Het aantal kankergevallen is de afgelopen 30 jaar wereldwijd verdubbeld, en dat zal de komende 25 jaar nogmaals gebeuren. Toch is de ziekte geen vaak in de muziek bespeurd thema. Till Rohmann bracht als kind en leukemiepatiënt vele jaren door in gespecialiseerde ziekenhuizen, pendelend tussen bestralingstoestel en chemotherapie, tussen leven en dood, met een behoorlijk laag ingeschatte overlevingskans. ‘Cancerboy’ draait in terugblik om die tijd, en stelt de ziekte centraal. Inclusief de hoop, de angst, woede, bitterheid, vreugde. En het verlies van lotgenoten. Een hartslagmeter en opnamen uit een ziekenhuiskamer schetsen de gespannen sfeer (‘Backwards’). Minimale, onheilspellende elektronica maken de onzekerheid tastbaar in ‘To Guess’. ‘Abyss’ revancheert met snedige minimale dubtechno, ‘Undertow’ ontrolt een kaler patroon. Met ‘Passages’ tikt de tijd weg over golvende electro, ‘Those Hopeful Moments’ drukt zichzelf begrijpelijk melodisch uit. Maar dan volgt even later weer een kale drumcomputer, alsof in ‘Dragged Along’ het leven weer aan een zijden draadje lijkt te gaan hangen. Melancholisch om zoveel verwarring glijdt de blik richting buitenwereld (‘Outside My Window’), om met ‘Well Still Be Here’ alsnog een passend einde te vinden voor dit persoonlijke, tussen blues en levenskracht in laverende verhaal. Zelden, wellicht nooit, werd techno zo uitvoerig intiem benaderd.