Bright Phoebus

Ja, dat is de droom, natuurlijk. Een briljante, maar volstrekt onbegrepen plaat uitbrengen – want zijn tijd te ver vooruit – die dan vijfenveertig jaar later eindelijk een publiek vindt. Dat is een beetje het verhaal van ‘Bright Phoebus’, zij het wat gechargeerd, want een overdonderend meesterwerk is het niet – een bescheiden meesterkwerkje, dat wel. De plaat ontstond in 1972 op initiatief van folkgitarist Martin Carthy, die diep onder de indruk was van de liedjes die Lal Waterson van wijlen folkband The Watersons in haar vrije tijd en zonder enig ambitie geschreven had. Aangevuld met liedjes van broer Mike Waterson en een groep van negentien gastmuzikanten (waaronder gitarist Richard Thompson en bassist Ashley Hutchings, beiden ex-Fairport Convention) werden ze gedurende een week op band gezet en de Britse folkscene ingeslingerd, die daar volstrekt geen raad mee wist. Te poppy, te hip. Voor hedendaagse oren klinkt de plaat als een mix van Beatlesque popliedjes als ‘Rubber Band’ en ‘Magical Man’, die zo op ‘The Magical Mystery Band’ hadden kunnen staan met hun mix van meligheid en experiment, en broeierige en mysterieuze folkballads als ‘Never the Same’, ‘The Scarecrow’ en ‘Winifer Odd’, vol tragische personages en ongrijpbaar leed, van een niveau dat zo’n beetje iedereen die in 2017 nog steeds liedjes schrijft met fingerpicking gitaar nastreeft. Kortom, een mooie plaat die terecht van onder het stof vandaan wordt gehaald – maar wel een voor de liefhebber. Overigens gaat de luxe versie van de reissue vergezeld van een tweede plaat met demo’s en outtakes, maar de distributeur vond het niet nodig om die mee te sturen met de promo, dus of die editie ook de moeite waard is, moet u zelf gaan uitzoeken.

tekst:
Benjamin van Vliet
beeld:
Lal__Mike_Waterson_Bright_Phoebus
geplaatst:
ma 29 okt 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!