728x90 MM

Collapse

Twee Spaanse improvisatoren op bas. Maar hoe verschillend in benadering en geluid. Carlos Costa, oorspronkelijk afkomstig van Santa Cruz de Tenerife, is geschoold in improvisatiemuziek en speelde met tal van artiesten, waaronder Tim Berne, Mark Dresser en Wade Matthews, die ook de opname en afwerking van ‘Door Of No Return’ heeft verzorgd. Costa’s spel klinkt op deze cd regelmatig alsof de contrabas met tegenzin de geluiden loslaat en Costa ze met kracht en strijd aan het instrument moet onttrekken. In het korte openingsnummer creëert hij korte gestreken tonen, die stroef en moeizaam klinken. Ook lange strijktonen klinken vaak stroef, of hortend, zoals in ‘Door II’. Costa kan zijn spel echter ook lamenterend, krasserig, diep brommend of piepend laten klinken, en in ‘Door III’ klinken de korte gestreken tonen fluisterend, ritselend, als schuifelende pootjes van een dier. Een aanvankelijk zachte, ingetogen improvisatie, rijk aan kleine klankjes van korte, bijna krampachtig klinkende gestreken tonen, van gestuiter van de strijkstok en getik op de klankkast en de snaren, wordt langzaam venijniger en harder. Costa speelt geen melodieën, hooguit ritmische patronen; zijn improvisaties lijken vooral verkenningen naar wat hij uit zijn instrument kan halen. Dat is veel. Hoe knap en fascinerend ‘Door Of No Return’ ook is, meer verrast waren we door ‘Collapse’ van Edith Alonso. Haar achtergrond bestaat uit zowel klassieke piano als jazz-rock, punk-rock en een studie elektroakoestische muziek. Op ‘Collapse’ werkt ze met een geprepareerde basgitaar, voor circa 38 minuten, verdeeld over vier nummers. Ook Alonso gaat het niet om melodie, ook bij haar is er hooguit een minimaal ritme, maar vooral abstracte klankverkenning. De titel past wel bij de eerste twee, langere improvisaties. Hierin lijkt, telkens als uit de losse geluiden een structuur ontstaat, die meteen te verbrokkelen. Zo ontwikkelt zich in het tweede stuk uit een brommen en snaarraspen een eenvoudig patroon, dat al snel weer het veld ruimt voor een abstracte textuur van zowel herkenbare als sterk vervormde geluiden. We horen het en verbazen ons over de schoonheid van entropie. De vier stukken hebben een sterk ruimtelijk geluid, met een duidelijke voor- en achtergrond, waartussen bijvoorbeeld de herkenbare instrumentklanken en de vervormde, vervreemde en chaotische geluiden afwisselen. De nummers drie en vier zijn iets ingetogener, al wil Alonso in het laatste nummer haar basgitaar nog wel manisch laten kraken, rinkelen, schuren en krassen. En steeds klinkt er de dreigende onrust en het licht galmen. Zeer boeiend.

tekst:
Robert Muis
beeld:
Edith_Alonso_Collapse
geplaatst:
do 25 okt 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!