Archief: Yuri Landman (uit Gonzo (circus)#93)


Op donderdag 10 februari 2011 geeft gitaarbouwer Yuri Landman voorafgaand aan Sonic Soirée in de Brakke Grond, Amsterdam een lezing over zijn werk. Tijdens het Sonic Connections festival in april geeft hij een workshop gitaarbouwen.

Meer info daarover hier.

Naar aanleiding van deze lezing en workshop publiceren we hier het interview dat we hadden met Yuri Landman in Gonzo (circus) #93.

Koortsige klankenbouwer

In het vorige nummer schetste Gonzo (circus) het portret van de Belgische artiest Bram Devens (alias Ignatz). Nu is het de beurt aan de Nederlander Yuri Landman (ex-Zoppo), die zich ook thuis voelt in speciale gitaarklanken en de striptekenkunst.

Jad Fair met Yuri Landman-gitaar

Het kunstzinnige leven van Yuri Landman kent vele kattensprongen in de stromingen van de striptekenkunst, de muziek en de toegepaste wetenschap. Het begon met striptekenen als uitlaatklep en eind jaren 1990 leverde hij twee autobiografische stripromans af: ‘Je mag alles met me doen’ en ‘Het verdiende loon’. De laatstgenoemde striproman ging over zijn ervaringen op een hip reclamebureau waar hij werd ontslagen. Hij won er zelfs een prijs mee van Het Stripschap (de Nederlandse organisatie achter de Stripdagen, s.b).
Daarna werd het stil rondom Landman. Hij verdween uit de stripwereld. Zijn aandacht ging vooral uit naar muziek. In deze periode speelde hij in de alternatieve rockbands Zoppo en Avec-Aisance terwijl hij ook bezig was aan een opleiding meubelmakerij en houtbewerking. Vanaf dat moment begon Landman zich te interesseren voor het ontwerpen van snaarinstrumenten, gemaakt met eigen hand en beitel, welteverstaan. Hierbij legde hij veel nadruk op het vormen van klanken, met name resonantie en boventonen.
Aanvankelijk creëerde hij de instrumenten voor zichzelf, maar al vlug werd de aandacht van de alternatieve garde gewekt. Internationale artiesten begonnen hem te benaderen. Zo maakte hij gitaren voor Lee Ranaldo (Sonic Youth), Jad Fair (Half Japanese) en de mannen van Liars; niet meteen de minste artiesten om tot je muzikale klantenkring te mogen rekenen. Sindsdien is Landmans naam onder westerse snarenfreaks een begrip. De ontwerpen vinden gretig aftrek en worden inmiddels door meer (alternatieve) artiesten gebruikt, zoals Mauro Pawlowski, Blood Red Shoes, The Dodo’s en Liam Finn. Elk instrument heeft zijn eigen persoonlijkheid.
Tegelijkertijd is Landman lezingen gaan geven over zijn ontwerpen, met name gericht op de theoretische (en meer natuurkundige) kant van de klanken. Daarbij staan afwijkende toonstelsels (microtonaliteit) en harmonische frequenties centraal.

Klankkleur

Net als Bram Devens heb jij een verleden met striptekenen en grafische vormgeving. Waardoor ben jij naar de muziek overgestapt?
Yuri Landman: “Strips en tekenen waren mijn eerste passie, maar tegelijk speelde ik in een band samen met jeugdvriend Cees van Appeldoorn, nog voordat Zoppo werd opgericht. Ik publiceerde mijn eerste stripalbums en kocht daarnaast zelfs een stripwinkel op. De zware handelsgeest van het circuit en de winkel leidden er echter toe dat ik steeds minder enthousiast werd van de stripcultuur. Mijn voorkeur ging uit naar de tegencultuur en avant-garde kunst en dat is slechts een klein deelgebied van de stripwereld.”
“Als stripkunstenaar werk je vaak in een soort vacuüm zonder respect te krijgen voor je werk. Grote oplages vind ik daarbij niet belangrijk, maar het is toch schrijnend om te merken dat spectaculaire stripkunstenaars zoals Jacques Tardi, Enrique Breccia, Muñoz, Moebius, Charles Burns, Dave Cooper en Chester Brown zeer weinig aandacht krijgen, vergeleken met literaire schrijvers of filmmakers. Pas als ze zich inlaten met creatieve randgebieden ontstaat er aandacht voor hun werk; daarmee wordt een verkeerd licht geworpen op de kwaliteiten van de grafische artiest.”
“Als de beste striptekenaars niet eens hun verdiende aandacht krijgen, waarom ik dan wel? Mijn overtuiging was daarom erg pragmatisch, omdat ik niet wilde belanden in de negatieve spiraal die ik zag bij collega tekenaars. Veel tekenaars voelen zich enorm gekrenkt door het publiek dat ze bedienen en zijn daardoor ook ontevreden met zichzelf. Het is een vrij deprimerende cultuur. De muziekwereld is wat dat betreft een stuk energieker en positiever.”

Yuri Landman

Was het tekenen dan te arbeidsintensief op artistiek en financieel vlak?
Landman: “Het is vrijwel onmogelijk om er geld mee te verdienen, tenzij je strookjesgrappen gaat tekenen voor kranten en tijdschriften. Een cartoon of een gagstrip (een balkje in de krant, s.b.) is een heel specifiek vak en niet te vergelijken met de interessante aspecten van het striptekenen, namelijkeen langer verhaal vertellen met veel aandacht voor decor, sfeer en een zekere literaire ambitie. Ik maakte echte romans, geen columns.”

Hoe was jouw rol in bands als Zoppo en wat was de reden dat je grotendeels bent gestopt met muziek maken?
Landman: “Bij Zoppo deed ik voornamelijk de opnames en speelde ik de baslijnen en arrangementen met geprepareerde gitaren. Ik ervaar het niet alsof ik ben gestopt met muziek maken; aangepaste snaarinstrumenten ontwerpen, beschouw ik als een voortzetting hiervan. Een verkregen klankkleur is feitelijk een akkoord en ik maak instrumenten die elk een specifieke klankkleur hebben, afhankelijk van hun constructie. Een bepaalde klankkleur in een instrument samenstellen, is voor mij gelijk aan muziek maken, maar dan verticaal in plaats van horizontaal. De noten weerklinken op elkaar in plaats van achter elkaar en het resultaat is niet het liedje, maar het geluidskarakter van het instrument waarmee het liedje gemaakt wordt. Men ziet mijn werk met snaarinstrumenten als mijn voornaamste bezigheid, maar ik doe daarnaast veel meer. Soms speel ik mee met de band The Moi Non Plus en richt me op allerlei vormen om maar met muziek, vormgeving, tekenen en beeldende kunst bezig te zijn.”

Koortsdromen

Een andere overeenkomst tussen jou en Devens is dat jullie beiden bezig zijn met het vormen van speciale gitaarklanken. Wat is daarbij voor jou belangrijk?
Landman: “Ik ben altijd op zoek geweest naar de mogelijkheden om een klank te veranderen. In die zoektocht streef ik naar klanknabootsingen die overeenkomen met de geluiden die ik waarneem tijdens mijn koortsdromen. Vanaf mijn vroege jeugd heb ik namelijk last van hallucinaties of waandromen bij griep of koorts. Alles dat ik dan zie en hoor, raakt vervormd en het is als een soort kortsluiting in mijn hoofd die een aanzwellende zoem met boventonen veroorzaakt. Dat geluid heb ik altijd proberen te vinden. Een tijd geleden is dat gelukt toen ik met Rhys Chatham meespeelde tijdens State X in Den Haag. Het gaat te ver om in een interview uit te leggen hoe Chatham erin slaagde deze boventonen te vinden. Kort samengevat heeft het te maken met een auditieve illusie, omdat hij met opzet een te luid geluidsvolume hanteert om dit spectrale effect te bereiken. Op mijn website geef ik een uitgebreidere uitleg.”

Yuri Landman – Blauwe Familie

Wat zoek jij in een gewenste geluidsklank?
Landman: “Een spectrale, natuurlijke klank, zoals hierboven beschreven. Dat is wat muziek waardevol en rijk aan klank maakt. Een elektronische klank heeft die eigenschappen niet omdat een snaar materie is en daarmee een fysieke kracht heeft. Ik vind elektronica een inspiratieloos medium voor muziek en werk liever met fysieke geluidsbronnen, te vergelijken met potlood, penseel en verf in plaats van een tekenprogramma.”

Welke technieken pas je toe in het vinden hiervan?
Landman: “Ik werk vanuit een natuurkundige opzet. Ik weet dat de klanken die ik zoek zich binnen een bepaald harmonisch kader bevinden. Inmiddels heb ik het inzicht verkregen dat het een klankbed is dat veroorzaakt wordt door een zogenaamde harmonische reeks. Deze reeks is wat je hoort bij een fluitketel; een aanzwellende toon die ineens overslaat en blijft stijgen. Dat is een reeks. Bij een snaar is die reeks ook aanwezig en die kun je bijvoorbeeld hoorbaar maken door flageoletten te spelen. Ik werk met onderlinge boventooncombinaties en dat resulteert in atmosferische geluiden.”

Koortsklanken

Hoe ben je eigen snaarinstrumenten beginnen te maken?
Landman: “Eigenlijk heeft het vooral te maken met die koortsklank. In mijn vroege tienerjaren luisterde ik veel naar het album ‘Pornography’ van The Cure, waarin een klank voorkomt die vrij parallel is met de koortsklank. Ik had een kindergitaartje waarop ik ontdekte dat je een soortgelijke klank kon krijgen als je de snaar indrukte en hem aan de verkeerde kant aansloeg, weg van de klankkast. Later bleek dat dit op een elektrische gitaar nog veel beter uit te voeren is vanwege de sterke plaatsgebonden signalen van de elementen – zeker als je in plaats van je vinger een stok tussen de snaren en de hals stak of tussen onderlinge snaren. Na aankoop van mijn eerste gitaar begon ik ze direct te prepareren. Ik nam bewust geen lessen, omdat ik niet het gevoel had dat een jazz- of bluesgitarist kon begrijpen waar ik mee bezig was en het alleen maar een negatieve invloed kon hebben op mijn ontwikkeling.”
“Ik hang die mening nog altijd aan. Akkoorden leren vanuit het westerse toonsysteem is zoals leren schilderen met Ravensburger. Het slaat als een tang op een varken en ik verbaas me er nog altijd over dat dit de geaccepteerde norm is hoe men muziek leert spelen. Naar mijn idee moet je leren begrijpen wat mooie klanken zijn op basis van simpele rekenkunde. Vinden dat een klank goed klinkt, is geen subjectieve waarde, maar een zuiver fysische aangelegenheid met slechts een randje individuele smaak gevormd door traditie en je omgeving.”

Hoe is het om instrumenten te ontwerpen voor artiesten van wie je misschien al fan was?
Landman: “Dat is geweldig. Ik heb er altijd van gedroomd om in contact te komen met mensen wier werk ik volledig kan waarderen. Met de meeste artiesten ben ik zeer eenvoudig in contact gekomen. Een kort mailtje naar Liars bijvoorbeeld was al genoeg om hun instrument te mogen ontwerpen. Daarna stuurde ik een mailtje naar het management van Sonic Youth, van wie ik een uur later antwoord kreeg en een dag later zelfs van Lee Ranaldo persoonlijk. Nadat ik het project voor Sonic Youth had gedaan, gingen plots alle deuren open. Niet iedereen reageert trouwens als ik een aanvraag doe, maar de meesten wel.”

Atelier Yuri Landman

Als je een instrument ontwerpt voor een artiest, waar leg je dan de focus op?
Landman: “Ik kies de muzikanten zelf uit en doe ze een voorstel. Meestal hebben ze zelf ook wel een wens en dan kijk ik of ik die kan uitvoeren. Ik richt me op de essentiële vraag: welk nut kan het instrument voor de artiest hebben? Voor Ranaldo maakte ik iets totaal anders dan voor Jad Fair. Tegenwoordig mailen artiesten mij ook en ik probeer voor iedereen een verrijking voor hun klank te verzinnen.”

Waar wil je met je bouwkunsten naartoe werken?
Landman: “Ik probeer met mijn diverse ideologieën een verbreding in het klankenspectrum te realiseren en beschouw mezelf als een soort arrangeur. Het fijne van het bouwen is dat het zeer universele kunst is. Het is muziek, visuele vormgeving, ergonomie, een stukje natuurkunde, tekenen of 3d-visualisatie. Alleen het verhaal ontbreekt, maar dat is terug te vinden in mijn presentaties en de opbouw van mijn website. Het is een soort spinnenweb of landkaart waarbij ik artikelen vermeng met autobiografieën en informatie over de instrumenten of alles wat er zijdelings mee te maken heeft.”

Avant-garde

Hoe zie jij het gebruik van snaarinstrumenten in de alternatieve rock anno 2009 bij zowel nieuwe als oude bands? Welke ontwikkelingen in speeltechnieken zijn jou opgevallen?
Landman: “Ik ben zeer blij met de muziek in dit decennium. Na de grunge kreeg je vrij ergerlijke mainstreamstromingen van alternatieve muziek. De betere muziek bleef in de jaren 1990 ondergronds. Lo-fi was nog niet doorgebroken en mathrock en postrock waren muzikaal te vroeg en complex voor het grotere publiek. De algemene tendens in avant-garde gitaarmuziek was zeer introvert en de presentatie leek niet veel te maken te hebben met muziek. Het voelde als een echte opluchting toen Ikara Colt en McLusky opkwamen. Eindelijk mocht rock weer energiek klinken.”
“Er zijn genoeg goede bands, maar eigenlijk zijn enkel Melt-Banana en Lightning Bolt de enige grote vernieuwers geweest in de ondergrondse stroming. De rest is in het minste geval fijn entertainment. Vlak voor de post-punkrevival van 2000 had je menging van elektronica in indie rock, met bijvoorbeeld Enon, The Notwist en Blonde Redhead als vernieuwers. Hoezeer ik post-punkgerelateerde muziek boven alles waardeer, constateer ik inmiddels ook in die kringen een soort verzadiging en ik wacht op een verfrissende revolutie.”
“Vorig jaar zag ik de documentaire ‘Kill Your Idols’ over de No Wave in de late jaren 1970 en de recente revival. In de documentaire kwam Lydia Lunch aan het woord en ze analyseerde zeer scherp dat er helemaal geen sprake was van een revival, maar dat het slechts een modieuze referentie was die niets te maken had met de oorspronkelijke stroming. Ze gaf aan dat het anno nu nagenoeg onmogelijk is om met een conventionele groepsopstelling avant-garde muziek te maken. ‘Pick up a tuba for God’s sake, try something different. How can you expect to be special with a band consisting of just drums, guitar, bass?’”


Reacties