Dwalingen tijdens Le Guess Who?

Twee maal is een traditie – en dus is het wat mij betreft onderhand een traditie dat Le Guess Who gepaard gaat met het definitieve doorbreken van de herfst. Koud en nat en weet je wat: eigenlijk maakt het dit festival enkel gezelliger.

Door Utrecht dwalen met je plannetje op zoek naar het volgende concert, we zouden het bijna jammer vinden dat de helft van het festival vanaf dit jaar plaats vindt in de vernieuwde Tivoli. Niet zozeer een concertzaal als wel een klein dorp (van de begane grond naar zaal Pandora helemaal bovenaan: vijf roltrappen en nog een paar gewone trappen), maar dat gaat een beetje ten koste van het “citydwellen”. Dat is echter detailkritiek, want de indrukwekkende line-up van het festival maakte er ook dit jaar weer een uiterst geslaagde editie van met eigenlijk slechts één verkapt minpunt: er is van het goede gewoon te veel. Wij probeerden toch een verantwoorde selectie te maken. (dv)

Verteerbare lagen

Hildur Guðnadóttir opent het festival in de Janskerk met een chant die zich volgens de artieste zelf laat vertalen als “Let the light in”. Ze geeft de boodschap ook een actuele betekenis mee: “Ik denk dat ook jullie op een bepaalde manier geraakt zijn door de gebeurtenissen van afgelopen week.” Hildur bouwt laag na laag, laag op laag met samples en loops van haar zorgvuldige zang en korte streken op haar cello. De akoestische echo van de Janskerk doet alle muzikale elementen harmonisch in elkaar overvloeien. Het laatste nummer begint a capella met Hildur’s stem die licht, hoog en zachtjes golvend door de ruimte snijdt, maar in de finale transformeert het stuk tot een instrumentaal gedeelte waarbij de onverwacht diepe celloklank een donkere onheilspellende sfeer oproept. Plots ga je beseffen waarom Hildur bij aanvang het licht heeft aangeroepen. (db).

Ik heb het ondertussen vaak genoeg geprobeerd om te kunnen zeggen: Julia Holter ligt me niet. Daar moeten we beiden mee leren leven denk ik, en ik wat meer dan zij. Want een volle en enthousiaste Janskerk geeft me bij voorbaat ongelijk, en hangt het hele optreden lang aan Julia’s lippen. Laat ik de kritiek dan maar beperken tot een (min of meer) objectieve observatie: deze kerk met haar hoge koepelgewelf is niet de meest geschikte locatie voor een traditionele bandopstelling. Vooral de staande bas en de drums gaan meer dan eens verloren in een galmende hutsepot van geluiden, wat de barokke arrangementen van Holter niet ten goede komt. Mogelijk was het concert wat beter verteerbaar voor een niet-adept als de bezetting werd beperkt tot Holter op piano en haar bedreven violiste? (dv)

Ongrijpbaar

Later op de avond wordt voorgaande stelling kracht bijgezet door een zwaar beklijvend optreden van Majical Cloudz, meteen ook de eerste persoonlijke ontdekking voor LGW 2016. Zanger Devon Welsh blijkt de zoon van Windom Earle (voor de Twin Peaks adepten hier), maar doet me in zijn rood hemd en met z’n knullig-zenuwachtige tics meer denken aan een jonge David Byrne. Zijn droefgeestige stemgeluid, enkele vegen synth, heel af en toe een lichte beat – en meer is het niet. Meer hoeft het ook niet te zijn, want elk nummer vult de kerk met een overweldigende emotie die welhaast te snijden valt. Welsh’ teksten zijn dan ook zo persoonlijk dat je’m na elke song wilt gaan knuffelen. De subtiele humor net onder de oppervlakte doet me gelukkig besluiten dat het allemaal wel goed zal komen. (dv)

De Grote Zaal van de nieuwe Tivoli vormt deze eerste avond het decor voor een groep die nog verder terug grijpt naar het verleden – de vroege jaren 1970 – met Faust. De band mikt van bij het begin op verwarring en verrassing: vooraan het podium zitten drie charmante dames gezapig en onverstoorbaar te breien, en zullen dat het hele concert volhouden. Is dit een kuise versie van het live naaktschilderen waarmee ze vroeger hun shows wel eens gingen opleuken? Of is het een verwijzing naar de mythologie, en zijn dit de muzen van de band die het lot spinnen? De ware toedracht is net zo ongrijpbaar als de performance van de band. Experiment troef met bijna enkel een kakafonie aan harde en ‘vrije’ geluiden, maar we horen muzikaal niets dat tegenwoordig nog voor een aha-ervaring kan zorgen. Naar het einde toe sluipt er af en toe een kadans in de muziek, maar de band blijft wat vrijblijvend rondzwerven op het podium. De pioniers van weleer zijn helaas anachronistische curiosa geworden. (db/dv)

Overdrive

Zowel Rats on Rafts als The Homesick hebben we nog maar net gezien op Incubate, en het komt ons voor dat die laatste in Tilburg nét wat scherper en strakker op het podium stonden dan vandaag in de Ekko. Maar zelfs een nét wat mindere Homesick kan nog steeds volop overtuigen, en zanger-gitarist Elias wordt met elk optreden driester in zijn manoeuvres op het podium. Rats on Rafts waren dan weer in hun gewone doen, en dat betekent: permanent in overdrive, met een spelplezier dat de chaotische postpunk toch nét dat poppy kantje geeft. Net zoals bij The Homesick kan je er niet precies de vinger opleggen waaróm het werkt, die scheve en licht vals gespeelde hysterische sound. (dv)

Rondreizend Ritueel

In De Helling loopt het schema wat vertraging op, en we zijn nog net getuige van Bölzer’s soundcheck. De Zwitserse black metal band bestaat enkel uit een drummer en een zanger-gitarist die op dat moment nog best benaderbaar lijken. Eenmaal het optreden begint, verdwijnt dat gevoel in het bijna-duister van het nauwelijks verlichte podium. Met zijn indrukwekkende gespierde en getatoeëerde ontblote bovenlijf, lange haar – waarvan een stuk weggeschoren is en baard heft hij zich steeds omhoog naar de microfoon die hij daar gepositioneerd heeft. Het bizarre harde werken met dubbele basdrum gecombineerd met een eindeloze gitaarvibrato. Het levert iets op dat muzikaal overdonderend werkt, maar zeker ook emotioneel – alsof er oerkrachten aangeboord worden op het podium. Black metal ist Krieg! (db)

Het sluitstuk van de avond zorgt evenwel voor het eerste hoogtepunt van deze festivaleditie. OM is al lang geen band meer, maar een rondreizend akoestisch ritueel dat gaat voor niet minder dan totale overgave, zowel op als voor het podium. Al Cisneros is al een hele tijd op zoek naar een spiritueel geluid dat niet religieus hoeft te zijn, maar wel gebruik maakt van beelden, woorden en klanken uit de meditatieve tradities uit onze verzamelde wereldcultuur. Doorheen de jaren zagen we zijn band verschillende keren aan het werk, en telkens leken ze dichter bij dat transcendentale geluid te komen. Maar nooit dichter dan één bepaald moment tijdens deze set, wanneer eindeloos lang een simpele baslijn wordt aangehouden – en doorheen de loepzuivere dreun (Cisneros’ basgeluid is ongeëvenaard) hoor je… een muisstille zaal. Snijdt dat hout? We kunnen het niet anders uitleggen, maar je voélt de vervoering van het moment. Tot de band er zelf een einde aan maakt met een glorieuze fuzzriff die als een aambeeld in het gezicht slaat. De loutering is compleet, het zijn enkel de reddeloze zielen die zich hierna nog wagen aan Demdike Stare. (dv)

Grilligheid

Ook op vrijdag is het openingsconcert absoluut de moeite waard. Thijs Kuijken (I am Oak en zelf van Utrecht) en Geert van der Velde (o.a. The Black Atlantic) hebben hun songschrijverskwaliteiten samengevoegd, en presenteren zich als Black Oak in de knusse concertkelder Moira. De samenwerking resulteert in een stel degelijke folkpopnummers, waarbij hun verschillende stemmen in samenzang klinken en botsen. Die grilligheid verschaft een scherp randje aan een gepolijste set.

Mogelijk zijn de countrynummers van Dave Heumann ook gedegen. Helaas heeft hij een nogal bizarre band meegebracht om ze live te brengen: een drummer die liever jazz zou spelen, een bassist die in de jaren 1960 is blijven steken, een toetsenist die beter op z’n plaats lijkt in een hipster popband – het zorgt voor een onevenwichtig geluid dat soms bijna uit elkaar lijkt te vallen. (db)

Gouden Vleugels

Het is nog vroeg en we hebben een leeg plekje in de planning, dus voor de aardigheid gaan we kijken wat Kaki King in petto had met haar nieuwe multimediaproject ‘The Neck Is a Bridge To The Body’. King is in professionele kringen een zeer gewaardeerde gitariste, en zelf herinner ik ze nog als het vranke wicht op blote voeten die op een veelbekeken Youtube filmpje nogal achteloos de meest waanzinnige patronen uit haar gitaarhals hamert. Maar dat is ondertussen dertien jaar geleden, en sindsdien heeft King vele paadjes bewandeld van poppy tot experimenteel.
In Utrecht kroop ze achter een grote witte gitaar die in speelhouding vast op het podium was gemonteerd. Hierop werden animaties geprojecteerd die reageerden op het virtuoze spel van de gitariste, die zich tegenwoordig ook een koude androgyne look heeft aangemeten (denk Bowie’s “Thin White Duke”). En “koud” blijkt hier het sleutelwoord: King speelt fantastisch, het hele spektakel zag er indrukwekkend uit… maar kon ons de kouwe (haha) kleren niet raken. Bij momenten leek de gitariste emotioneel zo ver verwijderd van haar instrument, dat haar armen en handen op eigen houtje leken te handelen, gescheiden van haar uitdrukkingsloos gezicht. Een muziekdoos met een jammerlijk gebrek aan emotie. (dv)

Wat een contrast met The Crazy World of Arthur Brown, waar de hele band met plezier staat te funken op het podium. De psychedelische rocklegende Arthur Brown vertegenwoordigt misschien vergane glorie, maar hij presenteert die glorie in minstens zeven verschillende outfits, waaronder een lichtgevende mantel. Brown heeft zelfs een danseres meegebracht, die in een grootse climax het slotstuk “I am the God of Hellfire” onderstreept met gouden vleugels waarmee ze vlammend achter Brown staat te wapperen. Het tafereel doet je geloven dat Brown stiekem liever een musicalster had willen zijn, en zijn weidse stemgeluid doet vermoeden dat het hem best zou liggen ook. (db)

Welverdiend ererondje

Nog meer schimmen uit een recenter verleden: Swervedriver speelt een verdienstelijke show, maar het shoegaze geluid dat ze ooit mee pionierden heeft ondertussen al een revival gekend én heeft in genoeg andere genres zijn invloed gehad. Daardoor zijn de stijlkenmerken te vertrouwd geworden om nog echt te boeien, en de band doet nog weinig meer dan de greatest hits presenteren. Meer dan een nostalgietrip halen we er dus niet uit.

Zou die nostalgie voldoende zijn om het reünieconcert van Evil Superstars te smaken, of moeten we daarvoor nog wat welgeplaatst chauvinisme opbrengen? None of the above gelukkig – de individuele leden van de Belgische cultband hebben niets meer te bewijzen na een welgevulde en gevarieerde carrière die tot op heden voortduurt. Bovendien was het oeuvre van de Superstars altijd al hors categorie, en de huidige (non-)hype van de nieuwe golf “Belgian noise-rock” ( dixit The Guardian) bewijst hoe ver ze hun tijd voor waren, maar zet ook in de verf hoe koppig eigenzinnig de groep altijd is gebleven zelfs met het uitzicht op internationale roem en in weerwil van lastige platenfirma’s. Dat brengt een opmerkelijke carrière tot dit bizarre punt, waar we de groep weerzien in een kraaknette concertzaal gevuld met dolenthousiaste fans uit België, Nederland en godmagweten waar nog. Maar wie de ogen sluit, waant zich meteen weer in een groezelig jeugdhuis ergens jaren 1990, precies zoals de -tig keren dat we ze destijds aan het werk hebben gezien. Nostalgie, chauvinisme? Niks van dat – gewoon een topgroep die een welverdiend ererondje mag doen. (dv)

Destructieve capriolen

We worden zodoende wél geconfronteerd met een harde waarheid van LGW: er valt gewoon téveel moois tegelijk te bekijken. Nu is dat altijd wel een euvel bij zo’n festival, maar hier is de keuzestress bijwijlen ondraaglijk: voor de Superstars missen we zo maar even Chelsea Wolfe (nochtans plaat van het jaar), Prefuse 73 (nochtans persoonlijke held) en Terzij De Horde (maar goed, DB’s is sowieso geen optie want te ver van de rest verwijderd).

Dus gaan we dat vandaag nog kunnen goedmaken in de Tivoli? “Geen probleem”, aldus A Place To Bury Strangers. “Drie nummers en slapen” zo beloven we onszelf, maar drie kwartier later staan we ons van op het balkon te vergapen aan een surrealistisch spektakel temidden het publiek. De band heeft z’n epileptische stageshow (een aanschakeling van noise, meer noise, gitaarslingeren en aanhoudende strobo’s) even aan de kant geschoven voor een rondje overstuurde beats en electronica – gebracht vanuit het midden van de zaal. Enkele flikkerende kerstlampjes verlichten de actie, en wanneer men zich uiteindelijk terug op het podium begeeft voor de apotheose duiken er nog een paar extra muzikanten op om de zaak helemaal in de prak te rijden. Geen idee hoeveel muziek- en lichtmateriaal de geest heeft gegeven bij de destructieve capriolen van APTBS, maar wat ons betreft: dat was het meer dan waard. (dv)

In de Ekko wordt de avond afgesloten met Stuff., de band die deze zomer op alle festivals stond maar die ons tot nog toe was ontglipt. De muzikanten staan in een halve cirkel naar elkaar toe gekeerd, en het hele optreden lang stralen ze een gevoel van samenhorigheid en spelplezier uit. Wat ze brengen is de overtreffende trap van funk: superstrak gespeeld met een aparte rol voor een elektrische saxofoon en een dj die bij gelegenheid een Beastie Boys rap in de mix gooit waarmee hij de hele zaal op z’n kop krijgt. (db)

Gezien: Le Guess Who? Festival, Utrecht, 19-20 november 2015
Tekst: Dimitri Vossen (dv) en Danae Bos (db)
Foto’s: Brian Benton

tekst:
Gonzo (circus) Crew
geplaatst:
wo 25 nov 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!