An Evening of music, reading and conversation with Nick Cave

Eerder op de dag las ik nog een interview met Guido Belcanto, die het aantreden van Nick Cave in Arenberg tipte met een hipheidsfactor evenwaardig aan de doortocht van Tom Waits in de Bourla, enkele jaren terug. Hij had een punt- Cave op een podium is misschien niet zo zeldzaam in deze contreien, maar deze avond zou ànders worden. Een akoestisch concert, vermomd als boekpresentatie. Met Cave intiem en ongedwongen op het podium van ‘den Arenberg’, binnen handbereik en zelfs vlot aanspreekbaar voor zijn fans.

The Death Of Bunny Munro
The Death Of Bunny Munro

Bij voorbaat hing er dus al een prettige electriciteit van hooggespannen verwachtingen in de uitverkochte zaal. Om het geheel memorabel te maken, hoefde Nick Cave zelf alleen nog op te dagen, zo leek het wel. Hij had het zich dan ook gemakkelijk kunnen maken, maar hij kweet zich de hele avond voorbeeldig van z’n taak als gastheer. Als begeleidingsband had hij een gereduceerde Bad Seeds in de koffer- Martyn Casey op bas, en de immer demonische Warren Ellis die gitaar en viool bij had, maar af en toe ook achter een gereduceerd drumstel kroop, of de voorleesbeurten van Cave met atmosferische electronica opsmukte. Het boek ‘The Death of Bunny Munro’ is bij vlagen geweldig, en Cave is een begenadigd verteller- dat deel van de avond verliep dus al gesmeerd. Maar natuurlijk hunkerden de aanwezigen nog meer naar de liedjes die hij tussendoor zou spelen, en iedereen hoopte- soms hardop- dat een persoonlijke favoriet zou voorbijkomen. Dat leek Cave ook wel te beseffen, en de setlist bevatte dan ook weinig risico’s, en vooral veel klassiekers: ‘The Weeping Song’, The Ship Song’ of ‘The Mercy Seat’… zelfs als eerder vrijblijvende Cave-consument hoorden we weinig verrassingen. Niemand die daarom maalde: elk nummer werd onveranderlijk van bij de openingsakkoorden onthaald op een stormachtig applaus.
Die gewilligheid was overigens niet altijd even gerechtvaardigd. Het waren vooral de ingetogen songs die in deze bezetting best uit de verf kwamen. Op de versies die we kregen van nummers als ‘Love Letter’ of ‘Babe, You Turn Me On’ valt werkelijk niets af te dingen. Warren Ellis was dan ook op z’n best wanneer hij zich bij de leest hield. Alle respect voor het aantal instrumenten dat hij lijkt te beheersen (even zagen we hem met een dwarsfluit in de weer, begot), maar een begenadigd drummer is hij niét, en zo verloor een ‘Dig, Lazarus Dig!’ de broodnodige schwung wanneer hij achter cymbaal en trommel kroop. In ‘Tupelo’ werkte z’n demonische rammeligheid dan weer wél. Een andere keer werd ‘Red Right Hand’ doodleuk twéé keer ingezet, omdat Cave z’n podiummix te zacht vond. Het werd dus soms een rommeltje, maar het bleef gelukkig charmant.
Zoals gezegd: tussendoor mochten de fans hun vragen afvuren, maar dat bleek een vergiftigd geschenk. We hoorden teveel wijsneuzerige pogingen om vooral de aandacht van hun held te krijgen, en bij momenten leek zelfs Cave een beetje gegeneerd van zijn stuk gebracht. ‘Bunny Munro’ is in feite een sardonische kritiek op de overgeilde media die ons dagdagelijkse leven doordringt, dus wie dan met een vraag komt als “why do you think Avril Lavigne has such a nice pussy?” heeft duidelijk iets essentieels gemist. Cave leek dat vrijwel meteen te beseffen, en riposteerde elke vraag met een fijne witze die hem te binnen schoot.
Toch één moment waarop we een warme glimlach niet konden onderdrukken: een dame op de voorste rijen die simpelweg om een dansje vroeg, en terstond haar wens in vervulling zag gaan. En in feite een anekdote die de hele avond perfect illustreert: het was een kleine moeite voor Nick Cave zélf, maar dat is loze kritiek, wanneer iedereen vervuld en tevreden naar huis kan gaan.

tekst:
Dimitri Vossen
beeld:
The-Death-Of-Bunny-Munro
geplaatst:
zo 18 okt 2009

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!