelijke luisterhouding?
MT: “Ik weet het, maar ik vond het belangrijk om een document te maken van de dingen die ik had gedaan. Simpelweg omdat ik het materiaal had. Ik denk dat die verzameling opnames een mooi overzicht is van het werk dat ik de afgelopen jaren heb gemaakt. Misschien is het ook wel een soort van cirkelbeweging om te kijken in hoeverre mijn werken functioneren als de opnames gewoon thuis op twee speakers worden beluisterd.
Die luisterhouding is misschien meer omschreven, maar niet per se meer beperkend. Als mensen thuis een cd luisteren, dan hebben ze misschien wel de meest open luisterhouding van allemaal, want naar een concert gaan is in mijn optiek behoorlijk afgekaderd. Mensen gaan naar een concert met een duidelijke verwachting en het hele ritueel is gedefinieerd. Ik denk dat een kunstcontext vrijer is, maar je zult nooit, of het nou in een galerie is of een concertzaal, de vrije interactie bereiken die mensen thuis hebben met een cd. Of dat nu vóór me of tegen me werkt. (gniffel)”
Tapes
Wanneer werd je je bewust van je eigen luisterhouding?
MT: “Dat bewustzijn kwam pas later. Cassettebandjes mixen dat is de oorsprong. De oom van mijn vroegere buurjongetje was radiopiraat en op een gegeven moment had hij nieuwe apparatuur gekocht. De oude apparatuur gaf hij aan het buurjongetje. Toen gingen wij stukjes van de radio opnemen. Dat was de eerste keer dat ik bewust met geluid omging. Dat was meer een leukigheid voor een paar zomervakanties, denk ik. Maar later, de eerste dingen die ik maakte omdat ik de behoefte had geluid te componeren, was dat inderdaad ook met tapes. Het waren een soort van musique concrète, radioassemblages en hoorspelachtige dingen. Maar toen was ik me absoluut nog niet bewust van het idee van ruimtelijkheid, of hoe dat haar weerslag heeft op geluid of de waarneming van geluid. Dat is echt pas sinds een jaar of vijftien.”
In hoeverre voer je je werk zelf uit?
MT: “Sinds ongeveer 2011 zijn al mijn werken door musici, performancekunstenaars of publiek uitgevoerd. Daarvoor was er een soort van tussenfase waarin ik dergelijke partituren maakte voor werken die ik solo uitvoerde. Dus ik maakte iets, zittend op een stoel, en vervolgens ging ik op een andere stoel zitten om dat te interpreteren en uit te voeren. Dat was best wel een verwarrend proces. (lacht) Dat was het moment waarop ik besefte dat als ik dit echt goed wil doen, dat ik het dan aan andere mensen zou moeten geven. Je kunt nooit jezelf uitschakelen. Je kunt altijd zitten mieren over wat de beste manier is, hoe het mooi is en hoe het perfect is. En als ik serieus ben met mijn ideeën over indeterminisme en kans, dan moet ik er afstand van nemen. Dan schrijf ik de partituur, geef haar uit handen en vervolgens kijk ik wel. Dat was een openbaring, heel leuk en inspirerend. Dat je iets tot leven ziet komen dat jij bedacht hebt, dat was voor mij nieuw. Dus ik heb het wel uitgevoerd, maar dat was meer omdat ik nog niet de beslissing had genomen dat het beter was dat iemand anders dat zou doen.”
Dit artikel verscheen eerder in GC #130.
Koop deze editie in onze webshop!Discografie
Martijn Tellinga - Positions (Crónica, 2015)Various Artists - Enemy Sense (Subjam, 2015)
Jon Mueller & Martijn Tellinga - Bowl, Helicopter (Korm Plastics, 2007, ep)
Richard Chartier / Boca Raton - Kapotte Muziek By Chartier / Raton (Korm Plastics, 2005)
Boca Raton - Enzo / Further (Spekk, 2005)
Freiband / Boca Raton - Product 05 (Crónica, 2005)
Reacties