Terrie Hessels en Emma Fischer: Improvising


Van 15 december 1995 tot 16 december 1996 reisden Terrie Hessels (Terrie Ex) en Emma Fischer door Afrika. Op basis van het dagboek dat ze samen bijhielden schreef het koppel nu een reisverhaal — gul gelardeerd met snapshots en aquarellen — dat leest als een jongensboek.

‘We zullen wel ergens anders een leeuw zien!’

‘Crazy!’ Met het eerste woord van ‘Improvising’ nagelt Terrie Ex een haarscherp zelfportret. Niet dat de man rijp zou zijn voor de psychiatrie, integendeel: op basis van ’s mans podiumprésence, die keren dat we aan zijn merch-tafel stonden (‘hey, deze is gratis, pak ook maar mee!’) en zijn relaas in ‘Improvising’ vermoeden we dat Hessels uit 50% onversneden levensvreugde en 50% talent voor enthousiasme is samengesteld.

Voor de reis bereiden Hessels en Fischer zich minutieus voor: voor 800 gulden kopen ze een oude legerambulance, die volledig ontmanteld wordt — ze willen het ding doorgronden vooraleer ermee op reis te vertrekken. De route, adressen van ambassades, alles wordt punctueel uitgewerkt, tot een plan om in de auto te kunnen plassen toe. Dat diezelfde auto op de ochtend van 16 december 1995 niet wil starten, kan de pret niet deren: ‘we solve the problem and drive off.’ Het zal niet het laatste probleem blijken te zijn dat Hessels en Fischer elimineren door ervan weg te rijden.

Plankgas

Hessels en Fischer nemen de mensen, landschappen en dieren met gulle teugen in zich op en rijden van het ene probleem naar de andere prachtige ontmoeting. Al op pagina 12 heeft ene Alain – een Fransman die deel uitmaakt van een tijdelijk convooi — zijn brakke Citroën Ami op twintig centimeter van een landmijn geparkeerd, en hebben Hessels en Fischer al een politiecontrole in Mauritanië vroegtijdig afgebroken door hun paspoorten uit de handen van de wetsdiender weg te trekken (‘4000 ouguiya? In zijn dromen!’) en plankgas te geven. ‘Improvising’, dus.

Maar die titel slaat net zo goed op hoe lokale gemeenschappen het beste maken van niets. In Zaïre (Congo-Kinshasa) valt de bedenking dat ‘iedereen improviseert, en accepteert dat ze nooit weten wat er te gebeuren staat. Verwarring lijkt een deel van de oplossing. Iedereen staat open voor discussie en grappen. Zelfs de mannen met machinegeweren kalmeren als je met hen praat’. Voor alles is er een oplossing.

‘Improvising’ getuigt van een uit de kluiten gewassen can do-mentaliteit en een groot basisvertrouwen in de mensheid. Al zijn Fischer en Hessels natuurlijk niet naïef: als er zich voor de zoveelste keer een zelfverklaard ‘douanier’ aanbiedt (ook diep in het binnenland) is het kwestie ervan af te geraken, zonder in de zakken te moeten tasten.

Het gesprek afleiden naar muziek wordt snel een beproefd truukje: verwar-je-oplichter-met-weetjes-over-de-lokale-zangers-en-rij-weg werkt wonderwel. Eén keer slaat Fischer haar wereldmuziekboek open om namen voor te lezen: ‘Aster Aweke, Mahmoud Ahmed…’ In een mum van tijd staan de juiste stempels in de paspoorten.

Ontmoetingen

‘Improvising’ bulkt van wonderlijke ontmoetingen — met Romin, die Hessels’ en Fischers exemplaar van ‘Ulysses’ vraagt om zijn Engels te perfectioneren, met ‘computerexpert’ Kosmos die zijn job drie maanden behield zonder ooit een computer te zien en met een homofobe priester die plots héél graag naar Nederland wil, wanneer hij over het homohuwelijk hoort.

De geestig genaamde Duitse priester Richard Tiroler denkt stilaan aan opgeven, omdat zijn Keniaanse missie hem onzinnig toeschijnt. In afwachting luistert Tiroler naar Coltrane. Fischer en Hessels schenken hem hun tapes van Cecil Taylor en Albert Ayler.

Kolonialisme

Hessels en Fischer hebben de tijd van hun leven, maar kijken niet door een roze bril. Ze wijzen op socio-economische malversaties, rechtstreekse restanten van het kolonialisme. In Kameroen zien ze bedrijven en regering goed varen bij het werk van de houtkapmaffia, terwijl de bevolking gelaten de eliminering en monetarisering van het woud rondom ondergaat. Soms is de ervaring ronduit schizofreen.

In het relatief welstellende Namibië, trakteren Fischer en Hessels zich op Schwarzwälder Kirschtorte mit Sahne, genieten ze van chocoladekleurige bergen, tot ze op boerderijen stoten met namen als ‘Kleines Berlin’ en ‘Schönes Köln’, waar witte mensen de plak zwaaien. ‘Makes you sick and we drive on’, om vervolgens uit te leggen hoe de Duitse bezetters in de jaren die naar de onafhankelijkheid leidden een groot deel van de etnische bevolking uitroeiden. De ergernis loopt nog hoger op wanneer het paar Zuid Afrika aandoet.

Hier leest het dagboek als een tirade: Té veel ‘only for whites’-bordjes, te veel miserie. Wanneer de vraag zich stelt of ze het Krugerpark zullen bezoeken, is het antwoord ‘we zullen wel ergens anders een leeuw zien!’.

Willem

De blijvende koloniale schande/schade hangt als een donkere schaduw over het boek, zoals ze over het continent hangt. Een onverwachte, aangename uitzondering is Willem Lublinkhof, een Nederlander die sinds vijftig jaar een koffieplantage in Zambia runt. Het duo bezoekt hem met frisse tegenzin, op voorspraak van de directeur van Heineken Congo-Brazzaville: ‘he drinks so much beer’.

Ter plaatse blijkt Lublinkhof een pracht van een uitzondering op het apartheidssysteem: hij gaat op gelijke voet om met zijn arbeiders, die hem op handen dragen. Als er een belangrijke Nederlandse politieke delegatie naar de plantage afzakt, organiseert hij het omgekeerde van wat het protocol vraagt: luide muziek, zang, dans. Lublinkhof is een survivor — bijl in zijn hoofd, handrem door zijn buik, twee vliegtuigcrashes… — die zijn business na drie maanden coma omgooide van graan naar koffie, opdat zijn werklui na zijn dood van de boerderij zouden kunnen leven. Een originele ziel, die tot op vandaag onaangekondigd opduikt aan de deur van de ‘Villa’ in Wormer, of op The Ex-concerten.

Ethiopië

Aan ‘Improvising’ zit natuurlijk ook een muzikaal aspect. Er wordt genoten van een jongen die wonderlijke klanken drumt op een Congolees rivieroppervlak en er wordt gedanst op punky Kasaimuziek. Een heel dorp krijgt The Ex-tapes in ruil voor het uit de berm hijsen van de Land Rover. In Zimbabwe gaat het duo op zoek naar duimpiano’s en ontmoeten ze Keith, de eigenaar van het Mbira-centrum. Keith heeft geen mbira’s op voorraad, maar blijkt een etnomusicoloog die voor niemand minder dan Derek Bailey de Zimbabwe-passage in diens ‘Improvising’-documentaire maakte. Ook is Keith een voortrekker in de gay en lesbische beweging — geen sinecure in het Zimbabwe van Robert Mugabe.

In Ethiopië is het muzikale hek pas helemaal van de dam: Fischer en Hessels belanden — helemaal starstruck — in het winkeltje van Mahmoud Ahmed en kopen 35 cassettes. Ook gitarist Selam Seyoum blijkt een audiowinkel te hebben en de twee laven zich aan zijn muzikale kennis. Ze ontdekken de rebellenmuziek van de Azmari en de taalgerelateerde lokale humor. Het begin van een hoop avonturen, waarover uitgeweid wordt in de epiloog.

De latere Ethiopische avonturen van The Ex, maar vooral de vele Europese avonturen van al die Ethiopische artiesten waarvan wij hier sindsdien mochten genieten. Het zaadje werd geplant tijdens deze mooie reis, nu vijfentwintig jaar geleden. Zowaar een boek waar de burger moed van vat, ook de burger die nooit het ‘Crazy!’ idee zou opvatten om in een jeep van 400 euro een rondje Afrika te ondernemen.


Dit artikel verscheen eerder in GC #164.

Koop deze editie in onze webshop!

Bibliografie

Terrie Hessels en Emma Fischer: Improvising - A One-Year Journey Around Africa (16 Dec 1995- 16 Dec 1996)

Reacties