In memoriam Alan Vega (1938 – 2016)

Op 16 juli overleed Alan Vega, de helft van het legendarische punkduo Suicide. Wij doken in onze archieven en vonden een gesprek uit 2003 van Tom Theunissen met het duo.

Op 16 juli overleed Alan Vega, de helft van het legendarische punkduo Suicide. Wij doken in onze archieven en vonden een gesprek uit 2003 van Tom Theunissen met het duo.

Achter de coulissen met de Mannen In Het Zwart

Alan Vega
Alan Vega

Wij waren gewaarschuwd. Tot zeven maal zeventig maal. Suicide lust geen journalisten, tenzij à la mode de Hannibal Lecter, met uitjes en een frisse Chianti.  Zo willen althans de geschiedenisboeken. Het New Yorkse duo kon reeds buigen op een reputatie van destructieve elektropunks toen uw dienaar nog tandeloos door de kinderkamer kroop.  En ook rockoudjes – beiden zagen reeds geruime tijd geleden Abraham passeren – kunnen nog behoorlijk van zich afbijten.

Het was dan ook met enige reserve, en een boksbeugel in de achterzak, dat wij afdalen in de Antwerpse catacomben.  De heren voelen weinig voor een gesprek, zo luidt het weinig hoopgevend. Anderzijds wil men wel zijn verplichtingen nakomen. Business is business, heet zoiets, en dat van twee steevast in inktzwart leer en wraparound zonnebrillen geklede, notoire bohémiens. Het kan verkeren.

Synthesizer Classics

Suicide - Foto: Peter Noble/Redferns
Suicide – Foto: Peter Noble/Redferns

‘Suicide was always about life. But we couldn’ t call it Life. So we called it Suicide because we wanted to recognize life. ” (Alan Vega, 1985)

Alan Vega, geboren Bermowitz, en Martin Rev(erby) groeiden respectievelijk op in de New Yorkse boroughs Brooklyn en Bronx. Beiden frequenteren met regelmaat de alternatieve kunstenscene in de Big Apple. Eind jaren zestig lopen beeldhouwer Vega en jazzdrummer Rev elkaar tegen het lijf.  Suicide is een feit.  Een provocerende naam en dito optredens zorgen al snel voor een reputatie. Confrontatie wordt een tweede natuur, geen geringe prestatie in een metropool die doorgaat voor de geboorteplaats van decadente rock (Velvet Underground, New York Dolls, Wayne/Jane County e tutti quanti). Performances ontaarden vaak in gewelddadig gedrag, wanneer een losgeslagen Vega zaal en publiek met motorkettingen te lijf gaat. Shockeren doet ook de muziek. Met behulp van een kaduuk orgeltje en een primitieve drumcomputer creëert Rev snoeiharde, monotone synthdreunen, die het gedroomde vehikel vormen voor Vega’s sociale commentaren. Deze visionaire schroothoop-sjamaan declameert als Elvis op speed, rusteloos zwervend door de onderbuik van de grootstad.

Het duurt zeven jaar voor Suicide de storm kan kanaliseren in een plaat.  Marty Thau was nog manager van New York Dolls en weet dus van wanten. Hij biedt Suicide een contract op zijn Red Star. Het titelloze debuut wordt lauw ontvangen. Rock met elektronica, zonder een gitaar in zicht, is letterlijk en figuurlijk ongehoord.  ‘Suicide’ (1977) wordt jaren later erkend als een uniek Amerikaans meesterwerk en vertoeft sindsdien in dezelfde liga als The Ramones, The Stooges of Velvet Underground. Samen met het Duitse Kraftwerk worden ze gemakshalve beschouwd als de grondleggers van de elektronische rock.

Songs als ‘Rocket USA’ of het bikerlied ‘Ghost rider’ evoceren dezelfde bezwerende kracht als de tweenoot-mantra’s uit de Stooges-school. Ronduit angstaanjagend is ‘Frankie Teardrop’, het beklemmende relaas van een mentaal ontsporende arbeider die vrouw en kinderen omlegt en daarna de hand aan zichzelf slaat.  Dit verscheurende zelfmoordepos geldt als de ultieme synthese van Vega’s in reverb gedrenkte gil-, en steunvocalen en de propulsieve motoriek van Rev.

De eveneens titelloze opvolger is beduidend minder opgefokt. Ook in de Lower East Side schijnt soms de zon. Suicide is spaarzamer met venijn en vitriool. De aanstekelijke, weelderige synthpop van ‘Dream Baby Dream’ scoort zowaar behoorlijk als single. De popgevoelige hand van Ric Ocasek, leider van de succesvolle newwavegroep The Cars, zorgt voor een meer gesofisticeerde productie. In nummers als ‘Sweetheart’ komt hun voorliefde voor klassieke Amerikaanse bubblegum uitstekend tot zijn recht. Vega ontpopt zich als een rasechte crooner en zwalpt vocaal tussen een dronken Gary Numan en een kreunende Nick Cave. Daarna is het lang stil, met uitzondering van enkele liveplaten. Volgen nog twee weinig opgemerkte reünies in 1986 ‘A Way Of Life’ en 1992 ‘Why Be Blue’. Tussen de bedrijven verwerft Vega later enige cultfaam (vooral in Frankrijk!) met albums vol manische elektrobilly.

11/9

Terwijl de gevriesdroogde experimentele techno van het Finse Pan Sonic, reeds enige tijd de vaste sparring partner van Suicide, nog in onze oren nadreunt, maant een aimabele doch vermoeid uitziende Vega zijn jongste spruit aan zijn moeder op te zoeken. Schuifelend als Ozzy  in een goede dag gaat hij ons voor naar de kleedkamer.  Als oppepper serveert hij zichzelf wodka in een plastic bekertje. Hij steekt van wal, terwijl Rev aandachtig voor de spiegel zijn kapsel in orde brengt. Rock ‘n’ roll!

Vega: “We spreken al ruim tien jaar over een nieuw album. Maar het bleef bij wat vage afspraken. Intussen waren we opnieuw gaan toeren en tekenden bij Mute om onze oude platen opnieuw uit te brengen, met een optie voor nieuw materiaal.  Dat liep allemaal erg goed, boven verwachting zelfs.  Plots was er weer veel interesse voor onze muziek. Dat was een belangrijke stimulans. We schrijven al jaren aan nieuwe nummers, die we testen bij onze soundcheck. Echt repeteren doet Suicide niet. Op een zeker moment viel alles op z’n plaats. Toen hebben we de koppen bij mekaar gestoken en werk gemaakt van een nieuw album.”

Angst en paranoia is steeds aanwezig in Vega’s teksten. Het mag dan niet verbazen dat de gebeurtenissen van 9/11 en de impact op leven en werk van de gemiddelde New Yorker prominent aanwezig zijn op het vorig jaar verschenen ‘American Supreme’ het eerste nieuwe album in ruim een decennium,. Vega krabt met vuile nagels aan de mythe van de Amerikaanse (koorts)droom.

Vega: “De opnames werden ruw onderbroken door 11 september.  Dat heeft een aantal zaken in een stroomversnelling gebracht. Ik heb verschillende teksten herschreven. Maar Suicide was altijd al een 9/11-groep, als je het zo wil stellen. Suicide is onlosmakelijk verbonden met New York, de stad waarin we allebei al heel ons leven wonen en leven. Als we in LA waren opgegroeid, was Suicide een heel andere groep geweest. Michael Stipe van REM vertelde me op een keer dat hij onze muziek moeilijk kon duiden. Toen hebben we hem eens meegenomen voor een tochtje met de NY-metro en daarna begreep hij het allemaal veel beter.”

Fast forward: Suicide speelt ten dans voor een bont allegaartje van zwartvlerken, nieuwsgierige nieuwkomers en de gebruikelijke hipsters. De stiekem verhoopte aanslag op de zintuigen blijft helaas uit. Genadeloze criticasters spreken van een vaudeville. Een dubbel gevoel overheerst: tevreden om oude helden in levende lijve te mogen aanschouwen, maar anderzijds behoorlijk ontgoocheld over het gebrek aan spankracht.  De set herneemt voornamelijk ‘American Supreme’. Wie kwam voor klassiekers, bleef op zijn honger zitten.  Met zijn benige fysionomie vertoont de graatmagere Martin Rev een opmerkelijke fysieke gelijkenis met stads- en tijdgenoot Lou Reed.  Rev heeft weinig aan cool ingeboet. Veel inspanning hoeft hij daarvoor niet te leveren. Statisch, met gestrekte arm pielt hij wat aan de toetsen. Naast ons vermaakt Vega’s vriendin zich uitstekend, ze shaket zich enthousiast in het zweet.  Wanneer zoonlief in de podiummist een vrolijk rondedansje doet, wordt het wel erg melig. Suicide gedegradeerd tot een parodie van zichzelf.

Nochtans hadden we de bui voelen hangen. Het nieuwe album bevatte reeds duidelijke waarschuwingen. De variatie aan stijlen zorgt voor een ongemakkelijk zittend keurslijf, een ratjetoe van conventionele funksamples en uit  hun verband gerukte, anachronistische house- en hiphopbeats. ‘Death Machine’ baggert voor op een beukende Beltram-beat. De noisy oprisping ‘Dachau, Disney, Disco’ herinnert aan vuige Tackhead.  In ‘Wrong Decisions’ dwarrelt zelfs het thema van S’Express door de mix: alsof de heren de jaren negentig in een diepe winterslaap hebben doorgebracht.  Vega houdt de boel ternauwernood recht met accurate film noir observaties over Amerika, en vooral zijn NY, na de bom. De combiné imponeert te zelden, zoals op het furieuze ‘Swearing To The Flag’ of in de metalige techno van ‘I Don’t Know’ die perfect de vertwijfeling van de éénentwingste-eeuwer illustreert.

Bruxelles – Texas

Alan Vega
Alan Vega

Toen hun debuutplaat enige tijd geleden via Mute opnieuw verscheen, werd als extraatje de digitale versie van het toepasselijk getitelde ’23 Minutes Over Brussels’ toegevoegd. Het roemruchte concert, de exemplarische neerslag van een geslaagd Suicide-optreden, in de Brusselse Ancienne Belgique in het voorprogramma van Elvis Costello (zomer 1978) eindigde in complete chaos. Het gros van de Belgische punks wist duidelijk geen raad met het duo. Een groot verschil met Suicide anno nu. Volle zalen met dolenthousiaste fans die roepen om bisnummers en beleefd klappen na de show. Van polarisatie is geen sprake meer. Mensen met een collectieve bagage van oorsplijtende elektronische noise, donderende ritmes, extreme metal of atonale gitaren zijn nog moeilijk te shockeren.

Rev: “Dat optreden in Brussel herinner ik me nog levendig. In feite zitten veel oude optredens in mijn geheugen gegrift. Die hele Europese tournee met Costello en The Clash was een aaneenschakeling van rellen: het gebruikelijke gooi- en smijtwerk, scheldpartijen over en weer en meestal vechtpartijen naar het einde. Nu zijn de publieksreacties inderdaad 180 graden gedraaid. De context is veranderd. Maar je kan die dingen op voorhand toch moeilijk inschatten. Wij schrijven onze songs om een zekere respons bij het publiek los te weken, in eender welke vorm. Dat agressieve element vroeger was niet zuiver intentioneel. Het maakte deel uit van onze manier van expressie.

Vega: “De locatie speelt ook een belangrijke rol. Laatst speelden we in Austin, Texas, een plaats die vroeger absoluut geen deel uitmaakte van ons toerschema. Het Zuiden en de Midwest zijn traditioneel niet erg ontvankelijk voor onze muziek. Maar nu geloofden we onze oren niet: een uitverkochte zaal vol cowboys en Mexicanen die alle nummers meezingen, ze kenden de teksten beter dan ik. Het optreden duurde meer dan twee uur.”

Zoals bij de meeste cultartiesten is invloed omgekeerd evenredig met platenverkoop.  Louter muzikaal vallen vooral de dwarsverbanden naar de Britse industrialpioniers Throbbing Gristle en Cabaret Voltaire op.  Karikaturale glampunks als Billy Idol of de hilarische mediahype Sigue Sigue Sputnik (beiden met volk van Generation X) haalden de mosterd bij de extravagante live-act van Vega.  Synthduo’s als Soft Cell, Yazoo of de eerste exploten van Human League zijn duidelijk schatplichtig aan Suicide.  Steve Albini’s Big Black en gothic-iconen The Sisters of Mercy komen jaren later prominent voor het voetlicht met agressieve drumcomputers.

Onvoorwaardelijke fans zijn de leden van de Engelse trancerockers Loop en vooral Spacemen 3-leden Jason Pierce (Spiritualized) en Sonic Boom. En divers volk van Bruce Springsteen (!) tot Henry Rollins brak meer dan eens een lans voor de Suicide-catalogus. Pas eind jaren ’80 vindt ook de Amerikaanse ondergrond de weg naar de synthcore, onder leiding van aggro-combo’s als Ministry of het Canadese Skinny Puppy.  Het is geen toeval dat Suicide’s comeback ‘A Way Of Life’ (1986) verschijnt op Wax Trax! uit Chicago, het huis bij uitstek voor brute Amerikaanse EBM. Enkele jaren geleden verscheen op het Beverse Daft Records van Dirk Ivens (Dive, Klinik) de hommage ‘We’re All Frankies’. En zei daar iemand electroclash (Peaches, Chicks On Speed, Miss Kittin, enz.)?

Zoveel lof ging gelukkig niet ongemerkt voorbij. Beider catalogus was een lappendeken geworden, verspreid over telkens weer andere labels. Midden jaren negentig tekende men bij Mute, dat de heren weet te soigneren met de égards die ze verdienen.

Vega: “Onze relatie met Mute is goed. Het is de eerste maal dat meer dan twee opeenvolgende albums via éénzelfde label verschijnen. Ik beschouw hen als een soort van major indie beschouwen. Zo combineer je het beste van twee werelden. En dat is een luxe die we tot hiertoe nooit mochten smaken. We hebben maar liefst 130 interviews gedaan voor het nieuwe album. Op dit moment beantwoordt hun filosofie perfect aan onze behoeften. Van de andere kant zie ik ook de voordelen van het internet wat betreft distributie en promotie: je eigen baas zijn, op geen enkel vlak toegevingen moeten doen. Dat spreekt me ook wel aan. Misschien een idee voor mijn volgende soloalbum.3

Plannen voor een nieuw album zitten nog in de embryonale fase. Intussen zit men niet stil. Suicide houdt er een behoorlijk strak tourschema op na. En Vega heeft net enkele remixen afgewerkt voor o.a. Depeche Mode en Death In Vegas.  Carte blanche, enkele dagen knutselen met ProTools en een vette cheque achteraf. Wie zou daar neen tegen zeggen?

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!