Red Ear Festival – Rotterdam – 27/02/2011

En toen was het dag drie van het Rotterdamse Red Ear Festival. De dag begint in de Willem Burger Hal van De Doelen. Op het programma staat een concert waarop de vruchten gepresenteerd worden van een samenwerkingsverband tussen studenten van de Compositieafdeling van het Conservatorium en van de Dansacademie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de zaal vol zit met trotse pappa’s en mamma’s. Die zullen zich niet bekocht hebben gevoeld met deze stukken, die alle professioneel geschreven, gespeeld en gedanst werden. Wat wel steekt is dat de meeste stukken niet direct baanbrekend zijn. Allemaal lijken ze te vallen binnen een referentiekader dat lijkt te lopen van Mahler tot Stravinsky of Bartok: dwarse ritmes en dissonanten, maar ook aangename melodieën en zinnelijke klankkleuren. In sommige gevallen leidt de choreografie teveel de aandacht af van de werken. Vooral Tagged heeft weliswaar interessante choreografie met grimassende dansers die neukbewegingen maken, maar de muziek van Alejandro Orozoco is zeker niet slecht en verdient meer aandacht. Opvallend binnen dit stel is Solárdeo van Jan Kuhr met choreografie van Pauline Elvira Weiss. Bij dit aan de zon opgedragen stuk vallen licht, dans en muziek goed samen: in gele en zwarte badpakken gestoken dansers wervelen in een cirkel, verbonden door een geel lint. Hun gouden kunstgebitten blikkeren in het gele licht. De muziek bestaat, in elk geval op het eerste gehoor als een reeks stijlcitaten uit de Sacre du Printemps, bijeengehouden door horrorfilm – elektronica. Elk stuk van de middag op driekwart van de speelduur doorbroken door een verplicht elektronisch intermezzo, zo lijkt het. De enige die daar geen last van heeft is Shasch van Nikos Makris want die compositie blijkt volledig elektronisch van aard. Het publiek heeft er weinig oren naar en begint algauw er door heen te praten. Dit is jammer – het is waarschijnlijk het meest interessante stuk dat klinkt als een orkest dat in een grote valkuil dondert, waarna het door robots uit elkaar gescheurd wordt. Het is ook schrijnend: na vijftig jaar van experimenteren is elektronische klassieke muziek nog steeds een genre dat zich met moeite buiten de studio weet staande te houden. “Misschien had de componist erbij moeten schrijven wat hij precies bedoelt”, merkt iemand op. Te abstract, te lawaaiig, een curiosum voor het grote publiek , en daarmee heel wat passender op het Red Ear Festival dan sommige andere werken die vanmiddag zijn gespeeld.

Logo Red Ear Festival
Logo Red Ear Festival

’s Avonds is in de Grote Zaal van het Doelencomplex de afsluiting van het Red Ear Festival. De avond begint met Dan weer weg – licht , van Peter-Jan Wagemans. Gespeeld door Sinfonia Rotterdam met Conrad van Alphen aan het roer. Vier sprekers verhalen in evenveel verschillende talen van onverstaanbare zaken, terwijl het orkest  soms weerbarstig soms sprookjesachtig laag na laag van muziek over elkaar uitsmeert. Het klinkt allemaal behoorlijk surrealistisch, een indruk die bepaald niet weggenomen wordt als tot twee keer toe de Rijnmondband binnenmarcheert met roffelende trommels. Vertederend is het einde als een klein meisje het podium opklimt om er een mooie tekening te maken van een boom. Spektakel als dit alles is, blijft er toch weinig van de muziek hangen – het academische randje wil er maar niet vanaf gaan.

Curieus is het orgelstuk WOOF! dat hierna volgt. Gezet achter het machtige orgel van De Doelen speelt componist Geert Bierling een lawaaiig brouwsel van Vivaldi en hondengeblaf, dat vertaald op het orgel blijkt te klinken als een kudde op hol geslagen heavy-metal riffs.

Heavy metal zit er ook in overvloede in A Swarm of Elephants van Florian Maier dat hij vertolkt met de Bermuda Band, dat samengesteld is uit jazztrio Insomniac’s Lullabye en het klassieke Zapp String Quartet.  Zelf speelt hij een gierende gitaarsolo in een stuk dat moeiteloos heen en weer slalomt van vervreemdende drones met melodisch cymbalomspel van Jan Rokyta tot stuiptrekkende jazzsolo’s van alt-saxofonist Thijs van Willigen.  Het resultaat is bruut, vitaal en swingt – het spelplezier spat van de band af. De andere stukken van de band doen niet onder in energie. Jeffrey Bruinsma speelt een vioolsolo waar de stoom vanaf slaat tijdens een rit die gaat van gemankeerde bossa nova naar jazz in Raven Sun. Jasper le Clercq levert een hilarisch BMW af, opgesierd met death-grunts van Maier, die dit ook blijkt te doen in een paar black-metal bands. Een golvend Al-Kirbah van Jeroen van Vliet besluit deze alleszins geslaagde avond met een majestueus stukje modale jazz.

tekst:
Peter Vianen
geplaatst:
zo 27 feb 2011

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!