Karen Vermeren
Het werk van Karen Vermeren bevindt zich op het grensvlak van schilderkunst en installaties, en tussen kunst en wetenschap. Ze studeerde schilderkunst en werkt momenteel aan haar doctoraatsonderzoek bij een promotor die haar passie voor geologie aanmoedigt. En ze won net de International Glass Prize 2015.
Karen Vermeren heeft er net een interessante tentoonstelling opzitten. In de toren van het GlazenHuis in Lommel heeft ze een panoramische glasschildering gemaakt, door de ruiten te beschilderen. De toren zelf is al een complexe constructie waarin je als bezoeker gedesoriënteerd raakt, of “je gevoel voor het noorden” verliest, zoals Vermeren het beschrijft. Vervolgens wordt het oorspronkelijke uitzicht vervangen door een enorme schildering die een nieuw uitzicht vormt. Opeens ben je niet meer in het verstedelijkte Lommel, maar kijk je naar een soort poollandschap met op een afstandje drijvende rotsen en gletsjers. Vermeren: “Je kon het werk niet vanuit één centraal punt beschouwen. Je moet actief de trappen op en af om het werk te beleven.”
Het desoriënterende van de toren zelf beïnvloedde de schildering sterk: “Ik liet me inspireren door gletsjers. Soms verdwalen mensen daarin en dan komen ze niet meer terug. De schildering in de toren moet je het gevoel geven dat je binnen in een gletsjer terecht bent gekomen.” Vermerens fraaie werk in het GlazenHuis werd ook internationaal erkend: ze was een van de winnaars van de International Glass Prize 2015.
Landschappen
Het werk van Vermeren heeft overduidelijke raakvlakken met schilderkunst: geregeld beschildert ze muren en ook ramen. Zelf heeft ze het liever over installaties. “De werken nemen vaak meerdere oppervlaktes van een ruimte in beslag: op verschillende muren, of in een hoek daartussen bijvoorbeeld. Maar ik heb natuurlijk ook een schilderkundige achtergrond en ik schilder op platte vlakken. De werken bevinden zich eigenlijk in een soort grensgebied tussen installatie en schilderij.” Hoewel de schilderingen soms een wat abstracte indruk maken – haar werk deed ondergetekende soms denken aan sommige vormen van abstract expressionisme – zijn ze in principe figuratief. Ze zijn altijd gebaseerd op een landschap dat Vermeren zelf heeft gezien. “Maar ik kan me goed voorstellen dat zo’n installatie een abstracte indruk kan maken op iemand die het landschap in kwestie niet kent.”
Landschappen zijn een belangrijk en opvallend thema in haar werk. “Ik ben erg geïnteresseerd in geologie en maak graag reizen naar plaatsen waar er iets opvallends is met de aarde. Plaatsen waar bijvoorbeeld tektonische platen (stukken van de aardkorst, md) bij elkaar komen fascineren me: als je weet hoe je moet kijken zie je daar hoe twee lagen tegen elkaar drukken of juist over elkaar heen plooien.” Zo’n reis legt Vermeren goed vast: “Ik maak veel foto’s, en als het kan maak ik ter plekke ook schetsen.” Ze is geen wetenschapster, vertelt ze, “maar ik heb mij wel altijd geïnteresseerd in dingen die ik niet snap, zoals de zeewereld of bacteriën, op groot en op klein niveau. Vervolgens ga ik informatie over zo’n onderwerp opzoeken en lezen. Geologie boeide mij tijdens mijn studie aan de kunstacademie al.”
Die bijzondere interesse en observerende houding zorgen ervoor dat ze bewust op reis is: “Ik beleef mijn reis op een heel andere manier dan een toerist. Als een bepaald verschijnsel mij opvalt en ik er meer over wil weten, ga ik op onderzoek uit en keer ik regelmatig terug op die plek en kijk goed naar wat ik tegenkom.”
Spitsbergen
Een van haar reizen leidde Vermeren naar Spitsbergen, een archipel in de Noordelijke IJszee. De archipel staat onder meer bekend van het aardoppervlak dat voor zestig procent bedekt is door gletsjers, en omdat er bijzonder veel fossielen van uitgestorven zeereptielen en -dinosaurussen zijn gevonden. “Het landschap en de natuurkrachten die daar aan het werk zijn geven je zo’n nietig gevoel. Ze herinneren je eraan dat je een minispeldenknopje in het grote heelal bent.”
Zo’n beschrijving herinnert aan het romantische idee van het Sublieme, dat ooit door Edmund Burke gedefinieerd werd als ’shock and awe’: een mengsel van afschuw of angst enerzijds, en ontzag of fascinatie anderzijds. Vermeren lijkt een wat dubbele houding tegenover dat idee te hebben: “Die term komt uit de kunstgeschiedenis, en heeft niet meer dezelfde betekenis als toen. In onze tijd heeft de mens op elk landschap invloed gehad, er zijn regels en maatregelen opgesteld waardoor je niet meer in sublieme situaties terecht kunt komen. Ik kon simpelweg niet het gevaar opzoeken op Spitsbergen. Je kunt daar niet zelfstandig rondlopen, want er lopen ijsberen en er zijn regels over alles wat je wel en niet mag doen. Maar de nietigheid van de mens werd me er wel duidelijk.”
Eerder had haar promotor, die geologie heeft gestudeerd, haar verteld over geometrische figuren die je soms aantreft op Spitsbergen. “Omdat de grond steeds bevriest en ontdooit ontstaan er breuken, en die kunnen heel geometrisch worden: zeshoeken of andere veelhoeken. Soms zijn ze heel groot, kilometers breed, en soms heel klein. Ik besloot er op zoek naar te gaan.” Haar promotor had vergelijkbare polygonen (veelhoeken) in een glasschildering van Vermeren gezien die hem daaraan deden denken. Zij besloot vervolgens op zoek te gaan naar die figuren. “Ik was bang dat ik ze niet kon vinden, bijvoorbeeld omdat er te veel sneeuw lag, of dat ik in het verkeerde gebied van Spitsbergen zat. Toen ik die vormen toch aantrof was ik euforisch.”
Glasschilderingen
Maar hoe maakt Vermeren de vertaalslag van natuur naar kunst? “Ik druk eerst alle foto’s af en bekijk mijn schetsen. Ik ga daarna nog niet direct aan de slag. Ik probeer eerst een bijpassende expositieruimte te zoeken, en dan breng ik landschap en expositieruimte in een dialoog samen. De installaties gaan daardoor echt een relatie aan met hun omgeving.”
Een opvallende schildering heeft Vermeren in een oude doucheruimte gemaakt. Ze schilderde direct over de muur heen, in een hoek van het vertrek. Je ziet de tegeltjes nog door de verf schemeren. “Als ik een schildering op een afzonderlijke drager heb gemaakt, kan ik die nog wel meenemen en ergens anders exposeren. Maar dan merk je als toeschouwer wel dat die installatie ooit ergens anders is geweest, ergens waar ze echt reageerde op haar omgeving. Muur- en raamschilderingen daarentegen blijven niet bewaard. Ik vind het zelf een fijn gevoel dat het werk ophoudt te bestaan als de expositie af is gelopen. Hopelijk heeft de toeschouwer dat ‘nu of nooit’-gevoel ook.” Dat tijdelijke karakter is ook de manier waarop Vermerens werk de invloed van tijd laat zien. Ze is geen Joseph Beuys die voor zijn installaties met natuurlijke materialen (zoals vet, honing en boter) werkt die na verloop van tijd beginnen te schimmelen of rotten, waardoor de kunstwerken langzaam van vorm beginnen te veranderen.
Vermeren begon met raamschilderingen toen ze uitgenodigd werd om ergens te exposeren, maar in de ruimte waren alleen ongeschikte valse muurtjes aanwezig. Er waren echter wel ruiten die Vermeren geschikt leken voor een schildering. “Ik beschilder beide kanten. Als het kan moet je ze ook beide zien, dus de schildering aan de binnenkant van de ruimte en aan de buitenkant. In tegenstelling tot wat sommige toeschouwers denken, is er geen sprake van een voor- of achterkant.” Zo’n onderscheid is te leidend, bijvoorbeeld door een soort hiërarchie aan te brengen: voor is het belangrijkst, achter minder. Denk bijvoorbeeld aan de A- en de B-kant van een vinylplaat. Bij Vermerens glasschilderingen zijn beide kanten even belangrijk.
Een opvallende manier waarop de omgeving bij Vermerens installaties wordt betrokken, komt naar voren bij die raamschilderingen. Die zijn niet ‘dichtgeplamuurd’ beschilderd, maar (delen ervan) laten ook licht of een stuk uitzicht door. Een opvallende foto van haar werk laat een op glas geschilderde gletsjer zien en een abstract lijnenspel daarboven, maar tegelijkertijd blijft zichtbaar wat er buiten achter het glas zit: een bewakingscamera op een paal, de lange hals van een bouwkraan en een stuk van een gebouw. Het oorspronkelijke uitzicht wordt niet vervangen, maar gaat een relatie aan met de schildering. Vermeren vertelt: “Ik was erg blij met die kraan in het uitzicht. Daar kon ik namelijk op reageren in mijn installatie. Zulke factoren bieden mogelijkheden waar ik zelf nog niet aan had gedacht. Ook het weer of de tijd van de dag oefenen al een sterke invloed uit op zo’n werk. Als de zon doorbreekt gaat de schildering schijnen, en komt echt tot leven. Op zoiets heb ik geen controle, en kan er alleen maar op hopen.” Ook kan er natuurlijk een voetganger langslopen en op die manier in het kunstwerk opduiken. Zo krijgt toeval, of in elk geval een laag waarop Vermeren zelf geen invloed heeft, een plek in haar installaties. Dat past perfect bij haar fascinatie voor natuurlijke processen.
Doctoraatsonderzoek
Voor de toekomst staat in elk geval Vermerens doctoraatsonderzoek op het programma, bij Sint Lucas School of Arts Antwerpen in samenwerking met de Universiteit Antwerpen. “Ik krijg daar veel ruimte voor dat onderzoekstraject. Bij andere universiteiten is dat traject veel strenger ingericht, met een verplichte methodologie en uiteindelijke omvang. Maar in Antwerpen kan het onderzoek voortvloeien uit mijn kunstenaarspraktijk en dat doet het ook. Mijn eindpresentatie zal uit verschillende delen bestaan: uit beeldende verwerking natuurlijk, maar ook uit een aantal theoretische componenten. Een daarvan gaat bijvoorbeeld over mijn voorlopers of voorbeelden, een ander over de relaties tussen architectuur, landschap en mijn eigen kunst, en reflecties op mijn eigen praktijk. Ik ga zelf schrijven, maar ik nodig ook mensen uit die vanuit een wetenschappelijke, theoretische achtergrond commentaar op mijn werk geven, schriftelijk of in presentaties.”
Vermeren weet nog niet welke invloed het project op haar beeldende werk zal hebben, en vindt daarom ook het proces erg spannend. “Ik ben altijd visueel in de weer geweest, en nu moet ik ook theoretisch en reflecterend aan het werk. Uitleggen is niet honderd procent mijn talent, dat is toch wel een ander terrein. Maar gelukkig mag ik ook een grote eindinstallatie maken.”
Reacties