Spot Festival (1)

Het was een sterk staaltje Sisyphusarbeid: vertrek om half zes ‘s morgens met de trein vanuit Antwerpen naar Brussel. Kruip daar op een tourbus die anderhalf uur later in de spits doodleuk terug voorbij Antwerpen kruipt. Samen met een paar tiental Belgen en nog een handvol Nederlanders zijn we uitgenodigd op het Spot-festival in Denemarken, ons alvast bekend van de ‘Spot On Denmark’ evenementen in de AB.

spotlogo
Logo Spot Festival

De missie van Spot: de Europese muziekmarkt zo aangenaam mogelijk laten kennismaken met de plaatselijke scene- een taak waar ze zich de komende dagen voorbeeldig van zullen kwijten. Te beginnen met onze tourleider Christian, een geboren diplomaat die zelfs het afroepen van de aanwezigheidslijst na elke stop weet om te turnen tot een brokje onvervalsd entertainment. De sfeer aan boord wordt alras jolig- niet in het minst omdat we worden nat gehouden met een ander Noordelijk exportprodukt: Carlsberg.
Het is al laat op de avond wanneer we in Denemarken arriveren. Met uitzicht op (meer) gratis drank en barbecue worden we nog naar een plaatselijke rockkroeg gelokt. Ter plekke blijkt van alle traktaties nog weinig over te blijven, om niet te zeggen: niets. Maar meteen krijgen we wel een eerste showcase voorgeschoteld van enkele locals: Kiss Kiss Kiss, bepaald geen hoogvlieger. Niet getreurd: een Belgische journaliste die nog ter plaatse heeft gewoond troont ons mee naar een andere staminée, waar we via een trapje af terechtkomen in een onderaards stelsel van smalle gangetjes en louche zijkamertjes. We vleien ons in een stel zetels, en onbeschaamd chauvinistisch vliegen we in de Belgische bieren. Later op de avond belanden we nog in een karaokebar die de ene foute hairmetal-klassieker na de andere afspeelt. En onvermijdelijk mondt de avond uit in een rondje trivia onder muziekjourno’s die elkaar de loef proberen afsteken inzake intro’s herkennen. Ter info: de man van De Morgen won hands down. Waarvoor respect.

Ceres Pilsner
Ceres Pilsner

De volgende morgen zak ik af naar het festival voor de registratie. Uit ervaring bereid ik me voor op een rondje administratie met onnodige complicaties, maar eens te meer doet de Deense grondigheid zijn werk: ik word meteen en joviaal geholpen, en luttele minuutjes later ben ik al op weg naar de eerste businesslunch. De locatie is indrukwekkend: een fotogenieke lokale brouwerij, ingericht volgens het thema ‘de zevende hemel’. Doorheen witte rook struinen Deense deernes in wit gewaad, met vleugels op de rug en een beate glimlach, die iedereen voorzien van koud bier en frisdrank, en een doosje lunch. Wanneer we het openmaken ondervind ik even een lichte teleurstelling- “dat is toch geen voedsel, dat is rauwkost!”- maar het is allemaal écht lekker, zelfs al is het gezond. En ondertussen is volop het ‘netwerken’ begonnen, wat natuurlijk een codewoord is voor ‘tooghangen en lullen’. Onze hopman Christian kwijt zich weer voorbeeldig van z’n taak, en schuift ons de ene professional na de andere voor de neus.
Hier maak ik ook nader kennis met het duoteam van de francofoon-Brusselse muzieksite WAF! bestaande uit een gebeten guerillajournaliste met spierwit haar, en haar onafscheidelijke cameraman. Vreemde observatie: tijdens onze conversatie schakelen we spontaan over op Engels als voertaal. Op het moment zelf voel ik me er wat ongemakkelijk bij (zo luizig is m’n Frans toch ook weer niet?), maar in een gesprek achteraf oppert iemand een ander idee waar ik me kan in vinden: het is de enige manier om elkaar nog te benaderen op neutraal taalgebied. Waar ik eigenlijk niets op tegen kan hebben- zijn we in één klap van een hoop gezeik af. Belgische voertaal Engels, nu!

Na de lunch wordt het hoog tijd voor de kern van de zaak: er moet dringend wat lokaal talent worden gecheckt. Onze eerste poging geldt al meteen als een belangrijke buzz band, zo eentje waarvan de naam regelmatig werd gedropt uit verschillende hoeken. Maar 4 Guys From The Future draait op een sisser uit. Zeer aan te raden op plaat (indiepop met donkere trippy beats en psychedelische zang) maar hopeloos saai en rommelig op een podium. Een eerste ronde langs de verschillende zalen maakt duidelijk dat het een algemeen fenomeen van het festival zal zijn: een overweldigend aanbod, maar slechts weinig uitschieters die tot de verbeelding spreken. Een eerste hoogtepuntje noteren we ironisch genoeg bij een band die op papier compleet fout lijkt: Essence bestaat uit vier jongelingen die verknocht zijn aan de trashy speedmetal uit de jaren ’80, denk aan Kreator of S.O.D. . Correctie: dat is eigenlijk op papier al geweldig. Maar live nog meer: de kneep zit ’em in het aanstekelijk spelplezier van de jongens. Hun voorman doet vooral denken aan Dean van Supernatural, en perst demonisch lachend en ongegeneerd headbangend de vinnige riffs uit z’n mouw. Niks vernieuwing, maar wél berelol.

Aan de bar loop ik Kelvin Smits tegen het lijf, een reisgenoot en de drijvende kracht achter Younison. Wat volgt: een geanimeerd en gemarineerd gesprek over de muziekindustrie in Europa. Younison vindt dat de verzamelde traditionele copyright-industrie te veel geld in de zakken steekt op kap van de artiesten waar het eigenlijk om moet draaien. Daar is iets van. Kelvin heeft ook een duidelijke visie op auteursrecht in de digitale tijd, en een heel concreet plan voor de nodige hervormingen voor een betere inning en verdeling. Maar om de industrie daartoe te dwingen, is er lang en veel lobbying nodig op Europees niveau. En omdat het zeker niet de SABAM’s van deze wereld zijn die aan die kar gaan trekken (wel integendeel), neemt Younison heel concreet actie om de Euro-raadsleden te sensibiliseren, en hopelijk op termijn enkele raders in gang te zetten. Het klinkt een beetje David en Goliath, en zo te horen is er nog heel wat werk aan de winkel, maar Smits is een begeesterde activist met een gezonde strijdlust. Ik heb er wel vertrouwen in.

budam 2
Budam

Ik duik nog enkele zalen in voor een paar middenmoters waar ik u de naam van wil besparen, tot ik aansluit bij het groepje journo’s dat zich naar Budam begeeft. Blijkbaar al een fenomeen onder de kenners, en ‘fenomeen’ is in meerdere opzichten de nagel op de kop. Budam is een steentrol van de Faeröer. Hij draagt een tuniek met een kap, van waaronder hij vervaarlijk loenst naar z’n publiek. Hij spuwt als hij zingt in een akelig stemmetje, slechts begeleid door z’n eigen spastische gitaartokkel en wat onbestemd gekriep op de achtergrond. Zonder twijfel eet hij boomschors. Achter hem staan twee backingzangers, die zich vooral met troosteloos absurd theater bezighouden. Ik word er allemaal hoogst ongemakkelijk van. M’n buurman grijnst en fluistert: ‘En ge kunt nie weg!”. Ik zal hier eerlijk in zijn: op het moment zelf beleef ik er weinig lol aan, en voel ik me zelfs een beetje geschoffeerd. Maar drie dagen later blijft het één van de ervaringen die het meest is bijgebleven- ik proef nog steeds dat naargeestige sfeertje op m’n tong. Goeie kunst hoeft niet altijd aangenaam te wezen.
Maar de hedonist in mij is toch opgelucht, wanneer die even later voor de eerste keer vandaag complexloos uit de bol mag gaan tijdens FUKT. Degelijke dubstep van het juiste soort: niet de inspiratieloze zooi die de merknaam heeft verwaterd, wel de gelaagde experimenten die we kennen van Hyperdub of Skull Disco, met tandenklepperende subbassen en ontwrichtende dubbelritmes. Of in eenvoudiger termen: we dansen ons de pleuris.

ignug
IGNUG

Het feestje wordt verder gezet op de afterparty. We springen in een taxi, wat achteraf een beetje decadent blijkt- de club ligt nauwelijks twee straten verder. Maar de avond verloopt op hetzelfde élan: het feestvolk in de Train is behoorlijk van de molen geslagen en feest de pannen van het dak. De band van dienst blijkt zowaar dé ontdekking van de dag: IGNUG, een stel behoorlijk briljante elektrofunkers die klinken als een opgefokte en uitgebeende versie van Chromeo. De frontman is een opwindende update van Mick Hucknall, de drummer een van de pot gerukte Aziaat met een Elviskapsel en een hemd dat… heeft… woorden schieten tekort om zijn hemd te beschrijven. In een rechtvaardige wereld gaat u hier nog van horen, en snel. De volgende band is heel wat minder soeps, maar gelukkig lijken ze het zelf te beseffen. Na een nummer of vier nemen de fraaie zangeresjes plaats achter de draaitafels, om een weinig hoogstaand maar zeer aanstekelijk housefeestje aan te zwengelen.
En zo kan het gebeuren, beste lezer, dat ik om drie uur ‘s nachts met een Carlsberg in de lucht en in het gezelschap van een keure Belgische journaille en een gesjeesde platenbaas, op de dansvloer sta te zwalpen op ‘You Got To Show Me Love‘. Gonzo!

26-27 mei, Antwerpen-Brussel-Aarhus (Denemarken)

tekst:
Dimitri Vossen
beeld:
spotlogo
geplaatst:
ma 30 mei 2011

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!