728x90 MM

Maarten Schermers eindejaarslijstje 2013

Maarten schrijft nu een paar jaar voor Gonzo (circus), en helpt sinds een tijdje als redactielid om iedere twee maanden een zo goed mogelijk tijdschrift te laten verschijnen. Beroepsgedeformeerd als hij is, denkt hij dat hij daar een heel eind mee komt door allerhande scriptjes en andere computertrucs te gebruiken, maar uiteindelijk krast hij toch het liefst met pen op papier. Ondanks allerlei bij voorbaat kansloze voornemens lijken er ieder jaar weer meer platen en cd’s in zijn huis te verschijnen. Daaruit een zinvol geordende top 10 destilleren wilde dit jaar niet echt lukken, vandaar alfabetisch de tien platen uit 2013 die hij het best vond:

Barn Owl - V
Barn Owl – V
  • Barn Owl – V
    Voor hun vijfde (plusminus) plaat zijn Evan Caminiti en Jon Porras bijna compleet omgeschakeld naar analog synthesis en zijn gitaren niet langer de drijvende kracht. Dat ik me dat pas realiseerde toen ik ze zag optreden, zal komen omdat ‘V’ zo’n meeslepende plaat is, die je als luisteraar meevoert door licht en donker, op grote golven drones, ambient en postrock, mysterieus, dramatisch en subtiel tegelijk.
  • Rashad Becker – Traditional Music Of Notional Species Vol. I
    WTF!?-trofee gaat dit jaar naar ‘Traditional Music Of Notional Species Vol. I’, op het immer fascinerende PAN (check ook het loodzware ‘Som Sakrifis’ van Mohammad). Becker creëert een totaal eigen muzikale taal, en na talloze draaibeurten heb ik nog niet eens een context verzonnen waarbinnen zijn bizarre elektronische experimenten op hun plaats lijken. Neem hem mee als enige desert island disc, en als je tien jaar later wordt gered praat je vloeiend als een buitenaards wezen.
  • Distel – Puur
    Hoe Distel precies te classificeren weet ik niet (de Incubate-brochure gebruikte ‘intense elektronische new wave’, iets dat Peter Johan Nijland zelf wel vond passen geloof ik), maar de nekharen die doorgaans overeind komen als ik Coil, de eerste lp van Encre of industrial acts die wel subtiel zijn (en nummers kunnen schrijven) hoor, doen dat ook bij ‘Puur’. Angstpop van eigen bodem en van grote klasse.
  • Fuck Buttons – Slow Focus
    Het concert van de Fuck Buttons op Le Guess Who? 2012 was niet alleen verpletterend vanwege het brute volume: in een handvol nieuwe nummers liet het duo een nieuw geluid horen, gebaseerd op traag en gruizig voortdenderde hiphopbeats. Alsof er een tank door de zaal ploegde. Diezelfde vette sound maakt van ‘Slow Focus’ een trance/rock/techno/industrialcocktail die net zo meeslepend en hevig is als dat optreden op LGW.
  • Grumbling Fur – Glynnaestra
    Op basis van de wie/wat/hoe in het persbericht had ik er waarschijnlijk nooit naar geluisterd, maar onze hoofdredacteur vond blijkbaar dat ik wel genoeg drones, noise en tweederangs My Bloody Valentine had besproken, en stuurde Grumbling Fur mijn kant op. Daniel O’Sullivan en Alexander Tucker bleken psychedelische pop, folk, abstracte elektronica, Britsheid en Blade Runner-ballades naadloos aan elkaar te hebben gesmeed tot een unieke plaat die tijdenlang mijn cd-speler niet uit is geweest.
  • Paul Jebanasam – Rites
    Dreigende fusie van hedendaags gecomponeerd, drone en rituele dark ambient van de baas van Subtext Records (dat afgelopen jaar ook het prachtige ‘Life Cycle Of A Massive Star’ van Roly Porter uitbracht). Helaas moest ik zijn concert in de Nieuw Kerk in Haarlem missen. Eerder trad hij ook al op in een godshuis in zijn thuisstad Bristol, en hopelijk besluit hij een keer een basilica tour te doen, want Jebanasams muziek lijkt bij uitstek gemaakt voor grootse en gewijde omgevingen.
  • Robedoor – Primal Sphere
    Robedoor is weer teruggekeerd naar haar oervorm als duo, en Alex Brown en Britt Brown (Not Not Fun) lijken daarmee ook de behoefte achter zich te hebben gelaten om te klinken als Skullflower (wiens ‘Xaman’ eindelijk werd gereissued dit jaar, dat u het even weet). Maar vreest niet, ze zijn nog steeds zo down als voorheen – ‘Primal Sphere’ is een donkere afdaling in de krochten van de onderwereld middels vier lange, filmische death-psych drone-grooves. Deliciously depressive.
  • Ákos Rózmann – Images Of The Dream And Death
    Een monumentaal elektroakoestisch werk dat zich amper laat omschrijven. Zes plaatkanten flarden angst, strijd, bevreemding en confrontatie met de doodsdroom. ‘Een uitzonderlijke vertolking van wat het betekent om sterfelijk te zijn’, schreef ik in GC #118. Pretentieus of niet, na het hele opus Tweede Kerstdag weer een keer helemaal te hebben gedraaid, sta ik daar nog steeds achter.
  • Stara Rzeka – Cień Chmury Nad Ukrytym Polem
    ‘Cień Chmury Nad Ukrytym Polem’ begint vriendelijk met getokkel op een twaalfsnarige akoestische gitaar, om zich op te werken naar krautrock, synth-geborrel en uiteindelijk krijsende black metal. En dat alles op een manier die volkomen logisch aanvoelt. Genreoverstijgende klasse uit Polen van de eenmansband Stara Rzeka (en het tweede jaar dat er een cover van  Nico’s ‘My Only Child’ in mijn jaarlijst verborgen is, na X-TG in 2012. Misschien moet ik het origineel eens proberen).
  • Wolf Eyes – No Answer-Lower Floors
    In tegenstelling tot hun gebruikelijke hack & slash-methoden, hanteert Wolf Eyes op ‘No Answer-Lower Floors’ een strategie van ranzige verleiding. Een kaal, rauw geluid dat nog het meest weg heeft van TG en heel oude Cabaret Voltaire. Zonder de gebruikelijke in your face-herrie (afgezien van het laatste nummer, dat buren en huisdieren gegarandeerd de wijk uit jaagt) maar met een ingehouden dreiging die veel effectiever is.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!