Anna Homler – Klanken en innerlijke archeologie

Weinig artiesten weten de rol van kosmopolitisch buitenbeentje zo goed te spelen als Anna Homler. In 2016 brengt het muzieklabel Revenge haar debuutalbum

Ergens in de periferie van de experimentele muziek bevindt zich het eigenaardige universum van Anna Homler. Ondanks een indrukwekkend aantal muzikale samenwerkingen en tentoonstellingen over de hele wereld gaat deze stemkunstenaar uit Los Angeles vooral haar eigen uitgesproken weg. Begin 2016 brengt RVNG Intl. haar in 1985 uitgekomen debuutalbum ‘Breadwoman’ opnieuw uit.

Weinig artiesten weten de rol van kosmopolitisch buitenbeentje zo goed in te vullen als Anna Homler. Sinds het begin van de jaren 1980 werkt zij aan een geheel eigen mythologie. Haar muziek, gezongen in een zelfbedachte taal, refereert naar een autonome, innerlijke beleving van de wereld, maar bevindt zich tegelijkertijd daarbuiten. Op dezelfde manier opereert zij met samenwerkingen die zowel binnen als buiten de gevestigde kunst- en muziekwereld plaatsvinden.
In 2016 brengt het muzieklabel RVNG Intl. haar in 1985 uitgekomen debuutalbum ‘Breadwoman’ opnieuw uit. Hierop is zij te horen als the breadwoman, een enigmatische en eeuwenoud alter ego.

Bijzondere werelden
Anna Homler: “Bij de breadwoman is ‘het’ allemaal begonnen. Door haar ben ik begonnen met zingen. Op een dag kwam ik haar zomaar tegen. Ze was een verhalenverteller en zo ontzettend oud geworden dat haar gezicht in brood was veranderd. Ze zingt in een soort oertaal waarin de grondtonen van alle moderne talen te vinden zijn. Soms klinkt zij Japans en soms een beetje Russisch. Jarenlang ben ik deze breadwoman geweest. Ik kon mezelf niet voorstellen dat ik ooit mijn broodhoofd af zou zetten en een ‘gewone’ zanger zou worden.”
Voor je de breadwoman ontmoette, studeerde je talen en antropologie, is het niet?
AH: “Dat is mijn achtergrond, maar ik hield ook toen al van performancekunst. In 1982 begon ik hierin les te volgen onder de hoede van een geweldige leraar: Rachel Rosenthal. Door de lessen kwam ik in contact met een wereld die ik nog niet kende. Kunst is een bijzondere wereld, die je toestemming geeft om je inwendige leven, je dromen, ideeën, voorkeuren en fantasieën naar buiten te brengen. Wanneer je de subtiele dingen tussen je belevingswereld en de wereld daarbuiten eert, kun je daadwerkelijk je denkbeelden tot leven brengen.”
Je lijkt erg geïnteresseerd in verschillende werelden. Kwam er iets van de studie antropologie terug in je performances?
AH: “Zeker, performance was voor mij een soort innerlijke archeologie. Dat is zoiets als het vinden van een beeld en dat vervolgens tot het einde blijven volgen. Als je bijvoorbeeld een droom hebt en je ziet daarin een speciaal object, kun je dat object daarna proberen te volgen wanneer je wakker bent. Stel dat je bijvoorbeeld in je droom iets roods ziet en de volgende dag rijdt er een rood busje voorbij, dan kun je denken: “Goh, wat zijn er veel rode busjes.” Je combineert iets wat in je zit met iets wat daarbuiten ligt. Dat is ook wat er ongeveer gebeurde met de breadwoman. Zij was een innerlijk beeld dat ik volgde en ik ging haar achterna, door middel van verschillende culturen en muziek. Ik liet de taal en energie hiervan door mij heen stromen en begon deze op te nemen.”
Voor het album ‘Breadwoman’ heb je samengewerkt met de elektronische componist en performer Steve Moshier. Kun je iets meer vertellen over jullie samenwerking?
AH: “Toen ik Steve ontmoette, speelde hij in een band genaamd The Cartesian Reunion Memorial Orchestra. Zij speelden een soort urban-kamermuziek, die me erg beviel. Ik had toen allemaal opnames en muziekfragmenten klaarliggen die in me waren opgekomen in de auto of tijdens de afwas. Als een antropoloog had ik deze opgenomen en gedocumenteerd. Toen ik Steve tegenkwam dacht ik dat er wellicht een kans bestond om ze een plaatsje in een muzikaal landschap te geven. Ik gaf hem mijn ruwe materiaal en hij arrangeerde daar muziek omheen. We wilden klanken gebruiken die geen referentiepunt hadden. Niet de standaard jaren 1980-keyboardgeluiden die je overal hoorde.”

Hervonden hoofdstukken
We zijn inmiddels een flink aantal jaren verder. Wat is de reden dat er nu opeens een heruitgave van dit album komt?
AH: “De breadwoman was al die tijd aan het slapen. Pas toen RVNG Intl. mij vroeg of ze het album opnieuw mochten uitgegeven, ging ik terug naar mijn wortels. Het label heeft een erg avontuurlijke archive series en ‘Breadwoman’ past daar blijkbaar goed in. RVNG Intl. wil ook verschillende muzikale generaties met elkaar in contact brengen. Ik ga het komende jaar spelen met een jonge muzikant, Steven Warwick. We brengen de breadwoman terug naar Europa. Ik ben erg nieuwsgierig naar wat daar gaat gebeuren!”
Hoe voelt het om zoiets uit je verleden weer op te pikken?
AH: “Goed, ik wil namelijk niks vergeten. Soms kan ik de jaren en plaatsen van gebeurtenissen niet meer precies voor de geest halen, maar ik kan ze goed uit elkaar houden door ze als hoofdstukken te zien. Zo heb ik een Belgisch hoofdstuk en een Nederlands hoofdstuk. Ik heb altijd graag gereisd, maar nooit als een toerist. Ik wilde verweven zijn met de cultuur, en niet enkel plekken passeren zonder de mensen en de plekken te leren kennen. De mensen maken iets tot een plek. Dat was altijd erg belangrijk voor mij.”
Hoe is dat reizen eigenlijk begonnen?
AH: “In 1989 ging ik samen met David Moss (New Yorkse componist, onder andere oprichter van de David Moss Dense Band en artistiek directeur van The Institute of Living Voice in Antwerpen, nh) en een groep vocalisten, waaronder Shelly Hirsch, Carles Santos en Greetje Bijma, naar Europa om mee te werken aan een project genaamd ‘Direct Sound’. Dit waren allemaal goede, gevestigde vocalisten en ik was daarmee vergeleken nog maar een groentje. Ik kwam immers niet vanuit de geïmproviseerde muziek, maar uit de performancekunst. Het was een flinke uitdaging voor me. Ik stak de zee over met niet meer dan mijn ‘Breadwoman’-cassettes en een vork in mijn koffer. Gelukkig leidde het ene project tot het andere en leerde ik ook andere muzikanten kennen, zoals Geert Waegeman, die op zoek was naar een vocalist om mee te werken. Na een tijdje werkte ik aan verschillende projecten tegelijk.”
Je hebt inmiddels een aantal indrukwekkende samenwerkingen in je discografie staan. Hoe komen dergelijke samenwerkingen tot stand?
AH: “Ik heb erg veel geluk gehad dat ik met deze mensen heb kunnen samenwerken. Al deze artiesten zijn mensen die niet bang zijn om in alle openheid aan hun muziek te werken, die bereid zijn hun enthousiasme en talent in elke situatie in te zetten. Soms overkomt zo’n samenwerking mij gewoon. Ik heb bijvoorbeeld meerdere albums opgenomen met een hele goede Britse muzikant, Mark Davies ofwel The Pylon King. Ik heb hem ontmoet in de Melkweg in Amsterdam. We waren uitgenodigd om tijdens dezelfde avond op te treden, maar er was uiteindelijk bijna niemand, misschien een enkele eenzame Nederlandse fan. Daardoor keken die dag dus vooral de muzikanten naar elkaars optredens. Het project van Mark, ‘The Voices of Kwahn’, sprak me toen erg aan. De muziek intrigeerde me, omdat deze nogal surrealistisch en minimalistisch was. Wanneer je een idee of een object neemt en erop blijft focussen, wordt het meer dan het anders is. De toeschouwer verandert zo het object.”

Muzikaal speelgoed
Een dergelijke transformatie zie je ook terug in de manier waarop je met taal omgaat.
AH: “Dat klopt, want ik heb de taal waarin ik zing niet zelf bedacht, alleen maar gevonden. Het is een cellulaire taal, iets biologisch. Ik ben geen wetenschapper, dus ik kan het niet uitleggen, maar ik weet dat ik het kan vertrouwen. Ik vind voortdurend nieuwe geluiden. Ik ben er altijd naar op zoek. Zal ik er eentje laten horen?” (Na enig geroezemoes aan het andere einde van de telefoon begint een klein instrument een tinnen, krakend getrommel voor te brengen, alsof een gettoblaster gekrompen is tot het formaat van een visje en vervolgens in een sardineblik is gestopt.)
“Ik gebruik graag simpel speelgoed. Ik vond deze kleine platenspeler in een boekenwinkel in New York. Hij past in je handpalm en kan zes geluiden maken. Je kunt ook de snelheid aanpassen. Misschien is dat mijn antropologie: het opzoeken van dit soort speciale dingen in kringloopwinkels en vuilnisbakken, om er vervolgens muziek mee te maken. Ze liggen dan op een grote hoop, maar ik red ze!”
Je zult inmiddels wel een flinke verzameling hebben.
AH: “Ik heb altijd een koffer met speelgoed bij me. Die is enorm, eigenlijk kan ik hem amper tillen. Maar als ik een concert geef, heb ik alles wat erin zit ook echt nodig. Ik herinner me het verhaal van elk stuk speelgoed en waar ik dat vandaan heb. Sommige zijn aan mij gegeven door vrienden, andere heb ik gevonden op een vlooienmarkt in België. Elke keer dat ik mijn koffer openmaak voel ik affectie voor elk afzonderlijk stuk speelgoed. Het is wonderlijk om te zien hoe elk ding een eigen specifiek geluid maakt. Wanneer ze dat doen transformeren ze. Ik denk dat de wereld tegenwoordig te digitaal is en niet genoeg verbonden.”

Charmante objecten
Wat denk je dan van opgenomen muziek? Daarbij zie je meestal niet wat het geluid maakt.
AH: “Ik ben dol op oude, analoge dingen, dus ook opgenomen muziek, maar digitale zaken doen me een stuk minder. Toen er werd overgestapt van tape naar computer, moest ik daar eerst aan wennen. Ik kan me maar heel langzaam aanpassen aan alle gigantische veranderingen in de wereld. Daarom werk ik met mensen die wel met complexe technologie kunnen werken. De geluiden van mijn speelgoed zijn net als brood, heel basaal en simpel, maar door samen te werken kan ik in mijn werk het simpele met het ingewikkelde mengen. Ik vind het trouwens wél leuk om mijn muziek terug te zien op een computerscherm in de studio als een soort gekleurde rups, want dat is visueel. Maar ik waardeer de tastbaarheid van het analoge meer.
Wil je nog een geluid horen? (Het tweede instrument is moeilijk te horen over de telefoon. Ze vraagt wat ik denk dat het is, terwijl ik me concentreer op een soort zacht geknerp op de achtergrond. Na een tijdje geef ik het op en geeft ze me triomfantelijk het antwoord dat ik haar schuldig bleef.) Het is een roze, leren massagehandschoen. Die ziet eruit als een fetisjobject! Het ding is een beetje verontrustend, een beetje surrealistisch en een beetje charmant.”
Het is voor jou dus ook belangrijk hoe dingen die geluid maken eruitzien.
AH: “Ja, in de jaren 1990 ben ik met de groep The Three Guna’s begonnen met het maken van muziek met objecten. Ik werkte toen al als beeldend kunstenaar en was al bezig met toepassen van objecten. Ik besefte me dat om met andere muzikanten in Los Angeles te kunnen spelen, ik ook een instrument nodig had. De objecten kwamen als vanzelf, op een natuurlijke wijze op het podium terecht.”
“Al jaren heb ik een project lopen genaamd ‘Pharmacia Poetica’. Ik ga daarin op zoek naar vergeten dingen en pot ze op, letterlijk. Ik neem een klein object, stop het in een pot met een vloeistof, en na verloop van tijd transformeert het. Ik heb dit project in 1991 ook gedaan in de Melkfabriek in Den Bosch. Het was nog een echte melkfabriek; ze gaven me melkflessen om de objecten in te stoppen. Die flessen waren erg groot en erg vies. Mijn goede, inmiddels overleden, vriend, Anton Viergever, hielp me ze af te wassen.”

Overal tegelijk
Over de afwas gesproken: je geeft ook workshops met de naam ‘Sound Kitchen’. Wat gebeurt daarin?
AH: “Meestal doe ik de workshop met kinderen. Ik laat geluiden horen die verborgen liggen in objecten. We gebruiken daarvoor vertrouwde huiselijke dingen, die deelnemers soms ook van huis meenemen. Ik zie de workshop als een uitnodiging om het leven en objecten op een nieuwe manier te zien. Mensen staan daar in principe al voor open, je moet ze alleen leren hoe ze dat aan moeten pakken. Een tijdje terug gaf ik in het Duitse Bielefeld een workshop aan ongeveer twintig kinderen. We werkten toen veel met onze adem en maakten daarmee een oceaan. (Homler doet voor hoe dit in zijn werk gaat door in de hoorn van telefoon te blazen.) “De kinderen reageerden erg positief op de workshop. Ik weet zelf niets van Duitse grammatica en ik moest werken met een vertaler. Maar alles werkte uitstekend en de kinderen waren fantastisch! Het was een echte verkenningstocht door geluid. Er waren ook volwassenen bij en die hebben in alle openheid en bereidheid met de kinderen samengewerkt. We deden call-and-response-liedjes, als een Afrikaanse stam. Voor mij was het een groot succes.”
Wat kunnen we nog meer van je verwachten de komende tijd?
AH: “Ik heb een hele stapel onafgemaakt werk liggen. Zo heb ik onlangs in Groot-Brittannië een album opgenomen met Adrian Northover en Dave Tucker. Samen heten we Winkhaus en het album heet ‘Minaru’. Ook werk ik met Joker Nies, een circuit bender uit Keulen, en komt er een nieuw album aan met The Voices of Kwahn. Ten slotte heb ik onlangs een album afgemaakt met Tania Chen en Gino Robair in San Fransisco. Die plaat komt uit op het label Knitted Records.”
“Ik zit altijd op het randje van een crisis, omdat ik overal tegelijkertijd wil zijn. Ik twijfel dan of ik naar Brussel of Keulen moet gaan, want in beide plaatsen heb ik iets lopen. Maar hoe kun je in een periode van twee weken overal tegelijk zijn? Ik voel me een beetje schuldig over al die onafgemaakte projecten.”
Maar ze komen eraan toch?
AH: “Natuurlijk, maar afleiding is de vijand, en dan vooral het soort dat de eisen van het dagelijks leven met zich meebrengt.”

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!