In Memoriam: Fred Cole (1948-2017)

Fred Cole van Dead Moon overleed vorige week. Wim de Beuckelaar van Belgische garageband De Bossen herdenkt zijn held.

Vorige week donderdag stierf Fred Cole van Dead Moon en Pierced Arrows. Wim de Beuckelaar tourde als lid van de Belgische garageband De Bossen uitgebreid met Dead Moon en herdenkt op vraag van de Gonzo (circus)-redactie zijn held.

Fred & Toody - (c) Tinne Blommaert
Fred & Toody – (c) Tinne Blommaert

Toen Fred en Toody (echtgenote van Cole en bassiste bij Dead Moon en Pierced Arrows, red.) in februari van dit jaar optraden in Het Bos besefte ik, beseften we allemaal, dat het een afscheidsconcert was. Alleen wilde ik het niet weten. Het was het meest hartverwarmende concert van de voorbije jaren, dat me terugvoerde naar een tijd dat we jong waren, onschuldig en onbezorgd. Na het optreden lukte het me om de kleine backstageruimte binnen te glippen, waar ik op de bank ging zitten naast Fred, die me op zijn hoogsteigen manier – gesticulerend, lachend, in een woordenvloed doorspekt met fucks en andere vloeken – vertelde over de ellende van de voorbije jaren: de hartaanval die hij kreeg in Las Vegas, terwijl Toody net even uit de buurt was; hoe hij er weer bovenop kwam, maar dat er ook kanker bij hem vastgesteld was. Het is Fred Cole, hij overleeft het wel, maakte ik mezelf wijs, maar ik besefte goed genoeg – herinner ik me nu –  dat ik nooit meer een backstageruimte zou delen met hem.

Effenaar

Fred Cole was al lang mijn grootste muzikale held toen we halverwege de jaren 1990 voor het eerst het voorprogramma speelden van Dead Moon. De Effenaar in Eindhoven organiseerde een Dead Moon-coverwedstrijd: de band met de beste inzending zou zijn versie mogen komen spelen in het voorprogramma van het inmiddels in de Lage Landen al behoorlijk legendarische garagerocktrio. Wij, grote fans van het eerste uur, stuurden twee nummers in – “Fire In The Western World” en “Dagger Moon” – en wonnen de wedstrijd, samen met de enige andere kandidaat, waarna het bestuur besloot om beide bands dan maar op het podium te zetten. Niet veel later nodigde Dead Moon ons uit voor een aantal voorprogramma’s in Nederland, in clubs zoals Vera (Groningen), Doornroosje (Nijmegen) en Het Patronaat (Haarlem) – namen die ik me herinnerde uit de tijd dat ik als onvolwassen Kempenzoon aan VPRO-radio gekluisterd zat. Nog later volgden ook een paar korte tours door Duitsland, van Berlijn tot Mieste. Met De Bossen zelf is het uiteindelijk nooit echt wat geworden, maar daar heb ik nooit om gemaald: uiteindelijk hadden we meer bereikt dan we ooit hadden durven dromen. ‘s Ochtends aan de ontbijttafel luisterden we naar de wilde verhalen van Fred en Toody, tussen de soundcheck en het concert deden we gek met drummer Andrew, na de show gingen Fred en Toody gewoon door met vertellen.

Hoogmis

Destijds werden we weleens “de Belgische Dead Moon” genoemd. Het was een vergelijking die te flatterend was. Ook al probeerden we met de band zelf alles in eigen handen te houden, ook al brachten we onze platen (tegen de tijdsgeest in) op vinyl uit, ook al hadden we dezelfde podiumopstelling (met zijn drieën zo dicht mogelijk bij elkaar, drums in het midden, ook op grote festivalpodia), ook al schaamden we ons er niet voor om live fouten te maken – nooit zijn we nog maar aan de enkels gekomen van Dead Moon, de beste liveband die ik ooit heb mogen meemaken.
Elk concert van Dead Moon – en ik heb er tientallen gezien – was even intens. Ik heb geen enkele band meegemaakt die zich met zoveel overgave aan het publiek gaf. Elk Dead Moon-concert was een hoogmis, waarin alle aanwezigen één grote familie vormden van gelijkgestemde zielen en één werden met het trio op het podium. Fred, Toody & Andrew hadden hun vaste rituelen: de groepsknuffel net voor de aanvang van de show, de kaars die aangesotoken werd in de whiskeyfles op Andrews drumstel, het bier op zijn floortom tijdens “Johnny’s Got A Gun”,  de blikken die Toody en Fred uitwisselden tijdens “Can’t Help Falling In Love” (zeker tijdens de laatste jaren steevast de afsluiter van hun onvermoeibare, lange set). Fred zong bijna altijd, in wijdbeense positie, met zijn haar voor zijn ogen, maar tijdens “Poor Born” keek hij werkelijk élke keer tersluiks naar Toody terwijl hij zong: “I got a woman who still makes me crazy with the shake of her nightgown”. Wat Dead Moon onderscheidde van alle collega-garagerockers was net die ongegeneerde warmte en tederheid, in het hart van die vuile, ongemeen hard rockende, donkere rock-‘n-rollchaos.

Robert Johnson

Wie er destijds bij mocht zijn, zal zich altijd de sfeer van die concerten blijven herinneren. Maar wat we weleens vergeten – en het is ons vergeven – is het vakmanschap van Fred Cole. Hij was een bezield performer zoals je ze zelden nog tegenkomt. Zeker in de late jaren 1990, gedomineerd door poseurs en charlatans, was dat een verademing. Wie even wat verder kijkt, door de naam en het logo van de band heen, zal snel vaststellen dat Dead Moon niet de zoveelste goedkope gotische garageband was. Fred Cole was een van de beste songschrijvers van de voorbije decennia. Dat we daar toentertijd allemaal die liedjes stonden mee te zingen, was omdat ze godverdomme zo goed waren. De songs van Fred Cole zijn geworteld in een traditie die teruggaat naar de oertijd van de rock&roll. De grimmige ballade “Unknown Passage”, bijvoorbeeld, sluit perfect aan bij “Love In Vain” van Robert Johnson. Het is muziek voor de verloren zielen van de nacht (“Castaways”), voor ons allemaal dus. Het zijn liedjes over die momenten dat we de weg kwijt zijn, hopen op betere tijden, en vooral heel erg naar huis verlangen.

Headbangen

Deze week zag ik foto’s van de ruïne van Scheld’apen, het legendarische kraakpand in Antwerpen (en voorloper van Het Bos, waar Fred en Toody eerder dit jaar nog optraden, red.) , dat, terwijl u deze woorden leest, met de grond gelijk gemaakt is. Daar speelden we met De Bossen, in 2008, ons laatste voorprogramma van Fred Cole en Toody (als Piercing Arrows). Binnen zeer afzienbare tijd schiet er helemaal niets van over, zoals er ook geen spoor meer overblijft van de Lintfabriek in Kontich, waar Dead Moon optrad de dag dat Kurt Cobain overleed, en zoals er geen spoor meer overblijft van Brabo Records, waar ik vermoedelijk een paar platen van Dead Moon kocht. Voor zover ik weet, is de dood van Fred Cole onopgemerkt voorbijgegaan aan de media in de Lage Landen. Op een artikeltje na in De Telegraaf en Het Dagblad van het Noorden (Groningen), heeft geen enkele krant een overlijdensbericht geplaatst.

Maar er is hoop. Nadat ik een week lang alleen maar naar Dead Moon had kunnen luisteren, kon ik het niet laten om hun muziek bloot te stellen aan mijn zoon van bijna vijf. “54/40 or Fight” sprak hem meteen aan – het was de eerste keer dat ik hem zag headbangen –  en het nummer moest eindeloos op repeat. All right.

Slaap zacht, Fred.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!