Brand! sluit af met weergaloos Carate Urio Orchestra

Dat het afgelopen week brandde in Mechelen, heeft iedereen geweten. Brand! begon en eindigde met Joachim Badenhorst, de centrale gast van het festival. Gonzo (circus) ging luisteren op de laatste dag en zag dat het goed was.

Drie heel verschillende groepen traden aan op de slotdag, tegengestelden op sommige vlakken. Ruben Machtelinckx en Karl Van Deun, LABtrio met Michael Attias en Christopher Hoffman en tot slot Carate Urio Orchestra deden ons in de gietende regen met plezier pendelen tussen NONA en Cultuurcentrum Mechelen.

Een strijd
In tegenstelling tot Seppe Gebruers en Erik Vermeulen de dag voordien, ook voormalig student en leraar, groeien de wegen van Ruben Machtelinckx en Karl Van Deun uit elkaar. Je merkt het al aan de titels van de composities: ‘Inspiration’, ‘Question Mark’, ‘The Art of Nonsense’ door Van Deun, ‘Herzog’, ‘Ladakh’, ‘Koffie’ door Machtelinckx. Waar de nestor gitaarstukken schrijft, geworteld in de traditie, gespeeld met de linkervoet op de steun, schetst Ruben Machtelinkcx schilderijtjes met wolkenformaties, melodieën meer dan gitaarlijnen. De klank van de eerste heeft bijwijlen wel een leuke metalic, terwijl de tweede veel ronder klinkt, een van de weinige vlakken waarop de botsing deugd deed. Op andere punten vergroot het gat tussen de twee zienderogen, beiden niet bereid tot compromis. Het samenspel wordt geagiteerd en de unisono ontdubbeld onder zo veel verschil. Karl Van Deun gooit zijn gitaar in de strijd, Ruben Machtelinckx strijdt voor de muziek. Gitaristenplezier versus een toewijding aan muziek in al haar vormen. Een generatie- en cultuurkloof.

In zijn solostuk op banjo liet Machtelinckx al een glimp horen van de nieuwe Linus-plaat, met ook Frederik Leroux en Øyvind SkarbØ, die dezer dagen opgenomen wordt. Dat belooft alweer veel goeds.

lander Vetarm
LABtrio viert weldra zijn eerste jubileum en nog steeds zijn het broekjes, tenminste dat zeggen hun paspoorten, want in de feiten hebben Lander Gyselinck, Anneleen Boehme en Bram De Looze hun sporen al verdiend. Toch heeft de macht der gewoonte niet geleid tot kunstzinnig raffinement. LABtrio is een harnas van vakwerk met te weinig elementen om het staal te verzachten. Een dun verflaagje gevoel slechts, nooit verfijnde emotie, laat staan meerlagige betekenissen of ongrijpbaar genie. De complexiteit van noten en ritmes verbergt de conceptuele eenvoud, om niet te zeggen armoede. Het is rekenwerk of anders het meest basale dreunen, het meest verwachte strijken. Waar toch wordt toegegeven aan een zweem van gevoeligheid, helt het onvermijdelijk over naar melige zoetigheid, vermits de voedingsbodem van de emotie, het verhaal, ontbreekt.

Het nummer ‘Umeå’ staaft bijvoorbeeld de goede bedoelingen, maar de ietwat saaie, voorspelbare uitwerking. De titel verwijst naar de Zweedse stad waar de straight edge is uitgevonden en die ook Meshuggah aan de wereld schonk. De voorzichtige pogingen om eclectische invloeden in de eigen muziek te verweven, blijven te braaf en te evident om de luisteraar aan te jagen.
Opnieuw zeggen titels zo veel: ‘Michelangelo’, ‘Cola’, ‘Low Fat’.

Enkele lichtpuntjes toch: ook met de twee Amerikaanse gasten rijst de kunde, het talent en de muzikale persoonlijkheid van Gyselinck ver boven de rest uit. Veel te ver overigens. Hij zorgt er in zijn eentje voor dat de muziek beweegt, dat de energie kan veranderen. Ook de dialoog tussen cello en contrabas in ‘Umeå’ was een eerlijk gesprek.

Naast de fantastische muzikant die Lander Gyselinck is, daar wordt niet eens over gediscussieerd, zorgt Anneleen Boehme voor een degelijke betrouwbaarheid, een noodzakelijke lichtheid ook. Bram De Looze verliest zich in zijn eigen eindeloze mogelijkheden. In die speeltuin heeft hij zichzelf nog steeds niet teruggevonden. De dag dat hij dat doet, is de Belgische jazz een geweldige muzikant rijker.

Een intiem gesprek
Bij Joachim Badenhorsts Carate Urio Orchestra is het overbodig namen en titels te noemen, dat zou helemaal voorbijgaan aan de kern van de zaak. Het collectief speelt de meest complete muziek die er te horen is, waarbij al het gereedschap dat voorhanden is ten dienste staat van het wezenlijke, van idee en esthetiek, en nooit een doel op zich wordt.

Perfect worden spanningsvelden bespeeld: tussen lied en klank, zingen en spelen, melodie en ritme, collectief en individu, ruimte en gevuldheid, concreet en abstract, technologie en bric-à-brac, zichtbaar en onzichtbaar. Zelden werd er zo natuurlijk gedanst tussen de uitersten van dynamiek en energie. En zelfs een vleugje expliciet engagement van Sam Kulik, nieuw bij de groep, paste volledig: de tekst die hij declameerde verwees zonder verpinken naar de bloedige Amerikaanse geschiedenis. Daarmee alleen al bewijst hij een interessante toevoeging te zijn aan Carate Urio Orchestra.

De frasering tussen de muzikanten is geladen, subtiel en precies, zoals bij een intiem gesprek, helemaal tegengesteld aan de metronomische hardheid eerder op de avond. Zelfs als een versterker valt, valt die in de juiste sfeer.

Carate Urio Orchestra bleef nog een paar dagen plakken in Mechelen en nam in NONA de opvolger van ‘Sparrow Mountain’ op. Het is nu al met Sinterklaasachtig ongeduld uitkijken naar deze tweede plaat. Een diepe buiging voor Joachim Badenhorst en zijn familie, dit is waarom muziek bestaat.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!