Mijn muze ligt in de zetel

Aan de tekeningen zal het niet liggen. Die kloppen: ze zijn goed gecomponeerd, helder, afwisselend en scherp. Daardoor kan de humor bij momenten argeloos zegevieren, zoals in de alinea ‘oooh kaske’ waarin het hoofdpersonage zijn lichamelijke fantasie botviert op het tv-kaske (Nederlandse lezers: de afstandsbediening). Het ‘kaske’ wordt een vrouwenlichaam, dat in de hand van de zapper hangend in haar ware vleselijkheid wordt afgetast met drukjes op de borsten. Een tikje cliché vinden wij dat wel. Maar anderzijds mag de herkenning ook eens zijn deel krijgen. ‘Mijn muze ligt in de zetel’ is een zeer snel te lezen beeldverhaal, over een zeer typisch westerse (slap verwende, oppervlakkige) jongeman die verslaafd is aan zijn zetel en zijn tv en die last heeft van regelmatig op hol slaand testosteron.
Het eenvoudig opgezet boek is opgedeeld in ‘alinea’s’, want hoofdstukken kan je het eigenlijk niet noemen. Deze alinea’s bestaan telkens uit een paar pagina’s die zich logisch en als vanzelf verbinden tot een aangenaam geheel. Ze vormen samen een karakteromschrijving van de hoofdpersoon.
We citeren ter illustratie de alinea ‘rollende aders’: ‘terwijl zij rollen en pulseren ligt het vol spieren uitgerust lijf voornamelijk gedrapeerd over zetels’. Op de pagina ernaast zie je een tekening waarin deze zin als aders rolt en pulseert door het genoemde ‘uitgerust lijf’. Op de pagina eropvolgend een korte scène, waarin een meisje tegen de hoofdpersoon zegt: “wow, jij hebt enorme… rollende aders, wist je dat?” De pagina’s die volgen, lezen als een strip zonder tekst: het zijn pagina’s met series plaatjes, waarin de anti-held slapend en dromend in zijn zetel ligt en waarin diens aders per tekening meer autonoom boven zijn lichaam zweven, tot ze een gespierde kerel gaan verbeelden als een geest die uit de slaper zelf is getreden. Dit alles is visueel heel vertroetelend, maar zoals de rest van het boek beklijft het niet voor lang. Het is namelijk een wel erg licht geheel -wat ook wel klopt met de opzet: de leegte, de luiheid, het hangen en wachten en de omschrijving die Wide Verknocke op zijn blog van zichzelf geeft: Illustrator, cartoonist en smartlapdichter-tekenaar.
Ondanks dat schieten de teksten wat ons betreft nog tekort. Ze doen afbraak aan de verfijnde tekeningen waarachter niet anders dan een intelligente jongeman kan schuilgaan: “Dienstmeid. Ze doet niet aan dankbaarheid eerder is ze vragende partij, sturend droevig turend verzoekt ze dagelijkse versmelting op zo’n hoge temperaturen waaronder stalen alleen zijn lijdt.” Er zit wat in, maar het doet te puberaal aan. Het is niet subtiel en intelligent genoeg in vergelijking met de beter toegeeigende tekenstijl. Gelukkig dienen de weinige zinnen in deze publicatie enkel ter ondersteuning van het beeld, om het geheel in te delen en af te bakenen, en kan je ze als lezer snel achter je laten. De herhaalde indeling van de alinea’s die steeds beginnen met een droge zin/gedicht op de linkerpagina, daarnaast dezelfde zin/gedicht verwerkt in een tekening op de rechterpagina, daarna (weer links) een schetsende beginscène die dan (weer rechts) uitmondt in een elegant stripverhaaltje, is uitermate geslaagd. Wij zijn benieuwd of de hoofdpersoon volgende keer de deur uit gaat…

tekst:
Griet Menschaert
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!