All This I Do For Glory

Colin Stetsons parcours en muziek krijgt gaandeweg steeds meer Homerische heroïek. Als zijn albums al stijf staan van een schier bovenmenselijke combinatie van techniek, kracht en epische allure (en, niet te vergeten, een hemelse lyriek zodra hij het zware geschut inruilt voor de altsax), dan wordt dat nog eens dik in de verf gezet met titels en artwork die verwijzen naar het slagveld, of op z’n minst de naweeën ervan; met afgekloven schedels en ander onheil. Op ’s mans vierde soloplaat krijgt dat opnieuw een uitwerking via verbluffende staaltjes circulaire ademhaling, multiphonics en etherische keelzang, dat alles in balans gehouden door het ingenieuze gebruik van een batterij microfoons die de indruk wekken dat er gerotzooid werd met overdubs of loops, waar dus geen sprake van is. Grote stilistische verschuivingen vallen er in vergelijking met de ‘New History Warfare’-trilogie niet te rapen, al valt wel op dat de stukken (eigenlijk kon je ze voorheen al gewoon songs noemen) wat langer geworden zijn, misschien eerder vehikels voor zijn fenomenale beheersing. In z’n meest daverende, turbulente momenten heeft het iets van onderaards hoefgetrappel, met vooral de contrabasklarinet (die bleef hangen na het duo-album met Sarah Neufeld) in een glorieus pompende hoofdrol. Op z’n mooist blijft Stetson als hij de lichtere altsax omgordt, want het etherische fladderwerk haalt het steeds opnieuw van het subsonische gerommel. Het was intussen vooral ook halsreikend uitkijken naar het debuut van Ex Eye, Stetsons ‘post-everything quartet’ met Toby Summerfield, Shahzad Ismaily en Greg Fox. Muzikanten waar de saxofonist al langer mee samenwerkt of die op eerder materiaal verschenen (Fox was deel van de bezetting die Gorecki’s Derde uitvoerde). Ook de sound is eigenlijk niet zo verrassend. Een korte opener en drie kloeke brokken die ergens het midden houden tussen postrock-getinte soundscapes (compleet met glaciaal gitaarwerk), haast mechanisch razend gestuiter (met ‘Opposition/Perihelion; The Coil’ als moment van openvallende bekken), plotse momenten van ijselijke furie die herinneren aan Liturgy en vooral: dik aangezet drama, met het slotluik als de obligate opmaat naar een kleine existentiële crisis. Echt verrassen doet het niet en het is duidelijk dat de bombast en XL-emotie er in geklopt zal worden, desnoods met geweld, maar het blijft natuurlijk wel imposant machtsvertoon. Gestroomlijnder dan sax/herrie-hybride van Yakuza/Brain Tentacles of Shining, met ondanks het muzikale extremisme voldoende troeven om misschien wel uit te groeien tot een crossover succes. Afwachten.

tekst:
Guy Peters
beeld:
ColinStetson_AllThisIDoForGlory
geplaatst:
wo 21 nov 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!