Een oceaan van verschil

De Marché International des Arts Numériques (MIAN) is een onderdeel van het gerenommeerde Elektra-festival. Eind juni mochten we er Gonzo (circus) presenteren; en leren dat er – hoewel er veel gelijkenissen zijn – er ook een oceaan van verschil ligt tussen Québec en Vlaanderen.

Montréal lijkt op een cultureel walhalla. Op elk moment van de dag kun je er kunst en muziek in grote diversiteit beleven. Tegelijk met Elektra vond bijvoorbeeld het – zwaarbeveiligde – Montreéal Jazz Fest plaats waar Bob Dylan gratis optrad. In tegenstelling tot Vlaanderen worden “mediakunst” en “digitale kunst” in Québec institutioneel en financieel in de watten gelegd. De link tussen kunst, wetenschap en technologie zit bovendien in het DNA van de stad Montréal. In Search of Expo 67 – de tentoonstelling die op nog tot begin oktober 2017 loopt in het Montreal Museum of Contemporary Art – is daar getuige van. Net zoals op Expo58 in Brussel hing het vooruitgangsoptimise er zwaar in de lucht. Een van de weinige restanten in het Parc Jean-Drapeau is de enorme Geodesic Dome naar een ontwerp van de visionaire geest Buckminster Fuller. Bij renovatiewerken eind jaren 1970 brandde het omhulsel af, maar de metalen structuur is intact gebleven.

VUURWERK

Hoewel er ook in Canada een paar jaar geleden flink is gekort op cultuur, wordt er per hoofd van de bevolking een hoger percentage van het bpp besteed dan in de meeste Europese landen. Bovendien heeft premier Justine Trudeau recent aangekondigd om tussen 2017 en 2027 1,8 miljard CAD extra te investeren in cultuur. Gemor was er recent vooral over het extra geld dat naar de viering van 150 jaar Canada ging: het werd als zeer ongepast ervaren dat de veel oudere geschiedenis en tradities van de ‘first nation people’ hier geen deel van zouden uitmaken. De first nation people protesteerden met een zitstaking – in de gutsende regen – waar Trudeau bij ging ‘zitten’. Wat overigens altijd als even authentiek werd ervaren. Een deel van het gigantische budget voor deze ‘viering’ zagen we overigens vanaf de bovenstad in rook opgaan toen op 1 juli – Canada Day of de nationale feestdag – een gigantisch vuurwerk werd afgestoken in het ‘hippe’ havengebied van Montréal.

TIM (Elektra 2017)
TIM (Elektra 2017)

De ruime ondersteuning vanuit de overheid – ook van de digitale kunsten – leidt ertoe dat alleen al Montréal verschillende festivals voor elektronische kunsten telt, waaronder het internationale paradepaardje MUTEK. Zowel Elektra als MUTEK kunnen echter niet bestaan zonder de aanwezigheid van – fysieke – ruimte en het stimuleren van vruchtbare samenwerkingen. Hoe Montréal en Québec juist door de beleidsmatige nadruk op transdisciplinaire collaboratie tussen kunstenaars, wetenschappers en andere partijen een levendige en leefbare culturele plek is geworden – waar de gentrificatie (nog) niet de overhand heeft genomen – bood stof voor boeiende gesprekken.

200 dollar

MIAN zelf is een bijeenkomst voor professionals en bestaat voornamelijk uit presentaties. Het gevarieerde programma bood een mooi en sterk overzicht van de stand van zake van mediakunst in Canada en daarbuiten. Opvallend waren de sterke banden met Zuid-Koreaanse en Franse organisaties en kunstenaars. Boeiende presentaties waren er onder andere van Hyphen Hub (New York), Isi_Lab (Montpellier), Screen City Biennal (Stavanger), InterAccess (Montreal), Art Center Nabi (Seoul), Semibreve Festival (Braga) en het Aurora Festival (Dallas). Of het nu een mythe is of niet, maar de oprichter legde uit hoe je met 200 dollar een succesvol festival begint.
Elektra richt zich bovendien niet alleen op kunstenaars en kunstorganisaties, maar ziet (media-)kunstkritiek als volledig onderdeel van het veld. Daarom nodigt Elektra elk jaar een aantal media uit. Naast Gonzo (circus) waren dit Greg J. Smith van het Canadese Holo Magazine en de Franse freelance journalist Maxence Grugier uitgenodigd. Dat zorgde voor levendige discussies over de verantwoordelijkheden en taken van en kansen voor papieren magazines in de hedendaagse samenleving.

Robots

Daarnaast bood MIAN de mogelijkheid om mediakunstenaars uit Canada/Québec te ontmoeten (bijvoorbeeld Adam Basanta, Myriam Bleau, Matthew Biederman, Alain Thibault, QUADR, Nicolas Bernier en Donna Legault) en aan het werk te zien, tijdens het avondprogramma, in theater Usine C en in SATosphere. Dit bolvormige gebouw huisvest ook een meer ‘commercieel’ mediakunstlab en ‘experimenteel restaurant’. Daarnaast was er een studiobezoek aan Perte de Signal, een research lab voor mediakunst waaraan onder andere Martin Messier, Verena Friedrich en Nicoals Bernier – die ook in Europa al te zien waren – verbonden zijn. Bijzonder interessant was de presentatie door de huidige artists-in-residence van het Hexagram Network: International network dedicated to research-creation in media arts, design, technology and digital culture. In deze strategische clusterorganisatie werken universiteiten, overheid en privé-sector samen. Het is een schoolvoorbeeld van geïntegreerde transdisciplinaire samenwerking.

Hoewel het Elektra-festival zelf al begin juni plaatsvond – wat enigszins verwarrend is – was de expositie nog publiek toegankelijk en werd een aantal voorstellingen opnieuw opgevoerd. Zoals ‘Inferno’ van Bill Vorn en Louis-Philippe Demers. Tijdens deze participatieve worden 24 toeschouwers in een exoskelet gehesen en ‘gedwongen’ tot bewegen op cliché-techno-muziek. Exoskeletten zijn niet nieuw. Integendeel ze zijn al zo ingeburgerd dat er op grote schaal mee wordt gewerkt om protheses te maken voor verlamde personen. Het is zeker spectaculair voor de doorsnee bezoeker, maar zet bij lange niet aan tot diepgaande reflectie op het vaak geprojecteerde angstige toekomstbeeld waarbij robots onze baas worden en de mensheid overbodig wordt gemaakt.

Spektakel

Het gaat misschien te ver om te spreken van een ‘francofone’ stroming in de mediakunst, maar het werk dat hier gepresenteerd werd, deed toch sterk denken aan de werken die bij Zebrastraat in het kader van de International Media Arts Awards in de prijzen vielen (zie recensie). Enerzijds waren er zeer traditionele, vooral overdonderende A/V performances, gecombineerd met een vrij ouderwetse, haast retro, esthetiek. Anderzijds lag vaak de nadruk op het technologische waarbij het belangrijker lijkt om technische hoogstandjes aan te wenden voor de kunst als een vorm van ‘spectacle’ – een woord dat in het Frans ook gewoon performance of voorstelling beteketn – dan om er echt iets nieuws mee te doen.

Team Void - Light Wave
Team Void – Light Wave

Zo maakte een lokaal collectief met een game engine de voorstelling TIM, een 360 immersieve projectie in de bolvormige SATosphere. Dat game engines het aanzien van audiovisuele kunst sterk (zullen) beïnvloeden, mag niet verwonderen. Alleen lijkt TIM meer op een soort promoreel voor de ‘spectaculaire’ mogelijkheden, met ongeinspireerde elektronische muziek (een stukje raster-noton, een stukje Aphex Twin et cetera) en dito visuals (abstracte geometrische vormen die zo uit een vroege film van Hans Richter hadden kunnen komen worden afgewisseld met generische architecturale sci-fi clichés). Even ‘mooi’ was Light Wave, een kinetische lichtinstallatie van het Zuid-Koreaanse duo Team Void. Je kunt wel uren staren naar de golfpatronen van bewegende ledlampjes die zich 3D in de ruimte lijken te bewegen en daarmee ons ruimtegevoel zouden beïnvloeden, het voelt net teveel aan als een wanddecoratie in een fancy hotel. Het ‘spectacle’ stond ook centraal in de gigantische installatie van de Japanner Norimichi Hirakawa: een felgekleurde muur van data waarbij Carsten Nicolai’s esthetiek niet ver weg was. Hoewel Hirakawa ons wil laten nadenken over de data die ons leven sturen, blijft het geheel hangen in ‘mooi imposant beeld’.

Titanic

Kleiner en niet perfect werkend, maar wel poëtisch was Adam Basante ‘A Truly Magicial Moment’. Dit interactief werk voor iPhones bezorgt de toeschouwers een eigen ‘Titanic’-moment. Dat was ook het enige werk dat een intense poëtische reflectie op onze omgang met technologie bracht. Als het gaat over de definitie van mediakunst en digitale kunst; alsook in de appreciatie en de contextualisering is er nog een oceaan om te overbruggen tussen Canada en de Lage Landen.  ‘A Truly Magical Moment’ zou perfect hebben gepast op Fiber Festival dat afgelopen mei plaatsvond in Amsterdam.
Na het eerste deel van ‘The Act of Magic’ in STUK aan het begin van het jaar – werd tegelijk met Fiber festival in de Brakke Grond ‘On Alchemy and Magic’ geopend. Naast Frederik De Wilde, Femke Herregraven, RYBN.ORG en Verena Friedrich, over wier werk we eerder schreven, viel vooral Tobias Revells zeer toegankelijke luisterwerk (of live podcast) ‘Haunted Machines – Alchemy op, dat hij maakte in samenwerking met curator, Natalie Kane. Aan de hand van de geschiedenis van de alchemie leggen zij uit hoe alchemie van toepassing op fenomenen in onze tijd, bijvoorbeeld High Frequency Trading. Tobias Revell is overigens curator van Impakt Festival 2017 dat eind oktober plaatsvindt in Utrecht.

Blockchain-bos

Nicky Assmann & Joris Strijbos
Nicky Assmann & Joris Strijbos

Naast dit tweede deel van de Artefact tentoonstelling presenteerde Fiber ook een eigen tentoonstelling, Prima Materia, in non-profit kunstcentrum Looiersgracht 60. In deze mooie ruimte stonden de kunstwerken gebalanceerd opgesteld, waarbij zoveel mogelijk rekening was gehouden met het geluid van verschillende werken. Een meesterwerk blijft Nicky Assmanns en Joris Strijbos ‘Liquid Solid’ (2016) uit 2016: bevroren zeep zag er nog nooit zo betoverend uit. Meer nog dan de afzonderlijke werken was het juist het gehele opzet dat een sterk verhaal bracht over algoritmes, spookachtige verschijningen, alles wat ons vanuit alle hoeken en gaten bespiedt, en hoe – hocus pocus! – er wel slimme oplossingen zijn om terug grip te krijgen op de werkelijkheid die soms nog door haar raadselachtigheid ons beangstigd. Het bos-op-blockchain=concept ‘Terrao’ van Paul Seidler, Paul Kolling en Max Hampshire is een mooi voorbeeld van hoe moderne technologie kan worden ingezet om onze roofbouw op waardevolle grondstoffen om te buigen. En hoe je daar vervolgens een krachtig werk mee maakt.
Het Fiber-programma zat verder propvol labs (voor makers) meetups voor professionals, films, lezingen, panels en concerten. Waaruit we nog enkele bijzondere performances lichten. Het panel “Art ‘n Commerce: On how to create a sustainable art practice”, gaf de bezoeker een aardig inkijkje in de praktijk van kunstenaars als Valery Vermeulen (zie eerder in GC#131), Catinka Kersten en Nick Verstand. Tegelijk leert het niets nieuws over de diepe kloof die er tussen de zuiver beeldende kunstenaars, en kunstenaars die zich op het meer op het snijvlak met bijvoorbeeld toegepaste kunst of participatieve projecten is; over de kunstenaars die hun praktijk makkelijk met entrepreneurship kunnen verzoenen kunstenaars voor wie dat onmogelijk is. Er bestaat voor beleidsmakers geen magisch toverdrankje om van alle kunstenaars ondernemers te maken. Als we dat al zouden willen.

Brandalarm

TVO
TVO

Interessant om te zien was ook hoe Memo Akten – die vorig jaar nog een twitterlawine over zich heen kreeg over zijn vergoelijking van het feit dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn als het gaat om het toekennen van kunstprijzen – in zijn onderzoek expliciet pionier Ada Lovelace een ereplaats gaf. Zit er achter al die branie toch een klein hartje? Het muziek- en performancegedeelte van Fiber Festival viel uiteen in een meer klassieke AV-performanceavond en een clubnight. Maar beide avonden was er net als op vele andere multidisciplinaire festivals geen gebrek aan rook en stroboscopen. Op zaterdagavond was er bij TVO zoveel rook dat je niet alleen je vrienden moest zoeken door te appen, maar ook het brandalarm in de vrij nieuwe club Shelter in Amsterdam-Noord afging. Weg magie!
Gelukkig kwam die snel terug bij de gloeiende en ontregelende live set van Sendai. De Belgische heren bouwden steeds aan een mooie compositie om die vervolgens zoals een kind een blokkentoren omverwerpt – af te breken. De dag voordien had Pan Dajing in de Rode Zaal van de Brakke Grond – waar de foyer echt gezellig was gemaakt door lichtkunstenaar Marco Broeders – al voor een kippevelmoment gezorgd met een set die allerlei genres versmolt tot een psychelisch geheel. Ze maakte daarmee haar wanvertoning op CTM goed en bewees dat haar debuutalbum ‘Lack’ op PAN niet voor niets met lof werd overladen.

Natural High

In de grote zaal van de Brakke Grond stond er een avond vol ‘spectaculaire’ AV-performances op het programma die daarmee aanleunde bij wat Elektra brengt, maar net anders. Waarbij bijvoorbeeld de muziek geen bijproduct is, maar beeld en geluid echt samen zouden moeten vloeien, zoals Pierce Warneckes & Yair Elazar Glotmans ‘The Mirror And The Mask’. Warnecke gebruikte echter kleine objecten om op een groot scherm bevreemdende beelden te toveren. De duistere elektronische soundscapes van Glotman – ook bekend als KETEV – pasten daar wonderwel bij ook al moesten ze af en toe nog zoeken naar elkaar.
Overweldigend was het nieuwe werk Phylotaxis van Joris Strijbos & Daan Johan, samen Macular. Phylotaxis verwijst naar de manier waarop blaadjes rond een stengel zijn geordend. De ‘blaadjes’ die je hier in hoog tempo zag voorbijvliegen, deden meer denken aan de golvende tapijt- en wandbekleding uit Fear & Loathing in Las Vegas. Een natural high dus.

Zonder geluid

Het is moeilijk precies aan te geven waarin de fundamenteel andere benadering van mediakunst – in de breedste zin van het woord – door de curatoren van Fiber en van Elektra zit, en of alle (anekdotische) ervaringen zich laten vangen in deze algemene tweedeling. Wie zelf wil oordelen kan nog tot 10 september in Centrale for Contemporary Art in Brussel naar Ou Sont Les Sons?/Where Are Sounds? Gecureerd door een Canadese curator in samenwerking met de Vlaamse vzw Overtoon wordt werk van zowel Europese als Canadese geluidskunstenaars getoond.

Yann Leguay
Yann Leguay en Gaëtan Rusquet

De drie Canadese geluidskunstenaars zijn – toevallig? – afkomstig uit Montréal. Deze kleinschalige tentoonstelling toont recente en oudere werken die ingaan op verschillende aspecten van geluid: (de fysieke houding bij) het luisteren, het creëren, de verschillende bronnen van geluid et cetera. We komen daarbij een paar bekende namen tegen zoals Martin Tétrault die samen met Dieb13 een vermakelijke installatie met vinylplaten presenteert; of de experimentele Belgische filmmaker Floris Vanhoof die het geluid van insecten een fijn ritme meegeeft. De Franse, in Brussel wonende kunstenaars Yann Leguay en Gaëtan Rusquet bouwden een toren van piepschuim bakstenen die reageert op seismische schokken over de hele wereld. Als je denkt dat onze aarde een solide bol is die door de ruimte zweeft, hoor en voel je hier dat het flink rommelt onder onze voeten.
En soms heb je geen geluid nodig om iets over geluid te zeggen. Zoals in het prachtige videokunstwerk van de Franse kunstenaar Dominque Petitgand ‘Mes écoutes, 2004-2017’ waarin in korte of langere poëtische teksten geluiden worden beschreven. Helaas had het personeel aan de balie daar geen boodschap aan, en hoorde je hun luide praten door de hele tentoonstelling. En dat is helaas tegenwoordig een haast universeel gegeven bij geluidskunstexposities. Maar laat dat je niet weerhouden om je te betoveren door de klankenrijkdom in De Centrale.

tekst:
Ruth Timmermans
beeld:
IMG_3072
geplaatst:
di 15 aug 2017

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!