De wervelwind van Stefanie

Zaterdag Meuris-dag! Dat was al zo op Rock Herk, en nu ook op Pukkelpop. Stijn Meuris maakte een selectie Belgische bands voor de Wablief?!, en mocht de tent ook afsluiten. Maar ook de Baraque Futur had veel goeds te bieden qua lokaal vakmanschap.

Doch eerst wat ontgoocheling. Hoe meer we erover nadenken, hoe meer we het ons beklagen dat we Dolomite Minor niet hebben gezien. Vanuit de verte beschouwd, konden we ons wel vinden in de – op het eerste gezicht nogal voor de hand liggende – referenties: Black Rebel Motorcycle Club en Queens of the Stone Age. Maar helaas, het parcours lag vast: zigzag van het ene podium naar het andere, van 12 tot 17 uur: start!

Krautrocken maar

Statue! ‘Calexico Point’, sterke plaat! Goeie keuze, Meuris. ‘I Got Your Raumschiff’! Radio Scorpio-hit! Duurt maar tien minuten! Zo een cool baslijntje dat het gerust drie keer zo lang mag duren. De titeltrack als afsluiter: uitstekend, uitstekend. Instrumentale rock met een venijnige Glenn Branca-infuus in de poep, en krautrocken maar.

Oké, slotakkoord, we sleurden zoals afgesproken Emiel van het podium, brachten hem met de kruiwagen naar de Baraque Futur, waar hij een kwartier later opnieuw moest spelen, gingen even naar Pond kijken, dat, welja, jaja, een zeer fijne set leek te spelen, ook al zijn ze misschien niet zo goed als de échte, Amerikaanse Pond van vroeger, maar dan moesten we alweer door naar…

The Guru Guru! Al eens gezien, maar we waren blij dat we opnieuw van de partij waren. Beste frontman in tijden! Nog beter dan de vorige keer! Als noiserock niet meer maniakaal mag zijn, dan hoeft het toch niet meer? Gelukkig hielden ze het publiek een beetje in toom: “Rustig, hè!”

Ijzeren logica

Vervolgens spurtten we naar het fenomeen Brutus, of, pars pro toto, het fenomeen Stefanie, de zangeres-vellenmepper die, ondersteund door gitaar en bas, een permanente wervelwind de tent in joeg, slechts onderbroken door een beleefd “Merci voor te klappen!” En wie-o-wie staat er op de volgende split-10 inch van Funtime Records? Yep, The Guru Guru en Brutus. Een ijzeren logica, die lineup.

Oké, weer door naar het mooie rock ’n roll-koppeltje The Glücks, de zwart-witversie van The White Stripes. Veel te weinig volk voor het podium, maar de garagerock op een bedje van tomeloze drums raasde lekker voorbij.

Lap: in een zeldzaam zwak moment moesten we een onderaannemer naar Nordmann sturen, die bevestigde wat wij al lang wisten maar door onze plotse honger niet zelf konden bevestigen: Nordmann rules! Nog steeds dus.

Het ontbrekende genre

Zo konden we met een normale hartslag en een volle maag naar Viet Cong. Eén van de platen van het jaar, en de Club stond afgeladen vol. Was het ook even goed als Ought, gisteren? Gevoelsmatig niet, maar eigenlijk wel: aan sterke nummers geen gebrek, en op de show was niks aan te merken. Wellicht stonden we gewoon te ver van het podium om te voelen wat we hadden moeten voelen. Nu ja, ze komen genoeg naar de Lage Landen, aan herkansingen geen gebrek. En één van de platen van het jaar is één van de platen van het jaar.

Condor Gruppe was vervolgens – gezien het weer – beter geschikt om in de open lucht te beluisteren, liggend in het gras, maar als de Ennio Morricone-volgelingen naar de Wablief?! komen, dan volgen wij op onze beurt. Hun eerste cassette (‘Ondt Blod’! ‘Digging for Gold’! ‘Bismantova’!) bevatte al genoeg lekkers om ons te overtuigen, en vervolgens konden ze niets meer fout doen, ook nu niet. Volgende keer hoofdpodium! Dan kunnen we in het gras liggen. Te weinig interesse? Meer plaats voor ons!

Ontbrak er niet nog een genre, na tweeëneenhalve dag Pukkelpop? Juist: metal! The Dillinger Escape Plan, droog-technisch beuken met powerchords, dat konden we nu wel gebruiken. En toch: misschien hadden we een cruciale carrièrestap gemist, maar na twee nummers iets te rechtdoor rammen naar onze smaak hadden we het alweer gehad.

Een grote bus haarspray

Natuurlijk stond tegelijkertijd The War on Drugs op het hoofdpodium: toch even gaan kijken, nietwaar? Van (zeer) ver gezien, want de wei stond stampensvol, hadden we niets toe te voegen aan wat iedereen al lang wist: The War on Drugs is oerdegelijk, beschikt over een handvol heerlijke melodieën, en is voor mensen met een short attention span – Pukkelpoppers, zou je denken – mogelijk te saai en te langdradig.

Gemengde gevoelens bij de Evil Superstars-reünie. Fans die gerekend hadden op een aframmeling van alle oude hitjes kwamen bedrogen uit. Dat had je natuurlijk kunnen denken. Toen de founding fathers van de Belgische experimentele indierock in 2013 in de AB ten dans speelden, hadden ze het publiek ook al verwittigd niet te rekenen op een best of’-setlist. En dit keer hetzelfde verhaal. Verder dan de intro van opener ‘Satan Is in My Ass’ kwamen de Limburgers niet. Aan plotse wendingen en andere ‘mind fucks’ geen gebrek! Toch was er ruimte voor enkele integrale klassiekers: ‘If You Cry (I’ll Go To Hell)’, ‘B.A.B.Y.’, ‘I Can’t Seem To Fuck Things Up’ en ‘Holy Spirit Come Home’ werden gevolgd door Millionaire-hit ‘I’m on a High’. Afsluiten deden de Limburgse helden op gepaste wijze met ‘It’s a Sad Sad Planet’.

De planeet ziet er vast een beetje triest uit, als je zoals The Offspring-frontman Dexter Holland al twintig jaar tegen de tand des tijds vecht, gewapend met een grote bus haarspray. De hitjes ‘Pretty Fly (for a White Guy)’, ‘Why Don’t You Get a Job’ en ‘Want You Bad’ zorgden voor enkele kortstondige opflakkeringen. Maar al bij al kan je je de vraag stellen of het niet voor iedereen beter zou zijn als deze heren zich stilletjes zouden terugtrekken op een privé-strand in Californië met een goeie grote zak royalty’s.

Een nieuwe marathon

En dan was het tijd voor een nieuwe marathon: net zoals gisteren hadden we een uur de tijd om drie niet te missen acts te zien. Deze keer waren we vastbesloten geen van de drie over te slaan, en we begonnen bij Tyler, the Creator, een zeldzame naam uit de nieuwe lichting kwaliteitshiphoppers die zich deze zomer aan de juiste kant van de oceaan bevond. Doch helaas: Tyler maakte er zich iets te gemakkelijk vanaf: met slechts een turntablist en een hulp-rappertje viel er live bijzonder weinig te beleven.

Ons niet gelaten, dan konden we sneller naar Tame Impala. Twee genreoefeningen van platen op het palmares, en als ‘vernieuwing’ een derde plaat met rozige popnummers, dat maakt op de Gonzo-kantoren niet veel indruk als cv, maar live stonden ze er wel. Het was er zelfs zo aangenaam toeven dat we met pijn in het hart naar de Castello trokken, want daar speelde…

Todd Terje ten dans! Feest! Officieel Todd Terje & The Olsens, want er speelde ook wat familie mee: naast Terje zijn drummer-broer, en verder een percussionist en een gitarist. We weten ook niet hoe het komt, maar dit is de enige muzak die we aankunnen, en ter overcompensatie vinden we die dan ook geweldig. Zou er nog vandalisme zijn in de Brusselse metro als Todd Terje uit de boxen schalde? We kunnen het ons niet voorstellen. De live show was in één woord super, het publiek was uitzinnig, en vroeg terecht om meer – maar gedaan was gedaan. Wat een gejoel, zeg! Feest!

Een berucht wielerpetje

De gelederen werden weer gesplitst: als voorprogramma van Ride stuurden we één reporter naar Baroness, en een andere naar Four Tet. Lang geleden dat we Baroness nog gezien hadden, maar we weten nog goed: we werden omver geblazen. Trix in Antwerpen, in aanloop naar de blauwe plaat, zo vertelt het geheugen. Ondertussen is echter die matige dubbele groene uit, en stelden we onze verwachtingen wat bij. De zang was een beetje een pijnpunt: een hese stem met een beperkt bereik werkt wel voor metalvocalen, maar voor de nieuwere, melodieuzere nummers was het op het randje. Al bij al speelden ze een degelijke set – het blijven rasmuzikanten – maar met uw welnemen onthouden we vooral hun optreden in Trix.

We moeten toegeven dat we enigszins opkeken van verbazing, toen we zaterdag uit goede bron vernamen dat Kieran Hebden – de man achter Four Tet – een verleden had als experimentele postrocker. De Londenaar ruilde in de loop der jaren de gitaar in voor een mengpaneel. En dat heeft hem geen windeieren gelegd. Four Tet klonk ook in Kiewit weer fris en pittig.

Weet u wat er ontbrak in de merchandise-stand? Het beruchte Ride-petje! Op maat van wielrenners gemaakt, met het treiterige ‘Leave Them All Behind’ op de klep. Die klassieke song werd de opener voor deze shoegazers. Meteen een troefkaart, en meteen werd de standaard gezet. Man, dit was goed. Het geluid was perfect. De heldere zanglijnen, de mijmerende gitaren in een zachte, donzige noise, die typische roffelende drums, die zalige baslijnen: elk element was perfect in balans. Ook prijsbeest ‘Seagull’ volgde al snel, en op het einde zat een scheurende versie van ‘Drive Blind’. Is Ride live beter dan op plaat? Welja, met uw welnemen. Dit was echt goed.

Het zwarte gat

Na Ride vielen we een beetje in een zwart gat: het was goed geweest, maar in principe stond er nog vanalles op het programma. Toch even controleren bij Meuris: ja hoor, hij was weer in vorm. Na twee nummers waren het publiek en zijn groep al uitvoerig bedankt (niet zomaar bedankt, Stijn Meuris-bedankt), dat zat wel snor. Rock Herk indachtig zou dat goed aflopen. Goed geprogrammeerd, trouwens, ze moeten dat meer doen, Pawlowski en Meuris, of hadden we dat al gezegd?

Nonkel Serge had het nochtans honderd keer gezegd: Underworld staat in de Dance Hall, niét op het hoofdpodium! We vonden al dat die van Underworld zo goed Antwerps praatten. Gelukkig werden we tijdig ontzet: gedeshydrateerd maar voldaan stapten we een gecharterde wagen in die ons rechtstreeks naar de Gonzo-kantoren voerde. De nachtwaker: “En, hoe waren The Germans?” Zeer goed Manuel, zeer goed. “Was dat nu vingerverf of mayonaise, of nog iets anders?” We weten het niet, Manuel, we hebben niet geproefd. We gaan slapen. “Jamaar, geef dat schriftje eens hier!” Manuel bladerde in ons schriftje, mompelde “Aha, Strand of Oaks, Hudson Mohawke, Ought, The Germans, The Soft Moon, The Guru Guru, Todd Terje y Ride, muy bien.’, en begon aan het Pukkelpop-verslag. Gracias, Manuel!

Nawoord
Zondagmiddag, drie uur. De camping is sinds lang ontruimd, iedereen is weer thuis. Het regent. Die Chinezen moeten écht eens langskomen.

Gezien: Pukkelpop, zaterdag 22 augustus 2015
Tekst: Nico Kennes en De Geluidsarchitect

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Pukkelpop 2015 - The War On Drugs - Foto: Joerie Elsen
geplaatst:
di 25 aug 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!